Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De reformator van Neurenberg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De reformator van Neurenberg

Andreas Osiander: ontwerper van een ‘romaniserende’ rechtvaardigingsleer – 1

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over Andreas Osiander en zijn betekenis voor de Reformatie in Duitsland, met name in Neurenberg, is onder ons betrekkelijk weinig bekend. Dat geldt niet alleen voor de gemiddelde kerkganger, ook voor veel theologisch geschoolden. Er is in Neurenberg weinig dat direct aan Osiander herinnert, behalve een straatnaam en de kerk waaraan hij jarenlang was verbonden – maar dat moet men dan nog weten ook. Nu is die onbekendheid op zich niet zo verwonderlijk als men weet dat deze man in de schaduw van de grote Luther stond. In de literatuur over de kerkhervorming staat hij genoteerd als een van de kleine reformatoren.

Een andere belangrijke factor is ook dat Osiander zijn karakter niet mee had: in diverse zaken was hij een nogal eigenzinnig man, die niet gauw bereid was tot compromissen. Hij wilde zijn eigen stempel zetten op de reformatorische theologie. Dat kwam vooral uit in zijn rechtvaardigingsleer.
Over dat thema is in Nederland ruim een halve eeuw geleden een dissertatie verschenen van de hand van dr. M.J. Arntzen onder de titel Mystieke rechtvaardigingsleer - een bijdrage ter beoordeling van de theologie van Andreas Osiander (Kampen, 1956). Ik wil in twee artikelen proberen Osiander uit de schaduw te halen en enig licht te werpen op zijn activiteiten, zijn motieven, zijn actieradius en zijn specifieke bijdrage aan de theologie.

Osianders weg naar de Reformatie
Laten we eerst nagaan op welk moment Andreas Osiander zich aansloot bij de door Luther begonnen reformatie. Daarvoor gaan we terug naar zijn jeugd. Hij was op 19 december 1498 geboren in het gezin van de hoef- en wapensmid (en raadslid) Andreas Hosannder (ook wel: Hosemann) in het stadje Gunzenhausen, gelegen in het schilderachtige Altmühltal (zuidwestelijk van Neurenberg).
Hoewel het niet zeker is hoe Andreas junior aan zijn nieuwe achternaam is gekomen – de mededelingen daarover spreken elkaar nogal eens tegen – geven we de voorkeur aan de toen bekende gewoonte dat studerenden zich een Latijnse of Griekse naam aanmaten. De familienaam werd omgezet in Hosiander, dat uit het Grieks komt en zoveel betekent als ‘heilige man’. Jammer genoeg zijn we niet ingelicht over Andreas’ bedoeling met deze toch wel opvallende naamsaanduiding – wie noemt zichzelf nu een heilige?
Het staat wel vast dat Andreas een helder verstand had en zich moeiteloos een weg baande naar verdere studies op hoog niveau in Leipzig en Ingolstadt; in de laatstgenoemde stad werd hij in 1515 aan de universiteit ingeschreven. Dat wil zeggen dat hij een opleiding kreeg die voluit roomskatholiek was. Daarvoor was mede verantwoordelijk de bekende professor Johannes Eck, die in Ingolstadt een Rome-getrouwe lijn volgt – Luther heeft het geweten! Later beklaagde Eck zich erover dat Osiander zo weinig zijn colleges had gevolgd. Maar die klacht hoeven we niet al te ernstig te nemen, want Eck was op dat moment een verklaard tegenstander van Osiander: hij zou over de jonge jaren van Andreas weinig anders melden dan dat deze toen al een eigenzinnige rebel was en bepaald geen ‘heilige’.
Osiander is in 1520 tot priester gewijd; hij kreeg in Neurenberg een aanstelling tot docent aan het Augustijner Eremietenklooster. Deze plek bracht hem in direct contact met alles wat er in de Augustijner orde speelde. Dat concentreerde zich toen op de zaak-Luther die sinds de 95 stellingen al enkele jaren de aandacht van Duitsland opeiste.
Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat de nog jonge Osiander zich in dat jaar openstelde voor de reformatorische inzichten van de Wittenberger hervormer. In elk geval hadden diens drie in 1520 uitgekomen reformatorische geschriften een grote impact op de jonge priester-docent.
In zijn lessen gaf Osiander er meer dan eens blijk van de leer van de goede werken strijdig te achten met de Bijbelse boodschap van het ‘sola gratia. Alleen door genade wordt de zondaar gered. Maar ook het befaamde geschrift van Luther over De Babylonische Gevangenschap der Kerk (1520) had Osiander de ogen geopend voor de eigenmachtige, sacramentele kerkopvatting van Rome. Hij koos voor de Reformatie en dat ging de kerk van Neurenberg al gauw merken.

Hoe wordt Neurenberg reformatorisch?
De stad Neurenberg had in die tijd een bijzondere positie en er gebeurden ook bijzondere dingen. Ze behoorde met Keulen en Praag tot de grootste steden van Duitsland. Het inwonertal steeg in de 16e eeuw tot boven de 40.000. Gezien haar ligging op belangrijke handelsroutes (noordzuid en oost-west) mocht de stad zich een gouden toekomst wensen.
Talrijke kerken waren er gebouwd om de gelovigen de mogelijkheid te geven de dienst aan God te onderhouden in officiële erediensten, terwijl de vele kapellen aanvullende diensten bewezen. In 1522 werd Andreas Osiander als prediker en pastor aan de grote St. Lorenzkirche verbonden. Hij trok veel toehoorders, hij preekte enthousiast in de volkstaal en nam geen blad voor de mond als het ging om de misstanden in de pauselijke kerk.
Onder hen die van harte met de boodschap van Osiander instemden bevonden zich vooraanstaande burgers. Onder hen waren mannen als Albrecht Dürer, de bekende schilder; Lazarus Spengler, de zeer belezen en invloedrijke stadssecretaris; Hans Sachs, de meesterzanger; Willibald Pirckheimer, de rijke humanist. Het zijn namen van mannen die door Eck op de banbul tegen Luther waren geschreven.
Het stadsbestuur van Neurenberg had wellicht nog gehoopt dat de Rijksdag van 1522 de bevolking en de predikers zou bepalen bij de diepe ernst van de kerkelijke situatie. Niemand minder dan de (Nederlandse) paus Adriaan VI had de Rijksdag een brief gezonden met het uitdrukkelijke verlangen om de vrede in de kerk (en dus ook in de wereld) te herstellen. Het was er niet van gekomen. De breuk werd als maar groter en dieper.
De Neurenbergse autoriteiten begonnen zich intussen steeds meer zorgen te maken over de toenemende godsdienstige verdeeldheid. Die betrof niet alleen die tussen de reformatorischen en de roomsen, maar er doken sprekers op die aankwamen met doperse opvattingen en de stad kon ook rekenen op bezoek van spiritualisten (= geestdrijvers) en andere ‘zweverige’ voormannen.
De religieuze wereld leek op een kookpot, waarvan men niet wist wat er uit zou komen bij zoveel diversiteit. Maar… als de eenheid in de religie verdween, zou het ook met de welvaart spoedig zijn gedaan. Veel stadsbestuurders wilden de ontwikkelingen niet op hun beloop laten; er moest worden ingegrepen.
De stadsraad greep in. Maar wel op een speciale wijze. Er vond op 3 maart 1525 in het raadhuis van Neurenberg een officieel godsdienstgesprek plaats tussen voormannen van Rome (o.l.v. Lienhard Ebner) en die van de Reformatie. De leider van de laatste groep was Andreas Osiander. Vooraf werden de onderwerpen en tevens de geldende regels vastgesteld.
Die laatste waren dusdanig dat men er bijna zeker van kon zijn dat de reformatorischen het dispuut zouden winnen. De raad besloot namelijk dat alleen argumenten vanuit de Heilige Schrift geldig waren en dat argumenten vanuit de traditie, van de kerkvaders of het oude kerkrecht niet telden. Het Evangelie was doorslaggevend.
De onderwerpen van de disputatie waren de volgende:
- Wordt de mens zalig alleen door geloof en vertrouwen op God of ook door goede werken?
- Wat is zonde?
- Aan welke autoriteiten moet een christen gehoorzaam zijn?
- Mogen priesters trouwen?
De belangstelling voor dit belangrijke dispuut vanuit de bevolking was enorm: een volle raadszaal en honderden mensen die genoegen moesten nemen met een plekje buiten het gebouw waar men door de geopende ramen de woordenwisseling tussen Osiander en zijn tegenpartij kon volgen.
De uitslag maakte duidelijk dat de reformatorischen hadden gewonnen. Neurenberg koos tegen Rome en gaf alle ruimte aan de Reformatie. Osiander bleef verbonden aan de St. Lorenzkirche. Het heilig avondmaal werd voortaan bediend met brood en wijn, terwijl de instellingswoorden in het Duits klonken. Tal van nieuwe predikanten werden naar Neurenberg gehaald. Kloosters kregen een nieuwe bestemming en in de scholen heerste een reformatorische geest. De stadsregering had gesproken.
Keizer Karel had – ondanks het Edict van Worms – hier het nakijken: hij was niet bij machte de ontwikkelingen in kerk en staat naar zijn hand te zetten. Daarvoor waren de dubbele oorlogsdreiging, zowel van de kant van de Franse koning als van de Turkse sultan, te groot.
uit het Duitse rijk die zich nauw betrokken wist bij de Neurenbergse gebeurtenissen, was de grootmeester van de Duitse Orde (een oude middeleeuwse ridderorde), hertog Albrecht von Hohenzollern/ Brandenburg, die de scepter zwaaide in het verre Oost-Pruisen.
Deze vorst was al enkele jaren sterk onder de indruk van Osianders optreden. Na de Rijksdag van Neurenberg (1522/25) keerde hij terug naar zijn landstreek waar hij dadelijk overging tot het invoeren van de Reformatie.
Een van de predikers die naar Koningsbergen werden gehaald was Paul Speratus uit Würzburg, die de reformatie in Pruisen vorm gaf (hij is de dichter van Lied 344 uit het Liedboek). Bijna een kwart eeuw later zou dezelfde hertog Albrecht (die de dichter is van Lied 403 uit het Liedboek) voor Osiander nog veel mogen betekenen.

Osiander vanaf 1525
Nog in het jaar 1525 trad Osiander in het huwelijk, en wel met Katharina Preu. Hij liet daarmee publiekelijk zien dat hij de gelofte van het celibaat verbrak. Het echtpaar kreeg vijf kinderen, van wie enkelen jong stierven. Na het overlijden van Katharina bij de geboorte van haar vijfde kind in juli 1537, trouwde Osiander in de herfst van 1537 opnieuw, nu was de bruid de weduwe Helena Kunhofer; zij overleed in 1545 bij de geboorte van hun derde dochter.
Al na twee maanden trouwde Osiander zijn derde vrouw: Helena, de dochter van de arts Magenbuch, zij overleefde haar man met hun twee dochters – en trouwde na zijn dood opnieuw. Tot zover enkele gebeurtenissen uit het familieleven van Andreas Osiander.
Zijn betrokkenheid bij kerkelijke en theologische ontwikkelingen was groot. Een onderzoekscommissie onder leiding van Osiander adviseerde al in 1524 de stadsraad om de doperse leider Hans Denck (ca. 1495-1527) de stad uit te wijzen. Deze kon zich niet (meer) verenigen met de lutherse leer die in de stad werd beleden. Hij week in januari 1525 uit naar Bazel en stierf daar een paar jaar later aan de pest.
Toen Luther en zijn theologen in 1529 te Marburg het belangrijke gesprek aangingen met Zwingli, Oecolampadius, Bucer en hun collega’s was Osiander een van de Lutheranen, die ook zijn stem liet horen in de avondmaalskwestie. Hij deed er later verslag van in een ‘Bericht’ dat in druk uitkwam. Osiander stond uiteraard geheel aan Luthers kant. Van enige toenadering tot de Zuid-Duitse en Zwitserse theologen was helaas geen sprake.
Toen keizer Karel V een jaar later de Rijksdag van Augsburg bijeenriep, kwam de Lutherse delegatie daarheen om de evangelische geloofsbelijdenis te overhandigen. Osiander was ook nu van de partij; hij had dan al een eigen idee ontwikkeld over het recht van verzet tegen een keizer die trouwe onderdanen onderdrukte en daarom niet meer als overheidspersoon kon gelden. Het verzet was voorbehouden aan de lagere overheden (vgl. Calvijn later).
In 1532 kreeg de stad Neurenberg (en het omliggende rechtsgebied) een kerkorde die door Osiander – in samenwerking met Johannes Brenz – was opgesteld. Deze orde ging ook gelden in Oost-Pruisen.
Dit was een zaak die vooral Melanchthon had gestimuleerd, met als belangrijkste achtergrond de eenheid en de orde binnen de Evangelische kerken te bevorderen. Osiander bleef ook studeren in de Bijbelse vakken; daarvan getuigde de samenstelling van een harmonie van de evangeliën, de Harmonia Evangelica (1537).
Vanaf 1540 werd er op hoog kerkelijk en politiek niveau gestreefd naar toenadering tussen Rome en de Reformatie. Daarvoor vonden verschillende gesprekken plaats in ondermeer Hagenau en Worms
-in laatstgenoemde stad ontmoette Osiander niemand minder dan Johannes Calvijn (die daar vanuit Straatsburg naar toe was gekomen).
Hij nam deel aan de voorbereidende gesprekken, samen met mannen als Melanchthon, Linck, Brenz en Calvijn. Waarschijnlijk was Osianders belangstelling voor de verschillende interpretaties van de leer van de rechtvaardiging tijdens de godsdienstgesprekken zo sterk geworden dat hij daarover in latere jaren een eigen opvatting ontwikkelde.
Een niet onbelangrijke zaak in het leven en denken van Osiander was zijn kennis van het Hebreeuws en van de Joodse mystiek. Hij was een vriend van de Joden en kon het niet verdragen dat zij het slachtoffer werden van beschuldigingen en strafmaatregelen. Daarin verschilde hij nogal van Luther, die zich nogal sterk anti-judaïstisch opstelde – met name tegen de onbekeerlijke joden.

Osiander en Copernicus
De interesses van Osiander lagen niet alleen bij de theologie, maar ook bij de wis- en natuurkunde. Zo was hij goed op de hoogte van het feit dat de Poolse wetenschapper Nicolaus Copernicus in 1530 een boek had geschreven dat in veel kerkelijke kringen op flinke weerstand kon rekenen.
Copernicus had namelijk op basis van een groot aantal nauwkeurige berekeningen ontdekt dat het Ptolemeïsche ofwel geocentrische wereldbeeld niet juist was en zijns inziens vervangen moest worden door het heliocentrische wereldbeeld, waarbij de zon het middelpunt van het heelal vormt. Osiander en ook de wiskundige Georg Joachim Rheticus (uit Wittenberg) lieten het er niet bij zitten dat Copernicus zijn manuscript in de la liet liggen.
Na 1540 was Copernicus meer en meer bereid het alsnog uit te geven. Osiander zou een ‘Vorrede’ schrijven. Dat gebeurde dan ook en Osiander meende het op zijn manier verstandig aan te pakken door te beweren dat het nieuwe in Copernicus’ boek bestond uit hypothesen en dat ze als zodanig het overwegen en narekenen ten volle waard waren.
Zo verschijnt in 1543 het manuscript van Copernicus in Neurenberg bij drukker Johannes Petreius onder de titel De revolutionibus orbium coelestium libri VI, ‘De zes boeken over de omwenteling van de hemellichamen’. Het verhaal gaat dat Copernicus het eerste exemplaar op zijn sterfbed in ontvangst heeft genomen.
Omdat Osiander de ‘Vorrede’ anoniem had gehouden, werd eerst aangenomen dat Copernicus deze zelf had geschreven. Maar de Duitse astronoom Johannes Kepler kwam er jaren later achter dat dit niet het geval was. Intussen was al duidelijk geworden dat de opvatting (hypothese) van Copernicus niet onwelwillend werd aangehoord. Dat is dan vermoedelijk te danken aan Osianders manoeuvre.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2011

Protestants Nederland | 28 Pagina's

De reformator van Neurenberg

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2011

Protestants Nederland | 28 Pagina's