Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pascals gedachtegoed is actueel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pascals gedachtegoed is actueel

Pascal wenst als apologeet een verandering van het hart te bewerken

11 minuten leestijd

'Het hart heeft zijn redenen die het verstand niet kent.' Deze uitspraak komen we tegen in de Gedachten van Blaise Pascal. Pascal heeft zijn voornemen een apologie te schrijven van het christelijke geloof niet kunnen verwerkelijken. Zijn familie gaf na zijn dood de aantekeningen uit die hij met dat doel had gemaakt en die hij voor een deel ook zelf had gerubriceerd. Deze aantekeningen zijn uitgegeven onder de titel Gedachten.

Het gedachtegoed van Pascal is nog altijd actueel. Dit jaar herdenken wij dat deze grote Fransman 350 jaar geleden overleed. In de nacht van 17 op 18 augustus 1662 ontving hij de communie en het laatste oliesel.
De priester overhandigde hem de ouwel met de woorden: 'Hier is Hij naar Wie u zozeer hebt verlangt/ Pascals laatste woorden waren: 'Moge God mij nooit verlaten/ Vierentwintig uur later en wel iets na middernacht op 19 augustus 1662 kwam er een einde aan het leven van Pascal hier op aarde.
Pascal wenste tot zijn dood toe een trouw zoon te zijn van de Rooms-Katholieke Kerk, tegelijkertijd aanvaardde hij zonder enige reserve de genadeleer van de kerkvader Augustinus. Hij was een vertegenwoordiger van het jansenisme, een strikt augustijnse stroming in de post-tridentijnse Rooms- Katholieke Kerk, de kerk na het Concilie van Trente (1545-1563).
Het feit dat Rome de genadeleer van Augustinus niet zonder meer bleek te aanvaarden en daaraan tijdens zijn leven in diverse bullen uiting gaf, heeft bij Pascal diepe worstelingen veroorzaakt en stelde hem feitelijk voor onoplosbare moeilijkheden.
Zeker is dat Pascal, mede door zijn oriëntatie op Augustinus, ook orthodoxe protestanten zeer aanspreekt. Niet alleen in de genadeleer heeft Pascal zich georiënteerd op Augustinus, maar ook in de kennisleer. Met de kerkvader is Pascal ervan overtuigd dat kennis een religieuze dimensie heeft.

Geloof en rede
Voor Augustinus is dit leven een reis waarbij we alleen in geloof de juiste weg bewandelen. Echt geloven leidt tot begrip en dan gaat het bovenal om begrip opgevat als wijsheid. Voor Augustinus is het grote probleem van de mens dat zijn liefde niet op God is gericht. De genade heelt deze kwaal, al treedt de genezing in dit leven slechts ten dele in.
Ook de gelovigen moeten blijven strijden tegen liefde tot de wereld en de zonde, al is de oriëntatie van hun leven veranderd. In zijn Belijdenissen heeft Augustinus verhaald hoe hij onder de preken van Ambrosius verlost werd van zijn scepticisme en overtuigd raakte van de waarheid van het christelijke geloof.
Toch gaf hij zich niet aan de Heere over. Hij kon er namelijk niet toe komen om te breken met wat hem van de Heere afhield. Voor Augustinus was duidelijk dat de diepste bezwaren tegen het christelijke geloof niet intellectueel, maar moreel en religieus zijn.
Geraakt door Gods liefde gaf Augustinus zich uiteindelijk over aan de Heere. Alleen dankzij Gods genade, zo leerde hij verstaan, komt men tot ware kennis van God, van zichzelf en van de gehele werkelijkheid.
Evenals Augustinus is Pascal ervan overtuigd dat men pas wanneer men God liefheeft, het juiste zicht op God kan hebben. Hij zegt echter niet dat alle kennis religieus is. Pascal leefde in de tijd van de opkomst van de natuurwetenschappen en heeft daaraan ook zelf een belangrijke bijdrage geleverd.
Pascal wenste dat op het gebied van de natuurwetenschap de rede zou worden ingeperkt door kerkelijke uitspraken. In de lijn van wat zijn vader hem had voorgehouden maakt hij hier gebruik van het onderscheid dat Thomas van Aquino maakte tussen het terrein van de rede en dat van de openbaring. Kennis van de natuurwetenschappen is voor hem nadrukkelijk van een ander karakter dan religieuze kennis.
Geloof en natuurwetenschap staan voor Pascal echter niet tegenover elkaar, "het geloof zegt ons wel wat de zintuigen ons niet vertellen, maar niet het tegendeel van wat zij waarnemen; het staat er boven en niet er tegenover."
(Natuur)wetenschappelijke kennis is echter zeer betrekkelijk. De volgende uitspraak is daarin duidelijk: "De kennis van de uiterlijke dingen zal mij in tijden van verdriet niet troosten over de onwetendheid op ethisch gebied maar de kennis van de ethiek zal mij altijd troosten over de onwetendheid aangaande de uiterlijke wetenschappen."

De redenen van het hart
Befaamd is de uitspraak van Pascal: "Het hart heeft zijn redenen die het verstand niet kent." Daarom doelt hij niet enkel op het feit dat natuurwetenschappelijke kennis geen antwoord kan geven op de diepste vragen en daarom het hart onberoerd laat. Hij wil er ook mee aangeven dat wij nooit op grond van puur rationele en intellectuele argumenten tot geloof komen of in ongeloof voortleven.
In het fragment van de zogenaamde wetenschap stelt hij dat juist omdat het ongeloof niet een kwestie van het verstand is, het aanvoeren van meer Godsbewijzen geen oplossing is. De mens moet tegen zijn hartstochten leren strijden.
Liefde tot de zonde en de wereld scheidt hem van God. Ongetwijfeld heeft Pascal daarbij mede gedacht aan Augustinus, die hoewel hij reeds intellectueel voor het christelijke geloof was gewonnen, daarmee nog niet tot een echte overgave aan God kwam.
Werkelijk geloof ontstaat, zo weet Pascal, als de liefde van God in het hart wordt uitgestort. Fundamenteel is voor Pascal het verschil tussen God kennen en God liefhebben. "Wat is de weg van God kennen naar God liefhebben toch lang!"
Pascal formuleert hier het onderscheid tussen wat in de gereformeerde orthodoxie het historisch en het zaligmakend geloof wordt genoemd. Dat onderscheid werd ook in het jansenisme gemaakt. Bij het kennen van God heeft hij niet alleen aan de godsbeschouwingen van de deïsten gedacht, maar ook aan het orthodoxe instemmen met de katholieke waarheid zonder dat er sprake is van liefde tot God.
Dat betekent niet dat het kennen van God louter met het verstand geen enkele waarde heeft of dat het geen waarde heeft om mensen met verstandelijke argumenten tot het geloof te bewegen.
De volgende gedachte is in dit verband van belang. "Daarom zijn degenen aan wie God de religie via het gevoel van hun hart heeft gegeven zeer gelukkig en zeer terecht overtuigd. Maar degenen die haar niet hebben, kunnen we haar alleen via het verstandelijk denken geven, in afwachting dat God ze haar via het gevoel van hun hart geeft, want zonder dat is het geloof slechts mensenwerk en niet geschikt om heil te brengen."

De rede in het licht van de openbaring
Zelfverloochening houdt ook onderwerping van de rede aan de openbaring in. Telkens brengt Pascal naar voren dat de rede in godsdienstige zaken en in zaken van moraal nooit zelfstandig en op een onpartijdige wijze functioneert. De één beoordeelt dezelfde feiten heel anders dan de ander.
Zo bestrijdt Pascal dat het atheïsme rationeel zou zijn. "De atheïsten moeten dingen zeggen die zonneklaar zijn. Welnu het is helemaal niet zonneklaar dat de geest stoffelijk is." De wijze waarop ons verstand in godsdienstige en morele zaken functioneert, wordt volgens Pascal bepaald door onze wil.
"De wil is één van de belangrijkste middelen tot het geloof, niet dat hij het geloof creëert, maar omdat dingen waar of onwaar zijn afhankelijk van welke kantje ze bekijkt. De wil, die meer opheeft met de ene dan met de andere kant van de zaak, houdt de geest ervan af na te denken over de eigenschappen van de kant die eerstgenoemde liever niet ziet."
"Wanneer de geest in de pas loopt met de wil, komt hij dus niet verder dan een beschouwing van de kant waaraan de wil de voorkeur geeft, en beoordeelt die eveneens naar wat hij ziet."
Pascal protesteert in zijn visie op de rede niet alleen tegen de scholastiek, maar vooral ook tegen de aanbrekende Verlichting. Het inzicht dat de rede binnen levensbeschouwelijke kaders functioneert en er geen algemene rationaliteit is, is een inzicht dat in onze postmoderne tijd weer doorbreekt, zij het dat dit niet pleegt te leiden tot het binden van de rede aan de openbaring, die voor Pascal boven alle relativiteit is verheven.
"Zie toch in, hoogmoedige, wat een paradox u voor uzelf bent, Verootmoedig u, machteloos verstand! Zwijg, stompzinnige natuur. Leer nu eens dat de mens de mens oneindig overstijgt en hoor van uw Meester hoe uw werkelijke situatie is, die u niet kent (...) Wij moeten dus begrijpen dat de mens de mens overstijgt en dat hij zonder de hulp van het geloof voor zichzelf onbegrijpelijk zou zijn."
Juist als wij de wijze zien waarop de rede functioneert, erkennen wij de betrekkelijkheid ervan. "Niets strookt zo met het verstand als deze afwijzing van het verstand." Dat betekent dat in het christelijk geloof zowel het gebruik van het verstand wordt beklemtoond als dat het de verdorvenheid ervan onderstreept.
Pascal kon dat als volgt verwoorden: "Als we alles ondergeschikt maken aan het verstand, heeft onze godsdienst niets mysterieus en bovennatuurlijks meer. Als we ons niet aan de beginselen van het verstand houden, wordt onze godsdienst ongerijmd en belachelijk."

Mensen bewegen tot het geloof
Pascal wenst als apologeet van het christelijk geloof een verandering van het hart bij zijn hoorders en lezers te bewerken. Om zicht te krijgen op Pascals apologetische methode is kennisname van zijn werk De Vesprit géométrique van belang.
In dit werk maakt hij een onderscheid tussen esprit géométrie (de mathematische geest) en esprit finesse (de intuïtieve geest). De eerste heeft te maken met kennis en de tweede met oordeel. Pascal verwijt de filosofen dat zij al te zeer op menselijke kracht vertrouwen. Pascal wenst te getuigen op het niveau van de intuïtie of het hart. Deze wijze van getuigen sluit aan bij het karakter van het christelijke geloof.
Dat Pascal een verandering van het hart wenst te bewerkstelligen, heeft alles te maken met het feit dat hij diep overtuigd was van de ernst van de eeuwigheid. "Tussen ons en de hel of hemel, is enkel, halverwege het leven, het meest kwetsbare dat op aarde bestaat."
Het feit dat mensen niet in God geloven, komt allereerst doordat zij Hem niet zoeken en zij zoeken Hem niet, omdat zij niet van de ernst van de eeuwigheid overtuigd zijn. "Je verdraagt het gemakkelijk te sterven zonder erbij na te denken dan aan de dood te denken zonder dat er gevaar is."
"De onsterfelijkheid van de ziel is zo belangrijk voor ons en raakt ons zo diep, dat je wel alle gevoel moet hebben verloren, als het je niet kan schelen hoe het daarmee is gesteld. Al naar gelang er een eeuwig heil is te verwachten of niet, moet je hele handelen en denken wel zulke verschillende wegen inslaan, dat het onmogelijk is een zinvolle en verstandige stap te doen zonder je door dit gezichtspunt, dat ons einddoel moet zijn, te laten leiden."
In aansluiting op de boodschap dat een mens moet sterven stelt Pascal dat een mens ongelukkig is. Het ware geluk ontvangen we alleen als we door Christus in Gods gunst worden hersteld. Het geluk van een christen ligt in God. Met de zondeval is in het hart een leegte ontstaan, die alleen door Christus kan worden vervuld.
De openbaring van God in Christus is het antwoord op de diepste noden van de mens. Zij is uiteindelijk ten hoogste redelijk, maar gaat juist daarom ook de rede ver te boven. Het hoeft geen betoog hoezeer Pascal zich hier beïnvloed weet door Augustinus met zijn uitspraak: "Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U". Als er verschil is, dan ligt het daarin dat Pascal deze gedachte meer dan Augustinus vult vanuit Christus en het kruis.

Typerende uitspraak
Ik besluit deze bijdrage met een uitspraak die typerend is voor wat Pascal bewoog. "De ware bekering bestaat in jezelf tot niets te reduceren, ten overstaan van dit allesomvattende Wezen, Dat wij zo vaak genegeerd hebben en Dat ons ieder moment met het volste recht in het verderf kan storten, en te erkennen dat men zonder Hem niets vermag en dat wij niets anders verdienen dan dat Hij ons Zijn gunst onthoudt; zij bestaat in het inzicht dat er tussen ons en God een onoverbrugbare tegenstelling is en dat er zonder Bemiddelaar geen omgang met Hem mogelijk is."


N.a.v. The Logic of the Heart: Augustine, Pascal and the Rationality of Faith door James R. Peters, uitgave Baker Academic, Grand Rapids, Michigan 2009; ISBN 978-0- 8010-3599-9; pb. 300 pp.; prijs $35-.
In deze studie zet de filosoof James R. Peters met beroep op Augustinus en Pascal uiteen dat het christelijke geloof een eigen redelijkheid heeft, die de diepste en de ware redelijkheid is. Hij keert zich zowel tegen het vertrouwen op de autonome rede zoals dat sinds de Verlichting gestalte heeft gekregen, en het postmoderne gevoelen dat ieder zijn eigen redelijkheid heeft en er geen absoluut oriëntatiepunt is. Tegen het postmoderne en in navolging van Augustinus en Pascal fundeert Peters het juiste gebruik van de rede in de openbaring.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2012

Protestants Nederland | 32 Pagina's

Pascals gedachtegoed is actueel

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2012

Protestants Nederland | 32 Pagina's