Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Denker tussen Rome en Reformatie

Bekijk het origineel

Denker tussen Rome en Reformatie

Blaise Pascal: verdediger van het christelijk geloof – 1

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Franse denker Blaise Pascal (1623-1662) is een van de meest intrigerende figuren in het christelijk denken geweest. Zijn Gedachten, bedoeld als een opzet voor een christelijke apologetiek, zijn wereldberoemd geworden. In drie artikelen willen wij zijn positie typeren als een denker tussen Rome en Reformatie.

Blaise Pascal wordt op 19 juni 1623 geboren te Clermont (Auvergne), afkomstig uit een burgerlijk milieu. Op vierjarige leeftijd verliest hij zijn moeder. Zijn vader Etienne vertrekt met zijn gezin, naast Blaise zijn dat twee dochters Gilbert en Jacqueline, naar Parijs, waar de vader zijn zoon onderwijst in de natuurwetenschappen en grammatica. Hij wil hem ver houden van de geometrie uit angst dat hij geen belangstelling zou hebben voor andere studies.

Blaise is iemand met een slechte gezondheid, driftig van aard, die zich stort op de exacte wetenschappen. Hij schrijft op 17-jarige leeftijd een werk over de doorsnede van de kegel, vindt een rekenmachine uit (ten behoeve van zijn vader die bij de belastingdienst gaat werken), toont het bestaan van het luchtledige aan, ontwikkelt de hydraulische pers vanuit de leer van de “luchtdruk op de vloeistoffen” en gaat zich verder toeleggen op de methodische bewijsvoering van de geometrie.

Pascal is een eerzuchtig mens die wil schitteren in de wetenschap. Hij maakt faam als natuurkundige en wiskundige.

Hij is een gelovige zoon van de Rooms-Katholieke Kerk, het geloof is voor hem iets vanzelfsprekends, zonder er te veel over na te denken. Maar ontmoeting met de aanhangers van St. Cyran, een vriend van de bisschop Jansenius, verandert de zaak.

Deze Jansenius, bisschop van Yperen, is door bestudering van Augustinus en zijn leer van zonde en genade tot de conclusie gekomen dat deze kerkvader op gespannen voet staat met de Rooms-Katholieke Kerk. Het gezin Pascal wordt aanhanger van deze stroming van het jansenisme dat zijn middelpunt vindt in het klooster Port-Royal bij Parijs.

Radicale christendom

Voor Blaise is het de eerste kennismaking met een radicaal christendom gekenmerkt door ascese en kloosterachtige vroomheid. Toen zijn zuster Jacqueline in het klooster van Port-Royal treedt, na de dood van hun vader in 1651, beseft Pascal dat hij zijn werk in dienst moet stellen van zijn Schepper. Maar spoedig overvallen hem zijn wetenschappelijke ambities. Hij raakt overspannen en stort zich in het mondaine leven, op advies van zijn artsen: vermaak en ontspanning zijn immers nodig.

Hij leert er de libertijnse mens van de zeventiende eeuw kennen, de mens met wie hij in zijn Gedachten in discussie treedt.

In de nacht van 23 november 1654, “van omstreeks half elf ’s avonds tot ongeveer half een”, ondervindt Pascal een radicale bekering in de vorm van een geestvervoering.

Hij schrijft die op een velletje dat hij tot aan zijn dood ingenaaid in zijn mantel draagt. Hij schrijft daarin onder meer het volgende:

VUUR

"God van Abraham, God van Izaäk, God van Jakob,

niet van filosofen en schriftgeleerden

Zekerheid, hartelijke vreugde, vrede,

God van Jezus Christus,

God van Jezus Christus.

De wereld vergeten, alles behalve God.

"Rechtvaardige Vader, de wereld ken U niet

maar Ik ken U (Johannes 17:25).

Vreugde, vreugde, vreugde, tranen van vreugde."

Pascal trekt zich terug in de eenzaamheid van Port-Royal, maar blijft ook in die kringen een onafhankelijke geest. Hij overpeinst de zaken die zijn levenswerk moet worden: een apologie van de waarheid van de christelijke religie. Dat resulteert in zijn befaamde Gedachten.

Intussen wordt een van de aanhangers van het jansenisme in Port Royal door de Sorbonne beschuldigd van ketterij (lees: heulen met het protestantisme). Pascal mengt zich onder pseudoniem in de strijd met zijn vlammende Lettres provinciales waarin hij de jezuïetische moraal op de korrel neemt. Het is een van zijn belangrijkste geschriften.

Pascal leeft in afzondering in het klooster en kenmerkt zich door strenge ascese. Zijn gezondheid gaat zienderogen achteruit. Hij trekt bij zijn zuster Gilberte in en sterft op 19 augustus 1662, op slechts 39-jarige leeftijd. Sectie wijst uit dat hij een gevaarlijke maagkwaal en een ernstige aandoening van de hersenen heeft gehad.

Gedachten

De Gedachten (Pensées) zijn een verzameling van postuum uitgegeven fragmenten, bedoeld als een opzet voor een apologie (verdediging) van het christelijk geloof. Pascal schetst hierin de ‘natuurlijke’ mens zoals hij zonder genade is. Uitvoerig gaat Pascal in op wat hij noemt “de ellende van de mens”. De methode is vooral om de tegenstrijdigheid en rusteloosheid van de natuurlijke mens uit te beelden, het besef te wekken dat de mens zonder God niet zijn levensdoel bereikt en het ware geluk kent.

De mens zonder genade is een vat van tegenstrijdigheden, zo stelt Pascal. Hij is een onbegrijpelijk gedrocht. “Rechter over alle dingen, hulpeloze aardworm, drager van de waarheid, poel van onzekerheid en dwaling, glorie en uitschot van het universum”, zo klinkt het radicaal.

Hij maakt daarmee korte metten met de opkomende Verlichting en haar optimistische kennisideaal. Hij beschrijft de mens vanuit het perspectief van het moderne levensgevoel. De Middeleeuwen zijn voorbijgegaan en een nieuwe tijd van wetenschap en ontdekkingen dient zich aan. De mens is op zoek naar zichzelf gegaan. Maar zijn vaste plaats in de orde van het heelal is verdwenen. De mens is verloren in de onbekende, oneindige ruimte.

De mens is een 'niets' vergeleken met het oneindige, maar een 'al' vergeleken met het niets. Een 'midden' tussen niets en alles, waarbij de uitersten voor hem in mysterie verborgen zijn. De mens is maar een riet, het zwakste in de natuur, maar hij is een dénkend riet. Zijn hele waardigheid ligt in het denken. Maar dit denken moet zijn vervulling krijgen in God. Zonder genade blijft de mens een wezen vol aangeboren dwalingen. Niets toont hem de waarheid, alles misleidt hem.

Onbestendigheid, verveling en onrust zijn de kenmerken van de ‘natuurlijke’ mens. Alle mensen zoeken verstrooiing. Is deze gevonden, dan knaagt het ongeluk aan het bereikte geluk. De verveling steekt de kop op. Vandaar dat mensen van rumoer en beweging houden en de gevangenis één van de ergste straffen is.

De mens denkt nooit aan het heden, maar aan de toekomst. We dwalen rond in tijden, verleden of toekomst, die niet de onze zijn. Zodoende leven wij nooit, maar hópen we te leven, “en omdat we altijd plannen maken om gelukkig te zijn, is het niet te vermijden dat we het nooit worden”.

Verborgen herinnering

Hoewel de mens ongelukkig is, zoekt hij toch het geluk. Hij voelt instinctief dat hij geluk buiten zichzelf moet zoeken en niet in zichzelf. Hij kan dat geluk alleen zoeken omdat hij een verborgen herinnering heeft aan het geluk dat hij ooit eens in het paradijs bezat. De mens is een onttroonde koning waarbij de grootheid van de mens hierin openbaar komt dat hij weet heeft van een betere natuur die hij heeft verloren. Want wie voelt zich ongelukkig omdat hij geen koning is, behalve een onttroonde koning?

Pascal typeert de mens als een ondoorgrondelijk mengsel van ellende en grootheid. Hij is ellendig omdat hij het ook werkelijk is, maar hij is tegelijk zeer groot omdat hij het onderkent. De mens is een paradox, evenwel te begrijpen door het geloof. Want door het geloof leert de mens zowel de ellende als de genade kennen.

De Franse denker laat de mens niet in zijn ‘waarde’, maar drijft hem uit tot God. Dat maakt ook diens geluk uit: God te kennen. Het lege spoor dat de mens tevergeefs probeert te vullen, kan alleen vervuld worden door en in God. De oneindige kloof kan alleen door iets oneindigs en onveranderlijks gevuld worden.

Pascal komt daarmee uit op Jezus Christus. Want in Hem kunnen we zowel onze ellende als God kennen. God kennen en niet je eigen ellende, maakt hoogmoedig. Je eigen ellende kennen en God niet, leidt tot wanhoop. “Christus is de middenweg, want daarin vinden we zowel God als onze ellende.” De christelijke godsdienst bestaat slechts uit twee dingen: de verdorvenheid van de natuur en de verlossing door Christus.

Drie ordes

Belangrijk is Pascals indeling van het leven in drie 'ordes'. Het laagste niveau is het lichamelijke, het aardse. Er is een oneindige afstand tussen 'lichaam' en 'geest'. Onder 'geest' verstaat Pascal de wetenschap, de rede. De grootheid van rede en wetenschap valt echter in het niet bij de bovennatuurlijke christelijke wijsheid. Alle lichamen en alle geesten samen wegen niet op tegen de geringste beweging van de (christelijke) liefde.

Er is een kwalitatief verschil tussen alle drie de ordes, zo stelt Pascal. De christelijke liefde is van oneindig hogere, bovennatuurlijke orde dan de materiële dingen en de wetenschappelijke vorderingen. De orde van de christelijke liefde weerspiegelt het beeld van Christus. Hij leefde zonder bezit, zonder uiterlijk vertoon van kennis, heeft geen uitvindingen gedaan of als machtige geregeerd, maar was nederig, geduldig.

Pascal komt tot een kennisleer waarin het hart een belangrijke plaats inneemt. We kennen de waarheid niet alleen met het verstand, maar ook en vooral met het hart. De beginselen moeten worden “aangevoeld”, wat Pascal aanduidt met de uitdrukking esprit de finesse (intuïtieve geest).

Hij wil met zijn accent op het hart vooral de gevoelige omgang met God benadrukken. “Daarom zijn degenen aan wie God de religie via het gevoel van hun hart heeft gegeven zeer gelukkig en zeer overtuigd.”. Zonder dat gevoel is het geloof “slechts mensenwerk en niet geschikt om heil te brengen”. Hij noemt geloven: God in het hart voelen, niet met het verstand.

Het belangrijkste doel voor Pascal is om de mens de leegheid van het aardse en de wetenschap te ontdekken en de geestelijke liefde in Christus te leren kennen.

Zijn diepste boodschap heeft hij ooit zo verwoord: “Niemand is zo gelukkig als een echte christen, en zo verstandig, zo deugdzaam en zo beminnelijk.” Of, om het van de andere kant te zeggen: “Christus is het doel van alles en het centrum waar alles op gericht is. Wie Hem kent, kent het waarom van alle dingen.”


Een gebed van Blaise Pascal:

“Ik bid U niet om gezondheid en niet om ziekte, niet om leven en niet om dood, maar daar bid ik U om, dat Gij over mijn gezondheid en mijn ziekte, over mijn leven en mijn dood de beschikking hebt tot Uw eer en tot mijn heil. Gij alleen weet wat goed voor mij is. Gij zijt de Heere, doe wat Gij wilt! Geef mij, ontneem mij! Heere, ik weet maar één ding: het is goed voor mij om U te volgen, het is schadelijk voor mij om U te verlaten. Ik weet niet wat nuttiger voor mij is: gezondheid of ziekte, rijkdom of armoede. Deze beslissing gaat de kracht van mensen èn engelen te boven. Wat nuttig of schadelijk voor mij is, blijft mij verborgen. Het is Uw geheim! Ik wil het niet doorgronden. Ik wil slechts U aanbidden!”

dr. K. van der Zwaag te Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 augustus 2012

Protestants Nederland | 36 Pagina's

Denker tussen Rome en Reformatie

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 augustus 2012

Protestants Nederland | 36 Pagina's