Wij leven coram Deo, voor Gods aangezicht
Relatie tussen geloof en wetenschap is een spannende
Geloof en kennen. Vanouds is de verhouding die van het fides quaerens intellectum. Het geloof zoekt kennis. Zo is er vanuit de kerk en de school gezocht de werkelijkheid te begrijpen als een werkelijkheid waarin wij leven voor Gods aangezicht. In onze dagen is het geloof voor velen problematisch geworden. Tegenwoordig komen we eerder een andere vraag tegen. Hoe kan een mens serieus wetenschap beoefenen zonder atheïst te zijn?
Aan een universiteit in ons land worden eerstejaars psychologie studenten gevraagd wie er nog in ‘geest’ geloofd. We kennen allemaal wel het klassieke onderscheid tussen lichaam en geest. Wie de vraag positief beantwoordt, krijgt te horen dat dit niet waar is. Een ouderejaars vertelt: Toen ik aan de studie begon, dacht ik ook dat geest bestond. Maar dat gaat wel over. Een heel ander voorbeeld is uit de literatuur. Men is bezig met het opnieuw uitbrengen van de geschiedenis van de Nederlandse literatuur. Herman Pleij heeft in deze reeks de jaren 1400-1560 voor zijn rekening genomen. Een heel bekend Nederlandstalig boek uit deze periode is De navolging van Christus van Thomas van Kempen. De auteur heeft niet meer dan twee pagina’ s nodig om de auteur en zijn werk te typeren. Hij benoemt het als een losgeordende verzameling van spreuken en gedachten die het resultaat zijn van geconcentreerd herkauwen. De wereldverzaking, die in deze boeken naar voren komt, geeft hij weer onder het motto: ‘Je bent pas wijs als je vindt dat al het aardse drek is’. En dan maakt Pleij een tegenstelling. Op grond van dit soort overtuigingen moesten de waarheden uit de Bijbel in eenvoudige, bijna simpele taal te vinden zijn en zeker niet in de versierde woorden van de wetenschap. Hier wordt de tegenstelling in de letterkunde scherp verwoord.
Aangepaste verleden
Het is nog niet zo lang geleden dat prof. dr. A. Th. van Deursen geschreven heeft over het aangepaste verleden. Hij legt de vinger bij het wegpoetsen van het christelijk verleden. “Onze tijd wil het christelijk geloof niet meer kennen als een bron van hoop en moed en kracht.” Hier raakt hij mijns inziens een kern van het probleem. Het christelijk geloof is uitgebannen. Het mag geen rol spelen? Kan het geen rol spelen? Wil het geen rol spelen? Geloof is naar de privésector verbannen. In het openbaar debat gelden de argumenten. In het wetenschappelijk concours is geen plaats voor het geloof. In de laatste eeuwen is er steeds een kloof ervaren tussen geloof en wetenschap. De wetenschap werpt zich op als de verwoording van de werkelijkheid. Waarom staat de wetenschap zo hoog aangeschreven? Zij schenkt ware kennis. Niet alleen in de zin van theoretisch onderbouwde kennis van de materiële wereld, die door iedereen gecontroleerd kan worden, maar ook in praktische zin van meest betrouwbare hulpbron voor ons handelen in de wereld. Er wordt geen huis gebouwd en geen boot te water gelaten zonder gebruik van deze kennis. Hoe belangrijk deze kennis voor iedereen is, behoeft geen betoog. Wel is het goed om te beseffen dat deze kennis verworven is door een beperking van onze werkelijkheid te accepteren. Herman Koningsveld geeft een voorbeeld. Een natuurwetenschapper kan geen voordeur waarnemen en heeft geen begrip om die te benoemen. Hij komt niet verder dan een ding met bepaald gewicht, kleur en afmeting, van een bepaald materiaal, enzovoort en met zo ’n ééndimensionaal begrippenapparaat kan hij niets over voordeuren zeggen. Betekenis, bedoeling en zin blijven buiten zijn gezichtsveld. Wetenschap is onze manier om de wereld te begrijpen en daarmee te gebruiken en/of te helpen. Je hoeft maar in een gewone keuken de ogen de kost te geven en je ziet apparaten die 100 jaar geleden volstrekt onbekend waren. De greep van de mens op de wereld is inmiddels zo groot dat wij ons zorgen maken over de wereld en haar nabije toekomst. Wij vragen ons af wat wij kunnen doen om te helpen. De opwarming van de aarde toont beide in één. Hoe kunnen wij ons beschermen tegen de stijgende zeespiegel. Wat voor een invloed heeft dit fenomeen op de flora en fauna. Voor beide geldt de vraag: wat wij kunnen doen.
Geen openbaringskennis
Zo komen wij tot de conclusie dat wetenschap voor ons mensen onontbeerlijk is. Wij zijn er diep van overtuigd dat weten helpt. Maar dit weten is geen openbaringskennis of ervaringskennis. Het is een gereduceerde materiële gedaante van de werkelijkheid. Haar kracht ligt in de mogelijkheid om de feiten te controleren. We moeten overigens niet doen of er geen grens aan de wetenschap is. De wetenschap ontleent haar grote kracht aan het stellen van grenzen. We moeten haar geen vragen stellen, die buiten haar bevoegdheidsgebied liggen. Wie weet niet dat de belangrijkste levensbeslissingen niet uitsluitend via de wetenschappelijke methode wordt genomen? Wij mensen richten ons leven ook niet in alsof dit wel het geval is. Maar welke plaats heeft het geloof in het geheel van de werkelijkheid? De theoloog zegt het helder en duidelijk. Christelijk geloof is ware kennis. Want het christelijk geloof bestaat uit zeker weten. Geloven en weten zijn geen tegenstellingen. Geloof en wetenschap zijn in de Bijbel geen tegenstellingen. Het handelen van God en de loop van de natuur worden niet tegenover elkaar geplaatst. Psalm 104:10 “Die de fonteinen uitzendt door de dalen, dat zij tussen de gebergten heen wandelen”. In het eerste deel is God aan het werk. In het tweede deel gaat het water zijn natuurlijke weg. Zo hebben ook gelovige wetenschappers hun werk verricht. Het doorgronden van de wereld is als het lezen van het boek der natuur dat leert hoe God de wereld geschapen heeft. In onze dagen is een verklaringsmodel voor het ontstaan van de aarde en de mensheid in zwang waarbij het scheppend handelen van God is uitgesloten. Vanaf de grote knal tot op de huidige dag wordt een groot verhaal verteld dat geen plaats laat voor God en Zijn handelen.
Wetmatigheden
Langs de lijn van wetmatigheden en denkconstructies wordt ons de historie van het heelal voorgehouden. Wanneer wij deze gedachtegang volgen dan valt wel het een en ander op. Bij dit verhaal speelt God geen enkele rol (hoogstens als veroorzaker van de grote knal). Maar wat blijkt vervolgens. De positie van de mens is kwetsbaar. Het bestaan is te wijten aan een schitterend ongeluk. Wij hadden er ook niet kunnen zijn. Maar nu wij er zijn, moeten wij roeien met de riemen die wij hebben. Wij zijn op deze aarde geworpen en moeten er maar het beste van maken. In een leeg heelal kunnen wij niet anders dan ons ding doen. Wij kunnen er namelijk net zo goed niet zijn. In onze dagen is het uitsterven van plant- en diersoorten aan de orde van de dag. Maar wie kijkt er van op? Zo gaat het immers altijd in de evolutie? Het verschil met wat de Bijbel ons voorhoudt, is groot. God als Schepper van hemel en aarde geeft de mens een plaats. God heeft de mens gewild. Wij zijn niet zomaar hier op aarde. Wij zijn niet alleen. Wij zijn mensen, die God geschapen heeft. Dit geeft onze werkelijkheid een positieve insteek. De schepping in Genesis 1 is als een huis dat gebouwd en ingericht wordt voor de mens, die geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis. Naast het anti-heidens getuigenis dat hier klinkt, is duidelijk dat God zag dat het zeer goed was. Zo zien wij twee posities die elkaar tegenspreken. In de wetenschap komt de mens niet verder dan dat hij er is, maar er net zo goed niet had hoeven zijn. Het had ook anders kunnen lopen. Inzicht in de processen en wetmatigheden laat keer op keer zien hoe afhankelijk wij zijn van de evenwichten in de natuur zijn. In de Bijbel echter is duidelijk dat de mens niet per ongeluk leeft, maar door God gewild is. Dit geeft een heel ander staan in deze wereld. De wetenschap heeft de mens uit het centrum verdreven. Galileï, Darwin en Freud hebben de Bijbelse visie van de mens in het centrum ondermijnd. De kosmos draait niet om de aarde. De aarde draait om de zon. De aarde is niet het middelpunt van het heelal. Later is men gaan zien dat de aarde in de wetmatigheden van het heelal slechts een stofje in het grote geheel is. Darwin heeft met zijn veranderingsprocessen in de soorten de mens in een evolutionaire lijn neergezet. Freud heeft diep ingegrepen in het zelf verstaan van de mens. Wanneer de mens beheerst wordt door driften en begeerten, dan is het moeilijk om te zeggen dat de mens zichzelf onder controle heeft.
Kroon der schepping?
De mens is de kroon van de schepping. Deze kroon is door deze manieren van verstaan van het hoofd gestoten. Wat is de mens? Deze vraag is tot op de dag van vandaag niet uitputtend beantwoord. In de Bijbel klinkt de vraag anders. Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt? De mens staat in een situatie waarin hij moet antwoorden. Zo is het bij Adam. Zo is het bij ons. Wij zijn verantwoording verschuldigd. Ons wordt een vraag gesteld. Waar zijt gij? Deze vraag van God aan Adam lijkt mij met betrekking tot ons onderwerp de beslissende vraag. Zowel in geloof en wetenschap moet deze vraag beantwoord worden. Of het antwoord volledig is? Laten we maar belijden dat stukwerk ons pogen is. Het uitbannen van het geloof door de wetenschap stuit echter op tegenspraak. Het verhaal van ons bestaan waarbij de schepping geen plaats heeft, wordt van repliek gediend. We moeten de werkelijk geweld aan doen wanneer wij voor zeker beweren dat er geen plaats voor God is. Telkens wanneer iemand dit beweert, blijkt de positie van de mens zelf bedreigd. Dit mag te denken geven. In onze dagen hebben een aantal geleerden de handschoen opgepakt. In een drietal boeken geven zij uiting aan hun overtuiging dat wetenschap en atheïsme geen dwingende combinatie zijn. Dan wil ik met name prof. dr. Gijsbert van den Brink noemen, die in zijn boek: Een publieke zaak. Theologie tussen geloof en wetenschap deze zaak voor het voetlicht heeft gebracht. In 2004 heeft hij dit essay geschreven waarin de positie van het christelijk geloof als volgt weergeeft.
Blijvende aangevochtenheid
Hij concludeert: “De recente ontwikkelingen in wetenschapstheorie en cultuurfilosofie als gevolg van de teloorgang van positivisme en Verlichtingsdenken geven geen aanleiding tot ongebreideld triomfalisme. Daarvoor is de blijvende aangevochtenheid van het christelijk geloof in de huidige samenleven te ernstig. De betreffende ontwikkelingen rechtvaardigen echter wel een nieuw elan om met gepast vertrouwen het evangelie van Jezus Christus als ervaren waarheid aan de orde te stellen in het publieke domein van de hedendaagse cultuur. Dit vertrouwen vinden wij in de drie bundels die sinds 2005 verschenen. Daarvoor zijn wij de scribenten zeer dankbaar. Zij zijn het gesprek aangegaan en schuwen niet de heersende mening tegen te spreken. De ondertitels van deze werkjes zeggen genoeg. Over toeval en doelgerichtheid in de evolutie. Over schepping en evolutie. Over geloven in de wetenschap. De vraag die nog open staat is de vraag hoe ik als theoloog in deze dingen sta. Daar wil ik niet onduidelijk in zijn. Allereerst een tweetal citaten.
“De gewone dingen in de natuur zijn grotere wonderen dan de buitengewone, die we het sterkst bewonderen, als ze maar één keer hebben plaatsgevonden … alleen hun dagelijkse voorkomen neemt de bewondering weg”.
“En ik houd vol dat God, als Hij wonderen verricht, dat niet doet om in de behoeften van de natuur te voorzien, maar in die van de genade. En wie anders denkt moet noodzakelijk een lage dunk hebben van de wijsheid en de macht van God”.
Fundamenteel
Het lijkt me van groot belang om in deze zaak de mening van gerenommeerde wetenschappers te horen. Dan zullen we niet opkijken van de reikwijdte van de antwoorden die gegeven worden. Het zal ons verstaan scherpen. Allereerst geldt het theologische gegeven dat God onderscheiden is van Zijn schepping. Het schepselmatige is niet God. Het onderscheid tussen God en mens is fundamenteel en is vanuit het christelijk perspectief in te brengen in de discussie tussen geloof en wetenschap. Daarnaast geldt dat er een punt van vergelijking is. De gelijkenis van God en mens ( geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis) veronderstelt dit. Ook theologisch zijn geloof en wetenschap geen twee verschillende werelden. Vervolgens is de kennis van de schepping ten dele. Niemand beweert dat de werkelijkheid waarin wij leven tot in de finesses is doorgrond. Elke keer wanneer een mens de werkelijkheid denkt te kennen, blijkt dit een misvatting. De wereld waarin wij leven is complexer dan wij ons kunnen voorstellen. Het idee dat wij ooit alles zullen, lijkt mij eerder een wensdroom dan dat het kan beantwoorden aan de werkelijkheid. Is er geen grens ook aan het kennen? Dit mag ons bescheiden houden.
Golgotha
In de Bijbel is de eerste vraag: Waar ben je? Met deze vraag wordt een werkelijkheid aangeduid die voor ons mensen een raadsel is. Wij zijn zondaren. Wat dit betekent, verstaan wij enkel wanneer ons leven getrokken wordt binnen de lichtkring van het Woord Gods. Hoe in het Woord Gods over de mens gesproken wordt, leert ons verstaan wie wij zijn. Hoe dichter de HEERE God ons in ons leven plaatst bij het kruis op Golgotha, des te meer zullen wij verstaan wie God is en wie wij zelf zijn. Hoe dichter bij het kruis, hoe beter wij begrijpen dat de mens zondaar is. Ons leven moet bij God uitkomen. Zo kunnen wij besluiten met de constatering dat de relatie tussen geloof en wetenschap een spannende is. Wie zal het laatste woord spreken? Duidelijk is voor mij dat geen van beide uit te sluiten is. Maar voor mij is de beleving van de werkelijkheid: “Van alles wat gehoord is, is het einde van de zaak: vreest God en houd Zijn geboden, want dit betaamt alle mensen”. In de lichtkring van Gods Woord gebracht leren wij de dingen en onszelf verstaan voor Gods aangezicht. Wij leven coram Deo.
Deze beschouwing naar aanleiding van het boek ‘Omhoog kijken in platland’ is mede door alle kopij over Calvijn wat te lang blijven liggen, maar naar haar inhoud nog uiterst actueel. (P. van de Breevaart)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 2009
Protestants Nederland | 48 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 2009
Protestants Nederland | 48 Pagina's