Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De biecht als sacrament van boete

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De biecht als sacrament van boete

De zeven sacramenten van Nicolas Poussin - 4

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Franse kunstenaar Nicolas Poussin schilderde in 1647 een voorstelling van ‘De boetedoening’, als onderdeel van een serie met ‘De zeven Sacramenten’. Hij maakte deze serie in een tijd, waarin de katholieke Kerk en de diverse protestantse groeperingen sterk van mening verschilden over de vraag hoeveel sacramenten er zijn en wat precies hun betekenis is. Zich baserend op een eeuwenlange traditie, hield de katholieke Kerk vast aan een aantal van zeven, terwijl de volgelingen van Luther en Calvijn niet meer dan twee sacramenten erkenden.

Nicolas Poussin leefde in Rome en vertegenwoordigde in zijn schilderijen het katholieke standpunt. Hij probeerde te illustreren dat de zeven sacramenten voortkomen uit tradities van de allervroegste periode van het Christendom en gebaseerd zijn op teksten en handelingen uit de Bijbel.

Het sacrament
De biecht of boetedoening is in de Protestantse Kerk in Nederland onbekend. Maar in de Rooms- Katholieke Kerk beschouwt men boetedoening (waarvan de biecht een onderdeel is) als een sacrament. Wie na zijn/haar doop zonden begaat maar deze met oprecht berouw opbiecht, en bereid is daarvoor boete te doen, kan van de priester kwijtschelding (absolutie) ontvangen. Hij/zij ontvangt daarmee de gratie van Christus, dat wil zeggen: bevrijding van schuld en dus verzoening met God. De Rooms-Katholieke Kerk baseert deze opvatting op bijbelteksten zoals Johannes 20: 22 – 23, waar Christus zegt: ‘Ontvang de heilige Geest. Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven.’ Deze kerk brengt deze passages in verband met teksten als Marcus 2: 5 – 11 en Mattheüs 9: 2 – 7, waar Christus verklaart dat ‘de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven.’ In Mattheüs 16: 19 en 18: 18 draagt Christus deze volmacht over op zijn discipelen: ‘Ik verzeker jullie: al wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn.’ Volgens de katholieke Kerk betekent dit dat de discipelen en hun opvolgers, de priesters van de katholieke Kerk, van Christus zelf de bevoegdheid hebben gekregen om zonden te vergeven. Dat wil dus ook zeggen dat alleen een (katholieke) priester, uit kracht van zijn priesterwijding, en niet een leek de bovennatuurlijke macht heeft ontvangen om absolutie te schenken.

Penitentie
Dit alles betekent niet dat een priester ‘zo maar’ iemand vrij van zonden kan verklaren. Aan absolutie gaat vooraf dat de gelovige eerst zijn of haar zonde opbiecht en oprecht berouw toont. Dat kan worden gedaan in het openbaar, maar gebeurt meestal alleen ten overstaan van een priester. Daarna legt de priester bepaalde daden op van ‘voldoening’ of ‘penitentie’, om de schade te herstellen die door de zonde is aangericht en de boeteling opnieuw te bevestigen in de levenshouding die eigen is aan een leerling van Christus. Daarna kan de boeteling, bevrijd van zonde, Gods verzoenende liefde ontvangen. Hoewel de katholieke Kerk beweert dat het sacrament van boetedoening door Christus zelf is ingesteld met de woorden uit Johannes 20: 22 – 23, is het niet duidelijk of het al vanaf de eerste eeuwen als zodanig werd erkend. Een brief waarin Paus Leo de Grote (440 – 461) klaagt over misstanden bij de biecht lijkt erop de wijzen dat het sacrament al in de vijfde eeuw bekend was, maar in de 16de eeuw weigerden de Protestanten dit te toe te geven. Zij betwistten niet alleen het vroege bestaan van het sacrament, maar weigerden bovenal de werking ervan te erkennen, zoals de katholieke Kerk die leerde. In de protestantse visie is vergeving van zonden alleen mogelijk vanwege Christus’ offer, niet vanwege menselijke boetedoening. Met deze opvatting verdween bij de protestanten vanzelf de biecht en werd persoonlijke boetedoening vervangen door een gemeenschappelijke belijdenis van zonde.

Poussins schilderij
Poussin heeft voor zijn uitbeelding van het sacrament van boetedoening wel een bijbelse gebeurtenis gekozen, maar die keuze zal niet gemakkelijk zijn geweest. Nergens in de bijbel staat namelijk beschreven wanneer en hoe Christus precies dit sacrament heeft ingesteld, zelfs niet in de genoemde tekst van Johannes 20: 22 – 23. Daarom heeft Poussin het verhaal geïllustreerd dat wordt beschreven in Lucas 7: 36 – 50. Daar wordt verteld hoe een vrouw ‘die een zondig leven leidde’ het huis binnenkwam van de Farizeeër Simon, bij wie Christus de maaltijd gebruikte. Zij liep op Christus af en waste zijn voeten met haar tranen. Vervolgens zalfde zij ze met balsem. Simon reageerde daar verontwaardigd op, maar Christus legde hem uit dat de vrouw met deze handeling oprecht haar schuld had beleden, en dat hij daarom haar zonden vergaf.

Net als in de voorstelling van het Laatste Avondmaal (besproken in de vorige aflevering) liggen Christus en zijn discipelen aan tafel, en zijn zij niet gezeten. Gekleed in het wit is rechts de gastheer, Simon, te zien. Tegenover hem aan de linkerkant ligt Christus. Tussen deze twee personen speelt de voorstelling zich af. Simon laat zich door een bediende de voeten wassen met water. Aan de linkerkant is de zondige vrouw een soort spiegelbeeld van deze knecht, maar aan haar houding en uitdrukking valt af te lezen dat zij Christus’ voeten niet wast in opdracht, maar als uiting van schuldbesef en berouw. Simon de Farizeeër richt op haar een blik die afkeuring verraadt, net zoals hij in het bijbelverhaal de vrouw met argwaan beschouwt. Maar Christus maakt een zegenend gebaar naar haar, waarmee hij haar zonden vergeeft.

Laatste Avondmaal
Het contrast tussen Simon, die zich de voeten laat wassen door een bediende, en de zondige vrouw die door oprecht berouw van haar zonden wordt gereinigd, is nadrukkelijk in beeld gebracht. In samenhang hiermee zijn de overeenkomsten met het schilderij van het Laatste Avondmaal wellicht niet toevallig. In dat schilderij duiden de grote waterschalen op de voorgrond erop, dat alleen wie is gereinigd mag deelnemen aan het sacrament van de eucharistie. In het schilderij van het boetesacrament is iets dergelijks tot uitdrukking gebracht. Precies in het midden zitten twee discipelen, van wie er één uit een beker met wijn drinkt en de andere brood uit een schaal pakt – twee handelingen die horen bij het sacrament van de eucharistie. Op de voorgrond zijn twee vormen van reiniging te zien: rechts die van de voetwassing uit gewoonte, die men ondergaat zonder er bij na te denken. Links is te zien hoe iemand ècht wordt schoon gewassen, omdat zij bewust en oprecht berouw toont. Voor dergelijke mensen is de tafel van het Laatste Avondmaal bestemd.


Gepubliceerd in: Protestantse Kerkbode van de provincie Groningen, 10 januari 2009

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2009

Protestants Nederland | 24 Pagina's

De biecht als sacrament van boete

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2009

Protestants Nederland | 24 Pagina's