Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vier christelijke Nederlandse dichters mijmeren over ‘de dood’

Bekijk het origineel

Vier christelijke Nederlandse dichters mijmeren over ‘de dood’

8 minuten leestijd

Dramatisch. Zo is het zeker te noemen wat Constantijn Huygens tamelijk onverwachts moest meemaken. Dramatisch, zeker, maar niet uniek. Zijn vrouw overleed vrij kort nadat ze het leven gegeven had aan een gezonde dochter. Kort na het overlijden moest hij volgens planning verhuizen naar een nieuwe, veel ruimere woning. Maar ook: zijn baas, stadhouder Frederik Hendrik riep hem naar het werk. Hoevelen zullen er in de Gouden Eeuw zijn lot hebben gedeeld: ze raakten hun vrouw kwijt in het kraambed of vrouwen raakten hun man kwijt, bijvoorbeeld op zee. Suzanna sterft twee maanden na de geboorte van haar dochtertje.

Constantijn Huygens is een bekend Nederlander. Zijn zoon Christiaen is de beroemde natuurkundige die het slingeruurwerk heeft uitgevonden. Pa is bekend om zijn universaliteit. Hij dichtte niet alleen, maar bespeelde ook muziekinstrumenten. Hij componeerde zelf muziek. Hij ontwierp als ‘architect’ zijn eigen woning.
Hij kende heel wat talen. Hij verleende bijna levenslang diensten aan het huis van Oranje. Maar ook deze beroemde man was ‘aan allerhande ellendigheid, ja aan de dood zelf onderworpen’. In dit artikel ligt het accent op het overlijden van zijn vrouw.
Suzanna van Baerle was niet onbekend in de familie Huygens. Ze was familie van Huygens’ moeder en net als zij waren haar ouders afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden. Maar Suzanna was al geboren in het noorden, in 1599.
Constantijns vader vindt het meisje een goede partij voor zijn oudste zoon Maurits. Dat laat hij ook weten, maar zij gaat er niet op in. Tijdens de bruiloft van haar broer ontmoet ze Constantijn Huygens en deze laat al spoedig blijken dat hij voor haar voelt. Lang duurt de verkering daarna niet. In september 1626 schrijft hij over haar in sonnetten, maar pas in januari 1627 is hij er zeker van dat zij zijn vrouw zal worden. Op 6 april 1627 zijn Constantijn en Suzanna in Amsterdam in het huwelijk getreden.
Pas op 27 april vertrekken de jonge echtelieden naar Den Haag, waar Huygens een woning heeft gekocht. Huygens is in dienst van de Oranjes en hij is om die reden van mei tot eind oktober weg van huis. De andere maanden is hij steeds thuis.

Het gedicht ‘Daghwerck’
Al in 1627 begint Huygens een gedicht te schrijven waar hij enkele jaren aan werkt: zijn Daghwerck. Dat is aan Suzanna gewijd en hij beschrijft hoe hij zich het leven met zijn vrouw voorstelt. Als Suzanna sterft, is het nog niet af. Later schrijft Huygens het slot, maar dat is in toon en inhoud wezenlijk anders dan wat hij eerder schreef.
De jaren 1630-1637 zijn voorspoedig, maar niet altijd zonder zorgen. Zo is Huygens enkele maanden ziek in 1629- 1630, terwijl Suzanna in die tijd een miskraam heeft en daarna zwaar ziek is.
Vier kinderen worden er geboren in het gezin Huygens: Constantijn junior, de later geleerde Christiaen, Lodewijk en Philips.
In 1634 krijgt Huygens van de prins een groot stuk grond in zijn bezit, waarop hij een nieuwe woning bouwt. Suzanna weet van aanpakken: omdat de heer des huizes vaak weg is, neemt zij hem waar en doet bestellingen, betalingen en regelt werkzaamheden. In 1637 is het paleisje klaar en helemaal betaald. Toch is 1637 in Huygens’ leven het rampjaar.
Er komt hulp. Een nicht, Catharina Suerius, neemt de leiding van het huishouden op zich, want de vader moet zijn plichten voor de prins vervullen. Ook dat is moeilijk: Huygens heeft dertig jaar lang gebruik gemaakt van haar diensten, maar hij laat blijken dat hij haar niet mocht. Woordspelend op haar naam: zuur was ze.

De gedichten
Aan de dood van zijn geliefde wijdt Constantijn drie gedichten. Er zijn wel zeven maanden voorbij voordat hij er een letter over op papier zet. Zijn de dood van Sterre. Het is een lang gedicht van 198 regels.
Het Nederlandse gedicht op zijn overleden vrouw, een sonnet, maakt hij op dezelfde dag als het eerste Latijnse. In het handschrift staan er Latijnse woorden bij: Cupio dissolvi: ik verlang ernaar ontbonden te worden, een verwijzing naar Paulus’ uitspraak in de brief aan de Filippenzen (1:23). Het luidt als volgt:

Op de dood van Sterre.

Of droom ick, en is ’t nacht, of is mijn’ Sterr ver dweenen?
Ick waeck, en ’t is hoogh dagh, en sie mijn’ Sterre niet.
O Hemelen, die my haer aengesicht verbiedt,
Spreeckt menschen-tael, en seght, waer is mijn’ Sterre henen:
Den Hemel slaet geluyt, ick hoor hem door mijn’ stenen,
En seght, mijn’ Sterre staet in ’t heilige gebied
Daer sy de Godheit, daer de Godheit haer besiet,
En, voeght het lacchen daer, belacht mijn ydel weenen.
Nu, Dood, nu snick, met een verschenen en verby,
Nu doorgangh van een’ steen, van een gesteen ten leven,
Dun schutsel, staet naer by; ‘k sal ’t u te danck vergeven;
Komt, Dood, en maeckt my korts van dese Cortsen vry:
k Verlangh in ’t eewigh licht te samen te sien sweven
Mijn Heil, mijn Lief, mijn lijf, mijn’ God, mijn’ Sterr, en my.

Parafrase van het gedicht

De dichter valt met de deur in huis. Hij licht niets toe, maar plaatst de lezer midden in de situatie: is mijn Sterre nu wel of niet verdwenen? Droom ik het nu of is het echt? Maar hij is wakker; er is zelfs geen sprake van schemering: het licht schijnt helder.
Toch is Sterre niet te zien. Hoe komt dat? Omdat de zon schijnt, kan niemand de sterren zien schijnen. De hemel is het dus die verhindert dat Huygens zijn Sterre ziet. Net als in Bijbelse tijden roept de dichter hemel en aarde erbij. Hij personifieert hen: ze moeten in mensentaal hem vertellen waar zijn Sterre is.
Hij krijgt antwoord. Een antwoord dat hij door zijn klagen (stenen) heen hoort: Sterre staat in heilige sferen: ze is in de hemel waar zij God en God haar ziet. Als lachen toegestaan is in de hemel, dan lacht zij om het verdriet van de dichter.
Nu de dichter weet waar zijn Sterre is, heeft hij maar één verlangen: hij wil bij haar zijn. Met het willen volgen drukt Huygens tegelijk uit dat er huwelijkstrouw is tot in de dood. Om bij zijn vrouw te komen, moet hij sterven. Dat sterven heeft in deze toestand het afschrikwekkende karakter verloren. Sterven gaat snel voorbij: het is maar een snik.
Kijk op het kerkhof of in de kerk: aan de ene kant van de steen liggen de doden, aan de andere kant staan de levenden. Je hoeft dus maar een steen te passeren om in de hemel te komen. Huygens speelt met de woorden: steen roept het werkwoord stenen (steunen, kreunen) op. Maar het kreunen om de dood is snel voorbij en daarna openbaart zich het eeuwige leven. Hij vraagt de hulp van die grafzerk. Mag hij eronder liggen? Hij zal er dankbaar voor zijn.
Weer uit Huygens zich met woordspel: laat de dood korts (snel) van de Cortsen (de doodskoorts) verlossen. Waarom? Hij wil graag in Gods hemellicht opgenomen worden om verenigd te zijn met God en met Sterre.

Sterre
Vanaf het eerste gedicht dat aan Suzanna gewijd is, noemt hij zijn vrouw Sterre. Huygens zal hierin niet origineel zijn. Hij kent de klassieken en weet van vroege renaissancedichters zoals Petrarca, die zijn droefheid om Laura beschrijft. Deze 14e-eeuwse Italiaanse dichter schrijft in zijn werken over Stella; ook dat betekent ster.
Op 6 april 1327 ontwaarde hij in de kerk St.- Claire een meisje, dat hij als Laura zijn leven lang heeft bezongen in lyrische verzen, die gebundeld zijn in de Canzoniere, in het Italiaans geschreven. De ster-metafoor wordt in petrarkistische poëzie vaak gebruikt om de schoonheid van de geliefde te bezingen, waarbij het accent op de ogen valt.
De vrouw die ster heet, is zo mooi dat andere sterren erbij verbleken. Huygens neemt als ongeveer veertigjarige man met grote belangstelling kennis van het Canzoniere. Huygens werkt de ster-metafoor in zijn gedichten uit: een ster staat aan de hemel, een ster geeft licht en als de zon schijnt, is de ster onzichtbaar.

Besluit
Huygens heeft geleden onder sterfgevallen. Het heeft lang geduurd voordat hij zijn overleden vrouw in zijn poëzie ter sprake bracht. Ook zien we dat hij later geheel uit het lood geslagen is na een sterfgeval. Dat blijkt bijvoorbeeld als zijn broer Maurits op 24 september 1642 overlijdt.
Weliswaar tekent hij aan: ‘Wat een prachtig, allervroomst einde! O mijn God, moge dit ook voor mij en de mijnen weggelegd zijn. Ik zwijg, omdat Gij het hebt gedaan.’ Maar Huygens rouwt lang, waarbij hij afziet van genoegens. Hij gaat niet naar een gezellige bijeenkomst in Muiden, schrijft hij op 6 december in datzelfde jaar.
Als motief voert hij aan: als ik zou komen, kom ik niet met mijn hart. Pas in april het jaar erop verschijnt hij te Muiden. Zo neemt hij ook een uitnodiging naar een bruiloft te komen op 23 november niet aan. Nogmaals: hij was diep in de rouw.
Dat hij werkelijk leed, blijkt ook uit wat hij moet meemaken met zijn vierde zoon, Philips. De jongen sterft in mei 1657 na een korte ziekte. Maar Huygens was er niet bij: de jongen maakte een gezantschapsreis. De dan 60-jarige Huygens ervaart het als een harde slag. Het is hem als verloor hij zijn enige zoon, schrijft hij.
Hij lijkt de stilte op zijn kasteel in Zuilichem te zoeken om het verlies te verwerken. Daarna wordt Huygens zelf gevaarlijk ziek, zelfs zo dat men rekening houdt met zijn dood. Maar de man knapt op en later legt hij zijn kinderen de vraag in de mond: ‘Sterft iedereen behalve pa?’ Huygens bereikte immers de hoge leeftijd van 90 jaar!

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 2011

Protestants Nederland | 24 Pagina's

Vier christelijke Nederlandse dichters mijmeren over ‘de dood’

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 2011

Protestants Nederland | 24 Pagina's