Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De theologie van Franciscus Ridderus (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De theologie van Franciscus Ridderus (2)

Karakteristiek van Nadere Reformatie is in zijn geschriften te vinden

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Franciscus Ridderus is een katholiek theoloog. Veelvuldig grijpt hij over de Reformatie heen terug op de vroeg-christelijke kerk. Hij citeert kerkvaders, rooms-katholieke theologen en stelt hun vroomheid voor kerkgangers en lezers van zijn boeken als navolgenswaardig voorbeeld voor ogen. Dat ze de rooms-katholieke leerstellingen hadden zoals ondermeer de verdienstelijkheid van de goede werken, de mis en zich aan de kerkelijke en geestelijke leiding van de paus onderwierpen, was voor hen geen bezwaar om uitspraken van hen met waardering te citeren. Ridderus herkende zich in hun devotie.

Zo waardeert Ridderus ook de middeleeuwse kloostervroomheid, waarmee hij de vroomheid van de gereformeerden wil stimuleren. Talloze malen citeert hij uit geschriften van Bernardus van Clairvaux. Het is goed te bedenken dat Ridderus niet de enige is die dat doet. Dit is immers ook het geval bij andere gereformeerde auteurs uit die tijd. Waarom deed men dat? Volgens W.J. op ’t Hof zijn er drie motieven te noemen. Zijn eerste motief: Men toonde hiermee aan dat de gereformeerde vroomheid kerkoverstijgend was en niet gebonden was aan de Rooms- Katholieke Kerk. Zijn tweede motief: De citaten hadden een polemische strekking; men wees de rooms-katholieke theologen op de waarheid, waarvan zij waren afgeweken was. Het derde: Omdat velen de Nadere Reformatie het verwijt maakten ‘nieuwigheden’ in te voeren, citeerde men de rooms-katholieke theologen om te laten zien dat de gereformeerde vroomheid reeds in voorgaande eeuwen werd gepraktiseerd.

Puritanistisch
Behalve de middeleeuwse kloostervroomheid en de Moderne Devotie heeft ook het puritanisme grote invloed gehad op de Nadere Reformatie. De Stichting Studie Nadere Reformatie (SSNR) heeft vastgesteld dat iemand, als hij voluit tot de Nadere Reformatie wil behoren, een puritanistische inslag in zijn werk dient te hebben. Dat is onmiskenbaar het geval bij Franciscus Ridderus. Dat zijn geschriften een puritanistische gloed hebben is op grond van tenminste vier argumenten verklaarbaar. Ten eerste heeft hij veel geschriften van puritanistische auteurs in zijn bezit gehad. Dit blijkt uit de veilingcatalogus van zijn boekenbezit die na zijn dood is bewaard gebleven. Ridderus is – ten tweede - sterk beïnvloed door W. Teellinck die het puritanisme in woord en geschrift naar de Nederlanden heeft getransporteerd. Dit geldt met name van Ridderus eerste omvangrijke publicatie De Mensche Godts. Van dit boek verscheen de eerste druk in 1656 en in 1658 volgde een herdruk. Het geschrift bevat een bloemlezing van vrijwel het gehele oeuvre van W. Teellinck. Een magistraal werk, waarvoor Ridderus bijna alle geschriften van Teellinck heeft gelezen en thematisch heeft samengevat. Via dit werk hebben puritanistische inzichten hun weerslag gevonden in de andere geschriften van de Rotterdamse pastor. Als derde argument dient ook gewezen te worden op geschriften van de vader van het puritanisme, W. Perkins. Die geschriften had Ridderus evenzeer in zijn bezit. Tenslotte zijn puritanistische inzichten ook via de tweedelige Oeconomia Christiana uit 1661 van de Amsterdamse theoloog Petrus Wittewrongel in het werk van Ridderus terecht gekomen. Mijn onderzoek toont dit veelvuldig aan.

Ten aanzien van nader-reformatorische idealen zijn er in het werk van Ridderus diverse items aan te wijzen die een puritanistische gloed hebben. Zo valt te denken aan: de huiscatechisatie, het zingen van catechisatieliederen; de gezinsdevotie; het gezin als kleine ‘kercke’; het houden van bede- en dankdagen; vasten. Daarnaast schrijft hij over het ideaal dat gezinnen een verbond met God maken en ook dat de overheid een verbond met God maakt en zichzelf tot taak stelt bepaalde zonden voortaan te bestrijden. Deze reeks kan nog worden aangevuld. Te denken is aan de samenspraken die vrijwel in alle piëtistische geschriften van Ridderus aanwezig zijn. De trits: voorbereiding, viering en dankzegging op het Heilig Avondmaal; de morele opvatting van de sabbat; het spreken over de sabbat als marktdag van de ziel en als zondedag; het pleidooi om kinderen namen te geven van vrome mensen uit de Bijbel en godvruchtige familieleden.

Ridderus en de stervenskunst
Ridderus heeft in 1665 een boekje het licht doen zien, getiteld Historisch Sterf-huys. Hij schreef dit boekje nadat de pest in Rotterdam en omstreken had toegeslagen en omdat de Tweede Engelse Oorlog was uitgebroken, zoals aangegeven in de voorrede van het boekje. Zowel de pestuitbraak als de zeeoorlog maakten veel slachtoffers. Naar het oordeel van Ridderus scheen geheel de Republiek één groot sterfhuis te zijn! In de voorrede van het boekje maakt Ridderus ook melding van de verschijning van enkele kometen, ‘staartsterren’. Naar zijn mening zijn dit voorboden van naderend onheil. Deze opvatting was toen algemeen aanvaard. Reeds in de middeleeuwen gaf men deze betekenis er al aan. Ze waren voorboden van oorlog, overstroming, pest en dergelijke. Ridderus heeft zijn opvatting hierover uitvoeriger ontvouwd in een pamflet dat ook in 1665 verscheen bij Henricus Goddaeus te Rotterdam, getiteld Reys-Discours Op het Verschijnen van de Comeet-sterre. Kennisname van deze publicatie toont aan dat hij bezwaar maakt tegen de verklaring van de wijsgeer R. Descartes (1596 – 1650) die meent dat dit normale hemellichamen zijn, waarvan de verschijning te voren kan worden berekend. De betekenis die men gedurende vele eeuwen aan kometen heeft gegeven, berust naar zijn oordeel op bijgelovigheid. Ridderus voelt zich echter veiliger als hij vasthoudt aan de traditionele betekenis. Zoals veel andere gereformeerde theologen verwijst naar Joël 2:31 en Handelingen 2:19 en 20. Het is echter de vraag of dat schriftberoep verantwoord is: het gaat in deze teksten om eclipsen en niet om kometen.

Historisch Sterf-huys
Historisch Sterf-huys is een euthanasia-geschrift. In die tijd verscheen meer van dit soort lectuur. Te denken is aan boeken van J. Borstius, Geestelijke Geneeskonst; W. Perkins, Salve voor een sieck mensch; G. Saldenus, Leven uyt de doodt en J. Hoornbeeck, Euthanasia. In deze geschriften komt het ‘welsterven’ aan de orde. In de late middeleeuwen sprak men van de stervenskunst, de ars moriendi. Op basis van mijn onderzoek poneer ik de stelling dat Ridderus qua beleving van de dood de geest van de late middeleeuwen ademt. Onderwerpen zoals het welsterven, de stervenskunst, de verachting van de wereld, mogelijkheden om te sterven, voorbereiding op de dood, het maken van testament en het regelen van de begrafenis komen aan de orde. Uiteraard ook de troost bij en het leven na de dood. Deze thematiek is reeds te vinden in boekjes die in de middeleeuwen het licht zagen. De stervensleer van Ridderus verschilt niet van de euthanasia-geschriften van de hand van de zojuist genoemde theologen: de themata overlappen elkaar. Het boekje van Ridderus heeft in zoverre een eigen plaats gehad, omdat hij de inhoud aan de lezers in de voor hem vertrouwde samenspraak en wel in de vorm van een trialoog heeft aangeboden: de dokter, dominee en zieke/ weduwe. Bovendien is de tekst doorspekt van citaten, historische verhalen en anekdotes. Uit de aantekeningen in de marge valt op te maken dat hij veel journaals van ontdekkingsreizigers citeert. Hoornbeecks Euthanasia citeert hij ruim 40 maal, daarnaast kerkvaders, antieke auteurs en schrijvers uit zijn eigen tijd. De vraag is gesteld of het boekje zieken, weduwen/weduwnaars ook troost heeft geboden. Hoewel het boekje vijf herdrukken heeft beleefd en zelfs vertaald is in het Duits, kan op deze vraag geen positief antwoord worden gegeven. Het boekje bevat nogal wat gruwelverhalen, terwijl de dood op een zeer realistische wijze wordt getekend. Tijd voor rouw is er niet, althans, het komt niet of nauwelijks ter sprake. Reeds kort na het overlijden van haar man brengt de predikant het hertrouwen van de weduwe ter sprake. Dat is een pastorale benadering die toch wel vragen oproept.

Ridderus als nadere reformator.
Zoals gezegd zijn alle items karakteristiek voor de Nadere Reformatie in het werk van Ridderus ruimschoots aanwezig. Volgens de SSNR zijn er tien punten, waaraan iemand moet voldoen om als een nadere reformator te kunnen worden gekwalificeerd. Zo moet hij een programmatisch streven in zijn werk hebben gehad en dat op samenhangende wijze in zijn geschriften hebben uitgewerkt. Hij dient zijn startpunt in de Reformatie te hebben genomen, de hervorming van de zeden ter hand te hebben genomen, een theocratische inslag te hebben en dergelijke. Ridderus voldoet aan al deze items. Het reformatieprogram echter ontbreekt. Het is evenwel geen bezwaar hem als nadere reformator te kwalificeren aangezien een en ander breed in zijn geschriften is uitgewerkt. We moeten ons niet fixeren op de letter van het reformatieprogram, maar op zaak zelf! W.J. op ’t Hof is echter van oordeel dat Ridderus zich in zijn latere leven zou hebben verwijderd van het theocratische gedachtegoed. In plaats van zich tot de overheid te richten met een appel tot reformatie, zou hij zich in hun beleid en gezag hebben geschikt. Tot deze slotsom komt hij na onderzoek van de relatie tussen F. Ridderus en J. Koelman (1632 – 1695). Hij attendeert op een geschrift van Ridderus getiteld Weeghschale der Feestdagen, dat in 1680 het licht zag. In zijn oppositie ter gelegenheid van mijn promotie legde Op ‘t Hof de vinger bij een citaat op pagina 20 van genoemd geschrift, waarin Ridderus van zijn ondergeschiktheid aan de overheid zou blijk geven.

Feestdagen
Het is echter de vraag of dit geschrift wel geschikt is om Ridderus’ standpunt in deze materie te toetsen. Dit werk gaat immers over de kerkelijke feestdagen, die naar het oordeel van Koelman afgeschaft dienden te worden. Ze waren in zijn reformatieprogram hoofdzaken. Voor Ridderus echter zijn de feestdagen adiaphora, middelmatige zaken. Hij voert zelfs argumenten aan uit de Schrift en uit de geschiedenis der kerk dat die dagen er altijd geweest zijn en dat ze goede gelegenheden zijn geweest om God te danken en dienen. Bovendien zou afschaffing van die dagen zoals Koelman voorstaat veel maatschappelijke onrust veroorzaken en het volk tot oproer kunnen brengen. Hij vreest dat een en ander zelfs zou kunnen leiden tot een kerkscheuring. Dit kan Ridderus niet voor zijn rekening nemen, zeker niet omdat het afschaffen van de feestdagen geen kernpunt in de reformatie van de zeden is. Dit onderzoek wijst uit dat Ridderus, wat betreft de feestdagen, een ander standpunt inneemt dan Koelman. Dat doorgloeit het gehele betoog en geeft een tweespalt tussen beiden. Bovendien werkt dit ook door in beider visie op de overheid. Daarnaast dient bij de beoordeling van deze problematiek ook rekening te worden gehouden met karakterologische verschillen tussen Ridderus en Koelman. Bestudering van deze controverse over de feestdagen geeft het beeld dat Koelman niets en niemand ontziet. Daarentegen blijkt Ridderus, die doorgaans in polemieken fel is, nu voorzichtig in aanpak te zijn. Hij heeft uit het conflict met A. de Herder (1638/9 – 1699), predikant te Bleiswijk en J. Koelman uit Sluis gezien dat een onbeheerste reformatie schadelijk is. Men komt buiten de kerk terecht met alle gevolgen van dien. Dit is het context van bovengenoemd citaat, waarop Op ’t Hof heeft geattendeerd.

Referentiekader
Ik constateer echter dat hij tot dit oordeel komt omdat hij geen of onvoldoende rekening houdt met het geschetste referentiekader. Hij meent dat het betoog van Ridderus gericht is tegen de doelstellingen van de Nadere Reformatie als zodanig, terwijl het juist gericht is tegen Koelmans reformatie van de feestdagen. Wanneer Ridderus voor rust en stabiliteit kiest, toont hij geen afkeer van het theocratische gedachtengoed, maar toont hij voorzichtigheid en standvastigheid. Dit vormt een goede bedding om de theocratische gedachten - karakteristiek voor de Nadere Reformatie - uit te dragen. Wel toont hij daarmee zijn afkeer van het drijven van Koelman. Als de stelling van Op ’t Hof waar is en Ridderus zich daadwerkelijk van de inzichten van de Nadere Reformatie zou hebben verwijderd, moeten er meer bewijzen zijn aan te voeren dan de citaten uit dit polemische geschrift over de feestdagen. Bovendien zouden er ook indicaties in andere latere geschriften van Ridderus’ hand aanwezig moeten zijn. Omdat die er niet zijn, is wordt het standpunt - in mijn proefschrift verdedigd - bevestigd. Te denken is aan Ridderus’ Aenmerckingen, een geschrift uit 1681. Bestudering van dit geschrift wijst uit dat Ridderus niets van zijn visie ten aanzien van de overheden heeft gewijzigd. Hij draagt dezelfde boodschap uit richting gezin, kerk en samenleving. Hij heeft zijn theocratische insteek behouden en is consistent in zijn visie op de Nadere Reformatie.


Naar aanleiding van G. Schaap, Franciscus Ridderus (1620 – 1683). Een onderzoek naar zijn theologie, bronnen en plaats in de Nadere Reformatie. Uitgegeven door: De Vereniging van Nederlandse Kerkgeschiedenis. Dit boek heeft op 27 november 2008 gediend als proefschrift aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken te Apeldoorn. Hardcover. Prijs € 25,-.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2009

Protestants Nederland | 24 Pagina's

De theologie van Franciscus Ridderus (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2009

Protestants Nederland | 24 Pagina's