Opkomst van de radicale reformatie
Doperdom, een derde weg tussen Rome en Reformatie – I
In het doopsgezinde jubileumjaar, waarin diverse herdenkingen plaatsvinden rond de doopsgezinde voorman Menno Simons (1496-1561), loont het zich om nader stil te staan bij het zogeheten doperdom, de groep van dopersen of anabaptisten. Het gaat om een groep die doorgaans aangeduid wordt als de radicale reformatie. In dit inleidend artikel de contouren van deze derde weg tussen Rome en Reformatie.
De Reformatie betekende de ontdekking van de ‘leek’, de gelovige die een eigen waarde en positie kreeg ten opzichte van de gewijde ambtsdrager, de ‘clerus’. Het was de gewone gelovige voor wie het heil ontsloten werd zonder bemiddeling van de priester. Niet een groep theologisch onderlegden of een ambtelijk gewijde clerus had de toegang tot de Bijbel, maar elke gelovige. In die zin was de Geest aan alle gelovigen gegeven, en niet alleen aan de ambtelijke leiding.
Bevrijding, vrijheid, dus, maar hoe kreeg deze vrijheid gestalte? En waar lagen de grenzen? Hier kwam een tweede tegenstander naast Rome, de groep van de zogeheten dopersen, in beeld. Het ging om een uiterst gevarieerde groep van hervormingsgezinden die evenals de Reformatie de Rooms-Katholieke Kerk kritiseerden als een instituut dat de vrije beoefening van het geloof verhinderde. Maar deze dopersen gingen verder dan de hervormers. Zij vonden de Reformatie te halfslachtig, te zeer geneigd tot het compromis, te weinig radicaal in de praktisering van de geestelijke vrijheid.
Men kan zeggen dat deze tweede tegenstander uit de eigen gelederen van de Reformatie voortkwam. Betekende Rome een gevaar van buiten, de dopersen ontwikkelden zich tot een gevaar van binnen. Zoals de geestelijke vrijheid aan de ene kant geknecht werd door een ingewikkeld systeem van tradities, die een direct en eenvoudig geloofsleven belemmerden, zo ging de bevrijding van het juk van Rome aan de andere kant gepaard met een soms ongelimiteerde vrijheid, die hier en daar zelfs tot sociale onrust en wanorde leidde.
Zoals Rome de Geest aan banden legde door een sterk hiërarchisch opgevatte verambtelijkte kerk, zo lieten de radicalen, zich drijven door de inwendige werking van de Geest en profetische ingevingen. De aanhangers van deze beweging zijn afwisselend aangeduid met Geest-drijvers, spiritualisten, Schwärmer, anabaptisten.
Het unieke van de Reformatie was dat het eigene van haar beweging zich uitkristalliseerde in een strijd tegen de krachten die zich ter linker- en rechterzijde van het spectrum bevonden. Het was een voortdurend balanceren tussen twee uitersten: aan de ene kant een waarheidsbegrip dat vooral georiënteerd was op wat de kerk voorschreef, aan de andere kant een waarheidsbegrip dat alle heil verwachtte van de vrije werking van de Heilige Geest.
W. Balke stelt in zijn proefschrift over Calvijn en de doperse radikalen: “In de strijd der geesten in de zestiende eeuw keren de Reformatoren zich tegen twee fronten, enerzijds tegen Rome, anderzijds tegen de Radikalen” 1
Oorsprong
De oorsprong van de radicale reformatie lag in de kringen van reformatorische volgelingen van Ulrich Zwingli, die sinds 1519 openlijk de reformatorische boodschap predikte. Mensen als Konrad Grebel en Felix Mantz namen het Zwingli kwalijk dat hij een compromishouding aannam ten aanzien van de roomse mis en de beelden. Zij streefden naar onmiddellijke kerkelijke hervorming. Zij lieten zich daarbij leiden door directe openbaringen en verwierpen uiteindelijk ook de kinderdoop.
De term ‘radicaal’ duidt op een hervorming die terug wilde gaan naar de oorspronkelijke gemeente van de apostelen, de tijd waarin de christelijke kerk vrij van elke overheidsinvloed was. Terwijl de Reformatie volgens de radicalen slechts correcties op de eenheid van geestelijk en wereldlijk gezag aanbracht, streefden zij naar een compromisloos herstel van de kerk vóór Constantijn de Grote in strikte gehoorzaamheid aan bijbelse normen.
Het ging hen niet om reformatio, maar om restitutio (herstel) van de christenheid. De terugkeer naar de wortel (het Latijnse woord “radix” betekent wortel) maakte de radicaliteit van deze groepering uit. Radicalen verweten de hervormers dat zij het oude klerikalisme vervingen door een nieuw klerikalisme: de hervormde geestelijkheid als de nieuwe bevoorrechte geestelijke stand.
De doperse beweging is volgens de doopsgezinde theoloog J. A. Oosterbaan een tweede beweging binnen de Reformatie, dat wil zeggen een reactie op het werk van de grote hervormers. Als een noodzakelijke tegenbeweging binnen de stroom van de Reformatie, was het een correctie van een correctie, een negatie van een negatie. Als zodanig beschouwde de doperse beweging zichzelf als de voltooiing van de Reformatie.2
Tegenover de rooms-katholieke nadruk op de kerk als de schat van (traditionele) waarheden en de Reformatie met haar leus ‘alleen de Schrift’, stelde de doperse beweging dat de waarheid niet in het instituut van de kerk of in het geschreven Woord te vinden is, maar steeds opnieuw geschonken moet worden, en wel in de gemeente die door de Heilige Geest is verlicht.
Nauwelijks te onderscheiden
In het begin waren de dopersen en reformatorischen nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Calvinisten en dopers werden eind zestiende eeuw in de Zuidelijke Nederlanden in één adem genoemd. In de rooms-katholieke polemiek stonden de dopers in de eerste helft van de zestiende eeuw soms eenvoudigweg als “lutheranen” te boek.
Diversiteit en heterogeniteit waren de sleutelbegrippen van de eerste jaren van de Reformatie. Maar alle reformatorische gezinden zochten wel een bevredigend antwoord op ‘de zaak van Luther’, de roep om eenvoudig geloof, een verlangen naar vernieuwing van de kerk. Kenmerkend voor de doperse beweging was de vrijheidsgedachte. Dat het jaar 1525 het jaar was van het ontstaan van de doperse beweging en de boerenopstand in Duitsland was niet toevallig. De geestelijke boodschap van bevrijding door Reformatie riep verwachtingen op die verder gingen dan de geloofsvragen en stelde ook kritische vragen aan de bestaande sociaal-politieke orde.
De beweging der Reformatie zou daarom ook méér betekenen dan een beoogde verandering van het roomskatholieke verzoeningsdogma, aldus de baptistentheoloog H. Bakker, zij behelsde ook “een apocalyptischprofetische correctie van de kerk”.3
Er waren duidelijke verschillen tussen dopersen onderling. De Nederlandse doopsgezinden onder leiding van Menno Simons vertegenwoordigden een vredelievender bestaan dan anabaptistische groepen elders in Europa. Het ‘menniste’ doperdom ontwikkelde zich min of meer als een reactie op een eenzijdig spiritualisme met haar soms apocalyptische denkbeelden.
Revolutionair enthousiasme
Er waren dopers die zich niet konden vinden in het revolutionaire, apocalyptische enthousiasme van de spiritualisten, dat té los stond van de Schrift. In de Bijbel wees God immers klip en klaar de weg van geweldloosheid en vrede.
De doperse beweging in de Lage Landen is volgens de doopsgezinde theoloog Sjouke Voolstra niet primair het gevolg van een conflict met de Reformatie zoals verwoord door Luther, Zwingli en Calvijn, maar is rechtstreeks voortgekomen uit “een ingewikkeld conglomeraat van reformatorisch ressentiment tegen de Rooms-Katholieke Kerk”, waarin ook de beweging der sacramentariërs (zij die een geestelijk verstaan van het Avondmaal voorstonden, contra de mis) en de ascese der moderne devotie (een beweging terug naar de Schrift en praktische vroomheid) een plaats hadden.
Het doperse perfectionisme kende een grote affiniteit met het streven naar levensheiliging dat men in de eeuwen voor de Reformatie als de essentie van de apostolische tijd en van het christelijk geloof heeft beschouwd.4
Voolstra ziet de radicale reformatie niet zozeer als een onwettig kind van de Reformatie, maar als een ontijdige geboorte, maar daarom een niet minder legitieme verschijningsvorm van het reformatorisch dispuut over het tempo en de radicaliteit van de hervorming van liturgie, ambt en godsdienstig leven in het algemeen.
Theologisch beschouwd is volgens hem de radicale reformatie een reactie op de door Luther gemaakte scherpe onderscheiding tussen rechtvaardiging en heiliging, ten gunste van de laatmiddeleeuwse opvatting van de rechtvaardiging als de ervaring van de ‘Christus in ons’, bewerkt door de ingestorte genade (gratia infusa). Het ging de radicale reformatie niet alleen om de hervorming van de leer maar ook van het leven.5
Tegenstand
De doperse visie ontmoette aanvankelijk veel tegenstand. Dopersen werden beschuldigd van separatisme en het drijven van volmaaktheid. Als ‘wederdopers’ of ‘anabaptista’ werden de radicalen niet alleen als ketters, maar ook als verstoorders van de publieke vrede en oproermakers tegen de overheid beschouwd. Er brak een reeks van vervolgingen uit waarbij tallozen het leven lieten.
Sinds de Tweede Rijksdag te Speyer van 1529 werd de doodstraf over hen uitgesproken, vanwege de combinatie van ketterij en oproer. Religieuze thema’s waren de facto sociale en politieke issues in die tijd. De officiële kerken, zowel katholieke als protestantse, maar ook de overheden, vreesden dat het toestaan van ‘onofficiële’ kerken zou uitnodigen tot chaos en anarchie. Het zou de geestelijke macht in handen geven van armen en nietopgeleiden, van dienaren en vrouwen.
Tussen gereformeerden en dopersen rees in de loop van de geschiedenis een conflict ten aanzien van het ambt van de overheid. De dopersen keerden zich af van de overheid, weigerden de eed af te leggen en zij baseerden hun gemeente-zijn op de normen van het Nieuwe Testament en de vroege kerk.
De reformatoren twijfelden er echter niet aan dat de overheid de plicht èn de bevoegdheid had om zorg te dragen voor de religie. De staat was verdediger van het geloof (defensor fidei) en moest waar nodig het christelijk geloof te hulp komen.
Voor dopers betekende dit echter dat de overheid ook invloed zou hebben op interne geloofsuitingen. De dopersen legden daarom de nadruk op de vrijheid van geloof. Als iemand formeel mocht geloven wat hij wilde, dan moest hij daar met hart en ziel ook uiting aan geven.
Doperse radicalen als Mantz, Denck en Hubmaier hadden als eersten in de menselijke geschiedenis het principe van de geloofsvrijheid gethematiseerd. Zij waren op dit punt de reformatoren vooruit, stelt Bakker.6
Heiligingsbeweging
De doperse beweging kan men zien als een beweging die ernst wilde maken met de principes van de Reformatie. Voor de meeste dopers waren de lutherse reformatorische standpunten te eenzijdig, te onwerkelijk en soms ook te ingewikkeld. Het geloof alléén leek voor hen te minimaal.
Een christen kon zich toch niet zo maar bij zijn zondig- zijn neerleggen? Lag in het reformatorisch adagium van het rechtvaardig verkláárd worden niet het gevaar dat van de levensvernieuwing te weinig terecht kwam? Er werd te weinig met de krachtige en doorwerkende genade gerekend, aldus H. Bakker. Doperse christenen rekenden zogezegd meer met een “overwinnend christenleven”. 7
De dopersen hebben van meet af aan de levensheiliging en de tucht tot de toetssteen van de ware gereformeerde kerk gemaakt. Zij bekritiseerden de hervormers vanwege het gebrek aan zedelijke verbetering, zo klonk hun verwijt in Straatsburg, een trefpunt van veel dopersen. In hun ogen droeg de prediking van het Evangelie in Straatsburg geen vrucht en bleef de stad even zondig en immoreel als voorheen.
De anabaptisten verweten Luther dat hij alleen de nadruk legde op de rechtvaardiging door het geloof ten koste van een zichtbare heiligmaking. De term rechtvaardiging (Rechtfertigung) werd in doperse kringen omgesmeed tot ‘Gerechtmaching’, ‘Fromm-machung’, met het accent op de heiliging.
Morele diepgang
Niet het sola fide van het simul justus et peccator was doorslaggevend, maar een heiligheidsopvatting die zich kenmerkte door een radicaal onderscheid tussen de gemeente (als zichtbare geloofsgemeenschap) en de wereld. In het algemeen vonden de radicalen dat de ernst van het geloof in het kamp van de Reformatie ontbrak, evenals morele diepgang en de betering van het leven. Zij legden de nadruk op het leven als nieuw schepsel, een radicaal breken met de zonde en een keus voor een leven in overeenstemming met de wil van God.
De doperse beweging is daarom te beschouwen als een boete- en heiligingsbeweging. Het ging de radicale hervormingsgezinden om boete, bekering, afsterving aan de wereld en de zonde. Kenmerkend voor hun geloofsethiek was een voorwaardelijke visie op boete en bekering.
Voolstra stelt dat de reformatoren met de radicale hervormers de overtuiging deelden dat het ware geloof een zaak is van persoonlijke bevinding. Maar men verschilde over de moeilijke vraag in welke mate en in welk tempo de herwonnen heilszekerheid in nieuwe levensvormen gerealiseerd moest en kon worden.
Onder boete verstonden de dopersen “een emotioneel beleefd zondebewustzijn dat door de bijbelse evangelieverkondiging aan het licht gebracht werd en getransformeerd werd in een nieuw leven van een hoog zedelijk gehalte.”
Een zeker wetticisme was daaraan niet vreemd, aldus Voolstra, maar de dopersen hebben geprobeerd, zich losmakend van het sacramentele boetesysteem uit de Middeleeuwen, om de Bijbels-christelijke gefundeerde norm en praktijk weer dichter bij elkaar te brengen.
1 W. Balke, Calvijn en de doperse radikalen, Amsterdam 1973, p. 1.
2 J. A. Oosterbaan, Doordacht geloven. Verspreide geschriften, Zoetermeer 2000, p. 105.
3 H. Bakker, De weg van het wassende water. Op zoek naar de wortels van het baptisme, Zoetermeer 2008, p. 89.
3 H. Bakker, De weg van het wassende water. Op zoek naar de wortels van het baptisme, Zoetermeer 2008, p. 89.
4 Beeldenstormer uit bewogenheid. Verzamelde opstellen van Sjouke Voolstra, onder redactie van Anna Voolstra, Alle G. Hoekema en Piet Visser, Hilversum 2005, p. 43.3.
5 Beeldenstormer uit bewogenheid, p. 187, 188.
6 H. Bakker, De weg van het wassende water, p. 150
7 H. Bakker, De weg van het wassende water, p. 102
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 2011
Protestants Nederland | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 2011
Protestants Nederland | 24 Pagina's