Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paulinus van Trier: ‘een vriend van de waarheid’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paulinus van Trier: ‘een vriend van de waarheid’

Kerkhistorische persoonlijkheden in het Moezeldal (I)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het dal van de rivier de Moezel hebben door de loop der eeuwen mannen van naam de (Rooms-Katholieke) Kerk gediend. Zij hebben ieder voor zich een onuitwisbare rol in de kerkgeschiedenis hebben gespeeld. De eerste van hen is bisschop Paulinus van Trier die leefde in de vierde eeuw. Hij botste met de Romeinse keizer Constantius II in een tijd toen in West-Europa de strijd over de Godheid van Christus tussen Arius (en de Arianen) en Athanasius (met ‘Nicea’ als zijn confessionele steunpunt) de geesten enorm bezig hield.

In Trier, waar al sinds de tweede eeuw christenen woonden, is men nog altijd trots (‘stolz’) op de moedige bisschop Paulinus. Het roomskatholieke bisdom daar geeft al sinds 1875 een weekblad uit dat zijn naam draagt. Er was toen een belangwekkende aanleiding voor. In 2008, viert men in Trier een klein jubileum, want de man stierf 1650 jaar geleden, overigens ver van zijn bisschopsstoel. In Trier hebben ze daarom een kleine ‘Ausstellung’ over hem samengesteld met de welsprekende ondertitel ‘Zwischen Gewissen und Staatsräson’. De laatste term duidt erop dat het er ook toen al om spande: hoe sterk geldt het beginsel dat het belang van de staat alle andere belangen te boven gaat? Een hoogst belangrijke kwestie, zeker n de Duitse geschiedenis.

Vrijheid en gebondenheid – tot in Nicea (325)
De vierde eeuw is voor de christelijke kerk heel belangrijk geweest. Sinds 313 mag men in het Romeinse rijk in alle vrijheid kiezen voor de christelijke kerk, dank zij een decreet van keizer Constantijn de Grote. De vervolgingen zijn voorbij – de vrijheid biedt ongekende mogelijkheden voor de groei van de kerk. Overal in het Romeinse rijk wordt het heidendom teruggedrongen en worden er – soms op plekken waar eens een tempel stond – kerken en kapellen gebouwd. Overigens zal het nog jaren duren voor het christendom tot staatsgodsdienst wordt verklaard en het heidendom verboden; dit wordt een feit in 380 onder keizer Theodosius I. Het was de staatsmacht die godsdienstvrijheid had verleend. Maar die macht deed meer! Keizer Constantijn is daarvan zelf een welsprekend voorbeeld. Hoewel zelf nog niet gedoopt – hij was nog steeds catechumeen – bemoeide hij zich intensief met kerkelijke zaken. Niet alleen als het ging om uiterlijke dingen, zoals de financiering van een kerkgebouw of de bescherming van christenen, maar hij bemoeide zich ook met interne zaken zoals de benoeming van bisschoppen en zelfs met zaken die het wezen van de religie raken: de belijdenis van de kerk!

Van een ‘scheiding van kerk en staat’ was bepaald geen sprake – het tegendeel was juist dagelijkse werkelijkheid. En het mag ons misschien verwonderen: de leiding van de christelijke kerk had er geen kritiek op, ja, de bisschoppen waren juist erg ingenomen met de keizerlijke bemoeienis. Betere tijden kon men zich nauwelijks wensen.

Presbyter Arius
Dat leek vooral te worden bevestigd door het optreden van keizer Constantijn in de zaak-Arius. Deze presbyter uit het Egyptische Alexandrië leerde dat Jezus Christus niet eeuwig gelijk was aan God de Vader, ook niet Diens natuur en substantie bezat. De Zoon was volgens hem slechts het voornaamste schepsel, de aangenomen zoon van God; ook het instrument van de verlossing. De naam God wordt hem alleen maar in oneigenlijke zin gegeven. Hij heeft een lichaam aangenomen, zonder menselijke ziel. De Heilige Geest is het voornaamste schepsel van de Zoon. Zo gaf Arius te kennen dat hij serieus opkwam voor de ene God, het enige eeuwige Wezen. De gezaghebbende r.k. kerkhistoricus R.R. Post stelt in dit verband dat het Arianisme ‘een godsdienst zonder God-Mens’ is, d.w.z. ‘zonder genade, zonder offer, zonder sacramenten’. De leer van Arius maakte zich vooral sterk in het oostelijke deel van het Romeinse rijk, maar keizer Constantijn – die de eenheid van zijn rijk niet in gevaar wilde laten komen – riep de kerkleiders bij elkaar in het concilie van Nicea, in 325. Van de 300 bisschoppen waren er ongeveer 20 op de hand van Arius, ook was er een groep van 12-15 die een middenpositie innam, maar het overgrote deel besliste na soms felle en langdurige besprekingen dat de leer van Arius niet katholiek was.

Er werd een belijdenis opgesteld die aangaf dat ‘de Zoon één van wezen, van een en hetzelfde wezen, van een en dezelfde goddelijke natuur als de Vader is, en dus God als Hij’. Het kenmerkende woord was ‘homoousios’, d.w.z. van het zelfde wezen. Op twee na ondertekenden alle bisschoppen de belijdenis van Nicea. Kerkhistoricus Post schrijft: “Sommigen deden dit slechts uit vrees voor de keizer en om hun waardigheid niet te verliezen.” Maar velen waren niet echt overtuigd – het zou later wel blijken wat dit voor gevolgen had. Arius en en zijn beide medestanders werden door de keizer verbannen. Keizerlijke decreten bepaalden de koers van de kerk.

Na Nicea
Constantijn de Grote had nu dus de katholieke leer van de kerk veilig gesteld, maar de sympathieën voor Arius en zijn leer bleven sterk. Ook aan het keizerlijke hof was dat merkbaar. Arius’ scherpste tegenstander was diaken Athanasius, eveneens verbonden aan de kerk te Alexandrië. Maar de ongunst van de keizer tegen hem werd steeds duidelijke merkbaar: er werd zelfs beweerd dat Athanasius betrokken was bij de moord op bisschop Arsenius (die behoorde bij een tegengestelde richting). Op de synode van Tyrus in 335 behaalde Athanasius echter een belangrijke overwinning: Arsenius kwam daar in levende lijve binnen!

Desondanks raakte de keizer steeds meer op de hand van Arius. Deze hield Constantijn een belijdenis voor die nogal rechtzinnig klonk, hoewel de woorden ‘één in wezen’ er ontbraken. De opmerking van Arius dat hij ‘de belijdenis aanvaardde’, bracht de keizer – die meende dat Arius het had over het Nicaenum – ertoe hem in ere te herstellen. Tegelijk liet Constantijn weten dat Athanasius naar een uithoek van het rijk werd verbannen. Deze moest naar Trier (336), waar hij veel bewonderaars en vrienden kreeg. Onder hen ook een zekere Paulinus, afkomstig uit de omgeving van Bordeaux, toen nog een jonge, missionair ingestelde priester in dienst van bisschop Maximinus van Trier. Nog in hetzelfde jaar 336 zou Arius plechtig worden gereïnstalleerd in Constantinopel , maar hij stierf op de avond daarvoor, op 80-jarige leeftijd.

Constantijns zonen
Toen in 337 ook keizer Constantijn overleed, leek de kerkelijke kaart van die tijd zich even helemaal ten gunste van Athanasius te wijzigen. Het rijk werd voor enige tijd geregeerd door de drie zonen van Constantijn. Hun onderlinge strijd zou echter voor meer politieke instabiliteit zorgen dan menigeen lief was. Dat werd ook merkbaar in de manier waarop zij zich bezig hielden met de kerk. Keizer Constantijn II – regerend over Gallië, Spanje en Brittannië – riep Athanasius direct terug uit Trier en liet hem naar van Alexandrië terugkeren, waar de kerk deze ex-banneling met vreugde zijn diensten weer liet verrichten. Athanasius werd nu bisschop van Alexandrië. Maar Constantijn II verloor de politieke machtsstrijd tegen zijn broer Constans (340), waardoor laatstgenoemde heerser werd over alle delen van het West-Romeinse rijk.

Intussen hadden de tegenstanders van Athanasius hun kans waargenomen door de bisschop opnieuw te laten verbannen. De kerkstrijd was nog lang niet gestreden. Evenmin de politieke strijd. Over het Oost-Romeinse rijk regeerde Constantius II, die zich uiteindelijk in 350 meester maakte van het hele Romeinse rijk. Deze keizer stond positief tegenover de leer van Arius. Hij trok de steun aan de bisschoppen die de belijdenis van Nicea hadden aanvaard in en begunstigde de partij der Arianen.

Paulinus spreekt keizer Constantius tegen
Constantius II maakte er vanaf het begin van zijn alleenheerschappij veel werk van om de kerk naar zijn hand te zetten. Zijn leidend idee kwam kort gezegd hierop neer: Eenheid in de godsdienst vormt een stabiliserende factor in de handhaving van de rijkseenheid. Daarom moesten alle bisschoppen zich voor hem verantwoorden, ook die in West-Europa. Daartoe werd er in 353 in het Zuid-Franse Arlès een concilie (of synode) belegd. Daar verscheen ook de sinds 347 fungerende bisschop Paulinus van Trier. Alle bisschoppen kregen in Arlès een concepttekst te horen waarin de Ariaans-gezinde dienaren van de keizer zich uitspraken voor de veroordeling van Athanasius. Tegelijk liet de keizer zelf een edict uitvaardigen dat ieder die niet instemde met de veroordeling van Athanasius en de door Arius opgestelde belijdenis zou worden verbannen. Slechts enkele bisschoppen weigerden: onder hen Paulinus van Trier en later ook nog Hilarius van Tours en tevens de collega’s van Milaan en Rome.

Bisschop Paulinus heeft toen, volgens het verhaal, de moed getoond om in vol ornaat naar de keizer toe te stappen en hem openlijk in zijn gezicht tegen te spreken: de keizer had geen recht zich te bemoeien met de leer en de dienst van de kerk. De keizer nam dit hoogst ernstig op en besloot korte tijd later bisschop Paulinus te verbannen. Diens ballingsoord werd Phrygië in Klein- Azië, op het Anatolische hoogland van wat nu Turkije heet. Ver van zijn kerk, ver van zijn familie en vrienden stierf Paulinus daar in het jaar 358. Zijn levenswerk en zijn martelaarschap worden ieder jaar nog kerkelijk herdacht op de 31ste augustus.

Keizer Constantius II heeft tijdens zijn hele regeringsperiode de door hem gevolgde gedragslijn ten aanzien van de kerk met gestrengheid aangehouden. Hij stierf in 361 en werd opgevolgd door Julianus de Afvallige, een keizer die in zijn twee regeringjaren het heidendom de boventoon wilde laten voeren.

Met keizer Theodosius I (380) werd het Arianisme in het Romeinse rijk verboden en het ‘Athanasianisme’
(= katholicisme) tot staatsgodsdienst verklaard. Athanasius heeft dit niet meer meegemaakt – hij overleed in 373.

De waardering voor Paulinus
De betekenis van bisschop Paulinus willen we nog even kort aanduiden. Paulinus, van wie weinig biografische gegevens bekend zijn, bleef, ondanks heel veel pressie, trouw aan het bijbelse en (dus) katholieke geloof, zoals dat in Nicea was verwoord. De leer omtrent Christus en daarmee ook van de Goddelijke Drie-eenheid werd in Trier van harte aanvaard en geleerd, ook toen veel kerkleiders – om welke reden dan ook – zich achter de Ariaans-gezinde keizer opstelden. De bisschop van Trier durfde hierin alleen te staan! Hij kan getypeerd worden als ‘een vriend van de Waarheid’. Mede door de houding van Paulinus is in West-Europa de zuivere belijdenis omtrent Jezus Christus gehandhaafd en werd deze leer kenmerkend voor het christendom in onze streken. De bekende bisschop Servatius (Tongeren/ Maastricht, ook 4de eeuw) was een verdediger van Nicea.

Vanaf de vroege middeleeuwen is er – met name in Trier – een grote verering van Paulinus op gang gekomen die de man tot heilige maakte; zijn lichaam werd al in de 5de eeuw naar Trier overgebracht en wordt daar sindsdien nog altijd geadoreerd als relikwie. Toen in het verenigde Duitsland van kanselier Bismarck (na 1870) een felle ‘Kulturkampf’ tegen de Rooms-Katholieke Kerk ontbrandde, begon het bisdom Trier met een tegenbeweging ter handhaving van de vrijheid van de kerk. Het bisdom gaf daarom vanaf 1 januari 1875 het blad ‘Paulinus’ uit dat tot vandaag de dag verschijnt als zondagsblad. De toenmalige bisschop van Trier, Matthias Eberhard, belandde zelfs 300 dagen lang in de gevangenis.

In de tijd van Adolf Hitler (1933-1945) hebben kleine groepen gelovigen in Duitsland zich kritisch opgesteld tegenover de nationaalsocialistische leer en politiek; in hun verzet tegen de tirannie waren ze – al of niet bewust – navolgers van Paulinus, de moedige bisschop van Trier. Ook vandaag zullen christenen overal in de wereld zich dienen te realiseren dat staatsbelangen niet heilig zijn en dat het woord van de apostelen blijft gelden: Wij zijn Gode meer gehoorzaam dan de mensen. De actualiteit van de confessies van Nicea en van Athanasius is vandaag nog onverminderd groot: modernistische theologen (zoals H.M. Kuitert en J. Muis) willen niets weten van de Godheid van Jezus Christus. Deze niet-katholieke positiekeus wordt in de Protestantse Kerk in Nederland helaas ongemoeid gelaten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 augustus 2009

Protestants Nederland | 48 Pagina's

Paulinus van Trier: ‘een vriend van de waarheid’

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 augustus 2009

Protestants Nederland | 48 Pagina's