Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Polemiek van Luther tegen Karlstadt

Bekijk het origineel

Polemiek van Luther tegen Karlstadt

Doperdom, een derde weg tussen Rome en Reformatie (5)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Luthers program van hervorming werd van binnenuit bedreigd door doperse stromingen. Zijn aanvankelijke medestander Karlstadt ontpopte zich als een felle bestrijder van de Reformatie. Voor Luther stond de betrouwbaarheid van het Woord van God op het spel.

Luther had vanaf zijn eerste optreden in Wittenberg te maken met de opkomst van de Zwickauer Propheten. Zij vormden een radicale hervormingsbeweging, geleid door Nikolaus Storch. Deze eenvoudige handwerksman liet zich leiden door profetische visioenen en getuigenissen van innerlijk licht. Oproer dreigde in de stad, maar het lukte Luther met zijn Invocavitpreken de rust te herstellen. De Zwickauer Propheten moesten de stad verlaten.
Luther betitelde zijn reformatorische tegenstanders als Schwärmer, soms ook als Irrgeister, Rottengeister. Schwärmer fungeerde bij Luther als een verzamelnaam waaronder ook de spiritualisten (Schwenckfeld, Franck) en de radicale volgelingen van Zwingli (Hut, Denck, Grebel) vielen.
Het ging om een groep die op snelle veranderingen van de kerkelijke en sociale misbruiken aandrongen. “Zij beriepen zich daarbij op het innerlijk licht, de Geest, die hen in onmiddellijk contact met God zou brengen, waarbij de sacramenten, de Schrift en andere uiterlijke tekenen van secundaire waarde waren”1 , zo stelt een recent handboek van Hiebsch en Van Wijngaarden over Luther.
Luthers volgeling Andreas Rudolph Bodenstein von Karlstadt (1480-1541) raakte onder invloed van deze Zwickauer profeten. Hervorming werd voor hem een radicale zaak, waarmee niet getreuzeld kon worden. Er moest zijns inziens geen rekening gehouden worden met de zwakke in het geloof, maar met de gerechtvaardigde wiens geweten aan Gods geboden gebonden was.
Karlstadt betreurde het dat Luther de morele aspecten van de Hervorming veronachtzaamde, zoals hij opmaakte uit Luthers (aanvankelijke) kritiek op de Jacobusbrief. Karlstadt raakte steeds meer onder de invloed van de Duitse mystiek, zoals die gestalte kreeg in het denken van Tauler. Het ging hem niet meer alleen om de genade die de goddeloze rechtvaardigt, maar ook om de habitus van de gerechtvaardigde.

Alleen door geestelijk ingrijpen
Karlstadt schreef in zijn tractaat De legis litera sive carne en spiritu (1521), net voor Müntzers Prager Manifest: “Men moet proberen de geest van de goddelijke geboden te doorgronden, die achter de letter is verborgen en men moet deze op zich laten inwerken. Want alleen door het geestelijk begrijpen en niet door het letterlijk lezen valt de wil Gods te kennen; het vlees, de letter van de Wet, ofwel haar schors, huid of omhulsel, kunnen we met de ogen zien, maar de geest ervan kan alleen met de ziel verstaan worden.”
Voor Karlstadt kan alleen de Heilige Geest de Schrift ontsluiten. De Geest is de kern van de Schrift, de letter zijn schaal. De Schrift in zijn uiterlijke gestalte kan geen geloof schenken, zij is dood, evenals de wet. De Schrift houdt de mens de wet voor ogen en spreekt hem in het geweten aan, maar God “werkt van binnen door de verborgen instorting van het willen”. “Niet het concilie, niet de paus, maar de door de goddelijke Geest gegrepen leek oordeelt over de uitleg van de Schrift”, zo vat Goertz Karlstadts denkbeelden samen. 2
Karlstadt ziet de Schrift weliswaar als criterium om te oordelen over de waarheid van dromen en openbaringen, maar de Schrift als zodanig leidt niet tot het gelovig ontvangen van het goddelijke Woord, zoals bij Luther, maar het is veeleer omgekeerd: de ervaring van de goddelijke Geest ontsluit de Schrift.

Evangelie in geding
Voor Luther was de kern van het Evangelie in het geding. Volgens hem draaiden de Schwärmer de verhouding van wet en Evangelie om en maakten van het Evangelie een nieuwe wet (nova lex). “Luther vond dat zij door hun handelwijze de angstige gewetens van de gelovigen niet bevrijdden, maar juist bezwaarden. Dit alles maakte dat Luther deze Schwärmer net zo hard bestreed als zijn katholieke tegenstanders.” 3
Zo zag Luther in de door Karlstadt bepleite beproeving voor het Avondmaal een nieuw wetticisme. De afhankelijkheid van de werking van het sacrament van de motivatie en de geestelijke dispositie van de communicant (het geloof en het persoonlijk verstaan van de heilsdaad van Christus) wees hij sterk af. Hij zag daarin een nieuw wetticisme, werkheiligheid en de oprichting van de wet van Mozes.
Luther beschouwde Karlstadt als een medeplichtige van Müntzer. Karlstadt en Müntzer behoorden tot de ‘nieuwe profeten’ die dwaling en tweedracht teweegbrachten. Ze spraken op mystieke wijze over Entgröbung, Besprengung en Tötung. Wat Luther over Karlstadt zei, kon hij ook over Müntzer zeggen: “Met hun mond vol met woorden “Geest, Geest, Geest” trekken zij de brug, het pad, de weg en de ladder weg, alle middelen waardoor de Geest tot u zou kunnen komen.” De nieuwe profeten voerden een aanval uit op de kracht van het Woord en legden een eenzijdige nadruk op het innerlijk licht van de Geest, ten koste van het Woord, de sacramenten van de kerk, kortom het middel van de openbaring waarin God Zijn genade bekend maakt aan mensen.
Terwijl voor Luther de kern van de Schrift “was Christum treibet” is, is dat voor Karlstadt ten diepste de mens, opgevat als het beeld van God, Die Zich in Christus heeft geopenbaard en Die Zijn beeld in de “zielegrond” van de mens opnieuw herstelt. Müntzer wilde volgens Luther de Schrift, het gepredikte Woord van God opheffen en het sacrament van de doop en het altaar verdelgen en “ons in de geest voeren”.

Duivelse overmoed
Luther bindt de genade aan het Woord, aan het Woord alleen. “Er will dich Christus nirgends anbinden, denn an seinen Mund und sein Wort, er will dich nicht lassen fladdern.” Luther ziet in Müntzers pretentie om direct tot God te gaan, zonder bemiddeling van het Woord, een duivelse overmoed. God is juist mens geworden, om ons mens te maken. Geen gevaar oordeelde hij groter dan dat men het Woord van God minachtte.
Luther stelde in Magnificat (1521) dat het Woord van God de mens ook zonder bemiddeling ontsloten kan worden, door de Geest, maar nooit zonder de hulp van hen die de Schrift naar de regels van de exegese duiden. Volgens Luther handelt God met ons op tweeërlei wijze: uiterlijk door Woord en sacramenten, innerlijk door Geest en geloof, maar nooit zonder uiterlijke middelen, zo zet hij uiteen in zijn boek Wider die himmlischen Propheten, von den Bildern und Sakrament.
De reformator kritiseerde de dwepers omdat zij zichzelf als beter dan en superieur aan de apostelen zagen. De anderen hadden immers slechts ‘uitwendige’ kennis door uitwendige getuigen, maar zíj waren door de Geest geleerd, zonder uitwendig Woord en zonder middelen. Luther hekelde de overgeestelijkheid bij Karlstadt toen deze elke theologiebeoefening verwierp. Hij zei op sarcastische wijze dat deze de Heilige Geest had opgegeten, ja, “met veren en al” (doelend op de Geest gesymboliseerd door de duif).
Luther ontwaarde bij de monniken en Schwärmer een menselijke hoogmoed (hybris), een beroep op een bijzondere nabijheid bij God. Maar wie God in dromen en openbaringen zoekt, komt alleen zichzelf tegen. Een zelfverzekerde omgang met dromen is volgens Luther een bewijs van een duivelse oorsprong. Zekerheid en vastheid vindt de mens alleen in het Woord.
De mystieken verwijzen niet naar het Evangelie, maar naar zogenaamde hemelse stemmen. Zij zeggen: “Siehe in der Langweile, wie ich gestanden bin, so wirst du es auch erfahren, da wird die himmlische Stimmen kommen und Gott selbst mit dir reden.” Hij ziet daarin het werk van de duivel, de vijand van de goddelijke orde, die de mens verleidt met de beloften van de Geest. De mystieken leren je hoe je op de wolken van de wind moet rijden en dat de mens het geestelijk heil precies moet ervaren zoals zij.

Verschillende Schriftvisie
Luthers conflicten met de kerk in Rome en met de Schwärmer werden grotendeels veroorzaakt door verschillende opvattingen van de Schrift. Terwijl Rome haar gezag stoelde op de autoriteit van de paus en de concilies, voerden de Schwärmer een scherpe scheiding tussen “letter” en “Geest” door. De Geest is voor hen uiteindelijk als autoriteit betrouwbaarder dan de Schrift. Deze laatste is slechts verbum externum (uitwendig woord), dat de mens vanwege zijn innerlijk woord niet perse nodig heeft om het geloof op te wekken.
Luther zag Müntzer niet als Schriftgeleerde maar als Geestgeleerde. Hij stelt dat er geen Geest is zonder het uiterlijke Woord. “In de katholieke kerk werd het gezag van de Schrift gekoppeld aan de autoriteit van de paus, bij de Schwärmer werd het losgekoppeld van het uiterlijke Woord. Beide opvattingen bestrijdt Luther omdat zij de boodschap van de Schrift in diskrediet brengen.” 4
Karlstadt heeft volgens Rothen uit de rechtvaardiging door het geloof een rechtvaardiging uit de (mystieke) geloofskennis gemaakt. De brug wordt niet geslagen door het Woord, maar door de Geest, de ervaring en de kennis. Wanneer ervaringen uitgespeeld worden tegen het eenvoudige geloof in het Woord, dan duikt volgens Rothen het gevaar op dat de mens in een rusteloze en nooit te bevredigen begeerte steeds naar nieuwe ervaringen zoekt. Dan is de komst van de Geest geen genadegave meer, maar een beweging en werk van de mens uit. 5
De poging om een directe en mystieke toegang tot God te krijgen, zoals Karlstadt dat voorstelt, leidt volgens Rothen niet tot zekerheid van het heil en vrijheid van het geloof, maar tot nieuwe verkrampte pogingen om het heil te ervaren. De mysticus moet naar zijn eigen ervaringen verwijzen en daarmee de mens in de belangrijkste zaken alleen en hulpeloos laten.

Eenzijdige symbolische interpretatie
De bekende wetenschapper op het terrein van de radicale reformatie, G. H. Williams, stelt dat Karlstadt het sola fide verving door de drieslag van geloof, liefde en Gelassenheit, de reeds genoemde totale overgave aan de wil van God. De nadruk op persoonlijke en sociale heiliging, gekoppeld aan een eenzijdige symbolische interpretatie van de sacramenten, leidde tot een verdere vervreemding tussen Luther en Karlstadt.
Toch leerde ook Luther dat de letter van de Schrift niet voldoende was. Wat door de stem (vocaliter) wordt gebracht, moet in het hart door de Heilige Geest worden begrepen. We moeten ons, zo leert ook Luther, niet tevreden stellen met uitwendig gehoorde Woord. Het is slechts griffel en instrument van Hem, Die in het hart levendige woorden spreekt.
Luther schrijft in zijn uitleg van het Magnificat in duidelijke taal dat de Geest het moet doen. De boodschap van Gods genade komt van buiten, is een ‘uitwendig’ woord, dat door mij persoonlijk moet worden gehoord. Dan wordt de Schrift ook pas een levende stem (viva vox). Schrift en Woord van God vallen niet samen. Als een mens naar de woorden van de Schrift hoort, kunnen zij elke keer opnieuw Woord van God worden, pro me (voor mij persoonlijk).
Daarmee behoudt Luther wel het evenwicht tussen Woord en Geest. De luthersen hebben steeds een angst gehad voor de doperse onderschatting van het Woord. In artikel VIII van de Schmalkaldische Artikelen (1538) lezen we: “God geeft niemand Zijn Geest of genade dan door of met het daaraan voorafgaande uiterlijke Woord.
Wij moeten ons dus hoeden voor dwepers, die zich erop voorstaan zonder of vóór het Woord uit, de Geest te hebben om daarna de Schrift of het gepredikt Woord te beoordelen en uit te leggen naar eigen willekeur.” Het is die balans tussen Woord en Geest die met name Calvijn heeft nagestreefd. Daarover de volgende keer in een laatste artikel.


1 Sabine Hiebsch en Martin van Wijngaarden (red.), Martin Luther, zijn leven, zijn werk, Kampen 2007, p. 127.

2 Hans-Jürgen Goertz, Radikalität der Reformation. Aufsätze und Abhandlungen, Göttingen 2007, p. 192.

3 Sabine Hiebsch en Martin van Wijngaarden (red.), Martin Luther, zijn leven, zijn werk, p. 127

4 Sabine Hiebsch en Martin van Wijngaarden (red.), Martin Luther, zijn leven, zijn werk, p. 132.

5 Bernhard Rothen, Die Klarheit der Schrift. Martin Luther: Die wiederentdeckten Grundlagen, Göttingen 1990, p. 236.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 2011

Protestants Nederland | 32 Pagina's

Polemiek van Luther tegen Karlstadt

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 2011

Protestants Nederland | 32 Pagina's