Seripando over de rechtvaardiging
Generaal van augustijner orde was actief tijdens het Concilie van Trente (1)
Het concilie van Trente startte op 13 december 1545, dus bijna 465 jaar geleden. In de sessies 5 en 6, die in de loop van 1546 plaats vonden, kwamen belangrijke onderwerpen aan de orde: de erfzonde en de rechtvaardiging. In de voorbereiding op beide, maar in het bijzonder op de zesde sessie over de rechtvaardiging had Girolamo Seripando, de generaal van de augustijner eremieten ( OESA), een belangrijke inbreng. Reden genoeg om hierop in twee artikelen eens wat dieper in te gaan.
Plaats en agenda van het concilie.
De voorbereidingen voor het houden van het concilie van Trente, dat formeel heeft geduurd van 1545 tot 1563, hadden wel heel lang geduurd, maar eindelijk kwamen dan toch de patres samen in Trente, de meest zuidelijke stad van het Duitse rijk en toch gelegen in Italië. De keuze van deze stad laat zien dat er sprake was van een machtsstrijd tussen de paus en de keizer. Dat zien we ook aan de agenda.
De paus wilde kort en goed de leer van de kerk onder woorden brengen en daarmee het beslissende wapen in de hand hebben tegen de verschillende leiders van de reformatie. Deze hadden geregeld gevraagd om een oecumenisch concilie, dat zich zou uitspreken over de kerk en haar getuigenis aan de hand van Gods Woord, maar nu het echter zover was hadden zij grote aarzelingen om naar Trente te komen.
Zij hadden namelijk geen behoefte om alleen maar geconfronteerd te worden met de gangbare leer zoals die tot uitdrukking gekomen was in de grote theologische scholen van die dagen. De gevolgen van deze confrontatie tot dan toe waren bekend: de brandstapel.
De keizer (Karel V) was natuurlijk ook benieuwd naar de uitspraken van het concilie over de leer, want op dit moment wist hij niet wie het bij het rechte eind had. Maar daarbij was hij er wel van overtuigd dat er ook veel ‘hervormingsarbeid’ nodig was ten aanzien van de organisatie van de kerk. Er was sprake van grove misstanden en wijd verbreide corruptie.
De opleiding van priesters liet veel te wensen over en dikwijls lieten bisschoppen en pastoors zich vervangen door anderen, terwijl zij zelf een rijk leven leiden ver van de plek waar zij benoemd waren. Er was nu afgesproken dat elke keer wanneer er een uitspraak gedaan werd over de leer er ook een decreet werd uitgevaardigd, dat een missstand van de kerk zou weg nemen.
Het concilie kon nu van start gaan. Het was 13 december 1545. Betrekkelijk snel werd in het nieuwe jaar (1546) vastgesteld wat de belijdenis van de kerk was en op welke wijze tegen Schrift en de traditie werd aangekeken, waarbij ook de beslissende rol van de Vulgaat (de oude Latijnse vertaling) werd vastgelegd.
In sessie 6 kwam vervolgens het belangrijke onderwerp ter sprake: de rechtvaardiging. Kort tevoren was in sessie 5 het decreet over de erfzonde aangenomen. Het bleek later hoe belangrijk dit laatst genoemde decreet was met het oog op wat kort daarna over de rechtvaardiging werd gezegd en besloten.
Wij willen nu letten wat tussen 17 juni 1546 en 13 januari 1547 is besproken en vastgesteld over deze twee cruciale onderdelen van de leer van de kerk. Daarbij schenken we – om te beginnen – speciaal aandacht aan de rol van Seripando terzake.
De eerste besprekingen.
Het was over het algemeen de gewoonte om de opvattingen van ketters met een vervloeking ten aanzien van de persoon af te wijzen, waarbij geciteerd werd uit het werk van de overtreder. Dat gebeurt in een of meer zogenaamde canones. Daarna brak dan bijna altijd weer de discussie los over de vraag of men het citaat wel goed had begrepen. Maar het ‘onfeilbare’ oordeel bleef natuurlijk wel staan.
Het was ook nu de bedoeling om zo te werk te gaan, maar dan wel na een gedegen gesprek over het onderwerp. De leiding van het concilie – vertegenwoordigers van de paus! - drong er bij de patres op aan om daarom de geschriften van de lutheranen breed te bestuderen. De theologen begonnen eind juni 1546 de gesprekken over een zestal vragen over de ‘rechtvaardiging van de zondaar’.
Onmiddellijk kwamen de verschillen tussen de leerlingen van Thomas en die van Scotus aan het licht. De thomisten hadden geen enkele moeite om de volstrekte gratuiteit (belangeloze vrijwilligheid) van Gods werk te honoreren, omdat zij net als hun leermeester in principe uitgingen van de situatie van een volstrekt ongelovige die tot bekering kwam. Maar daardoor hadden zij het er moeilijk mee om in hun theologisch systeem plaats te maken voor de ervaringen van een ‘klein-gelovige’ met zijn vragen en onzekerheden.
Anderzijds had Scotus juist uitgebreid aandacht gevraagd voor de voorbereidingen voor de rechtvaardiging en de ervaringen onderweg, mede in verband de vraag naar de heilszekerheid. Maar daarbij konden dan weer kritische vragen worden gesteld over de verhouding tussen genade van God en verdienste van de mens.
Deze besprekingen hadden tot gevolg dat half juli aan de stemgerechtigde patres gevraagd werd om aan de hand van een drietal casussen dit onderwerp te bespreken. Het ging over de bekering van een ongelovige; over het leven van een gedoopte en over de gevolgen van doodzonden.
Een eerste ontwerp kwam eind juli 1546 op tafel. In achttien canones werden de centrale opvattingen van de reformatie veroordeeld. Het ging toen over het sola fide, over de heilszekerheid en over de verdiensten van de mens in het proces van de bekering. Er was wel kritiek op de vorm van de canones: het leek wel een preek, zo werd gezegd.
De bijdrage van Seripando.
De generaal van de augustijner monniken, Girolamo Seripando, kreeg het verzoek om een ontwerp te maken. Er vielen een aantal zaken op. In de eerste plaats voegde hij de verschillende positieve uitspraken over dit onderwerp samen in een aantal hoofdstukken, daarna kwamen pas de veroordelingen in canones. Deze vorm bleef tot de vaststelling gehandhaafd.
Belangrijker was dat de toon zo anders was als gewend. Iemand drukte het als volgt uit: het gehele ontwerp was met de geest van de Bijbel en van Augustinus vervuld en dat kwam tot uiting in de keuze van de woorden. Er werd dus afstand genomen van de middeleeuwse scholastiek.
Seripando heeft zelfs opgemerkt dat de inhoud van het geloof nooit met filosofische begrippen kan worden verklaard. De aandacht voor de persoonlijke ‘wederwaardigheden’ op de weg van geloof en bekering komt niet zozeer tot uitdrukking in een discussie over de dispositie en de verdienstelijke betrokkenheid van de mens, als wel in een weergave van de omgang met Christus. Ook het eeuwige leven moest als een genadegave worden beschouwd en de rechtvaardiging hield vergeving van zonden in omwille van Christus.
Het meest opvallende was echter dat Seripando in dit ontwerp aandacht vroeg voor iets dat voor hem heel belangrijk was, maar dat tenslotte radicaal verworpen werd: de leer van de dubbele gerechtigheid. Met deze leer probeerde Seripando een naar zijn mening beter antwoord te geven dan de vertegenwoordigers van de Reformatie op de existentiële vragen die allerwegen leefden.
De positie van Seripando.
Men heeft uiteraard altijd geweten van zijn aanwezigheid op het concilie. Natuurlijk had hij stemrecht, want naast de bisschoppen hadden ook de generaals van de orden het recht om mee te beslissen. Dat hij juist deze maanden bij de besprekingen van zo’n belangrijk onderwerp een vooraanstaande rol had gespeeld was ook bekend.
Maar men heeft tot in het begin van de vorige eeuw nooit gezien dat hij in feite een aparte school vertegenwoordigde. Men schaarde hem meestal onder de thomisten, met hier en daar een afwijkende mening. Dat nu is op zich niet zo bijzonder: een vooraanstaande theoloog praat niet alleen maar na wat voor hem gezegd is of wat in de mode is.
Er waren ook geleerden die hem plaatsten in de buurt van de Duitse theologen die poogden te bemiddelen tussen Rome en de Reformatie. We weten van Gropper, Pigghe en Gasparo Contarini die tijdens de religie-gesprekken in Hagenau, Worms en Keulen rond 1540 probeerden te bemiddelen. Tenslotte werden de voorstellen die zij deden door beide partijen afgewezen.
Maar Seripando werd als rooms-katholiek theoloog aanvaard. Maar hij moest dan wel slechts die enkele afwijkende mening (de leer van de dubbele gerechtigheid) afzweren. Deze paste immers niet in het geheel van de rooms-katholieke theologie die hij verdedigde.
Het gezag van Augustinus.
Dat er tot voor kort niet gesproken werd over een aparte theologische school naast die van de leerlingen van Thomas en Scotus is wel te verstaan wanneer we letten op het aantal stemgerechtigde vertegenwoordigers op het concilie van de orde die naar Augustinus was genoemd. Seripando was de enige. Deze orde werd gewantrouwd.
Luther stond in die traditie. Zijn leermeester Von Staupitz was niet onbekend. De eerste martelaren waren augustijner monniken uit Antwerpen. Het was ook vrij gemakkelijk om niet welgevallige bisschoppen en theologen weg te houden door voor hen geen geld voor de reis en het verblijf beschikbaar te stellen. De generaal van de orde was echter wel gekomen en hij werd begeleid door vier medestanders. Van hen noem ik alleen Gregorius van Padua omdat hij later nog een opmerkelijke rol zou spelen.
Het is niet te ontkennen dat de theologie van Thomas invloed heeft gehad op het denken van Seripando. Tijdens het concilie heeft hij nog uitgebreid de werken van Thomas bestudeerd. Trouwens, een belangrijke augustijner ordeleraar, Aegidius Romanus, was een tijdgenoot van Thomas en hij heeft enige jaren onder diens leiding gestudeerd. Hem sprak het strenge genadebegrip van het thomisme en de afwijzing van elke menselijke verdienste tijdens het proces van bekering en rechtvaardiging aan.
Maar voor de augustijner theologen was Thomas toch niet meer dan een gewaardeerde theoloog naast anderen. Augustinus stond boven al deze leraars van de christelijke gemeente. Het stond bijvoorbeeld voor Seripando vast dat Augustinus zonder meer de leer van de Heilige Geest die in de Heilige Schrift neergelegd is ontvouwd heeft. Iemand die dat ontkende, was eigenlijk voor hem geen gesprekspartner meer.
Zijn bijdragen aan de discussie over de leer van de erfzonde en de rechtvaardiging bestonden voor het grootste gedeelte uit citaten uit de werken van Augustinus en hij daagde een ieder uit om te bewijzen dat Augustinus het anders zei of anders bedoelde dan hij weergaf.
De kerkhistoricus H. Jedin was het, die sinds 1927 met de stukken heeft aangetoond dat binnen de orde van de Augustijner Eremieten door de middeleeuwen heen de traditie van Augustinus is bewaard gebleven, waardoor daar eigen accenten werden gelegd op de leer van de kerk. Door Seripando is deze traditie gespreksonderwerp geworden op het concilie van Trente. E. Stakemeier is hierop in 1937 verder ingegaan in zijn boek: Der Kamp um Augustin auf den Tridentinum.
De roeping van de generaal: zielzorg.
Wat de rol van Seripando betreft – het is nu bekend dat hij in de jaren die aan het concilie vooraf gingen zich door intensieve studie het denken van Augustinus had eigen gemaakt. Hij voelde zich daartoe geroepen als generaal, omdat in de loop van de jaren dertig vanuit Geneve, Napels en Venetië de Reformatie steeds dieper Italië binnen drong.
Dat gebeurde altijd weer met een beroep op Augustinus om aan te geven dat er geen sprake was van nieuwlichterij, maar veeleer van – juist: reformatie, hervorming. Men werd opgeroepen terug te keren naar de leer van de Schrift en tot de uitleg van met name Augustinus. Maar was hun beroep op de ordeleraar terecht?
In die jaren was de stad Siena het middelpunt van strijd over de betekenis van deze kerkvader. Eerst was er de prediking van een augustijner monnik, Musaeus genaamd, die grote verwarring opleverde. Na allerlei wederwaardigheden die we nu kunnen laten rusten richtte tenslotte de gezant van Siena in Rome, M. Lattanzia Tolomei, zich tot Seripando die sinds 1539 generaal van de orde was, met de vraag: heeft Luther zich terecht beroepen op Augustinus?
In 1543 heeft de orde-generaal als antwoord een tractaat het licht doen zien waarin hij zijn theorie over de rechtvaardiging heeft uiteen gezet. Hierin vinden we alle wezenlijke elementen van de leer die hij een paar jaar later te Trente heeft verdedigd. Het is duidelijk dat het hem niet ging om heldere begrippen en overtuigende systemen. Hij wilde de mens die door de zonde is geboeid en hem in de zielzorg tegemoet trad, vertellen hoe redding en heiliging mogelijk was.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 2011
Protestants Nederland | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 2011
Protestants Nederland | 24 Pagina's