Menso Alting en de dopersen
Niet minder dan drie maanden werden besteed aan godsdienstgesprekken
Wat heeft Menso Alting bewogen om de doperse leiders in Emden uit te nodigen voor een reeks godsdienstgesprekken die al met al bijna drie maanden achtereen in beslag namen? Om precies te zijn: van 27 februari tot 17 mei 1578, iedere werkdag maar weer! Naar schatting spendeerde men er wel 400 uren aan. Een record in godsdienstige disputen.
Zinvol?
Men kan uiteraard vragen naar de zin van zo’n gebeuren. Waren er al niet vaker godsdienstgesprekken gehouden – en dan zonder veel resultaat? Zin? Menso Alting dacht van wel. Maar in zijn collega, ds. Gaspar van der Heyden twijfelde er wel aan toen hij in het Zeeuwse Middelburg zou moeten disputeren met de dopers.
Maar misschien had Alting speciale motieven om zijn gesprekspartners uit te dagen voor zo’n langdurige sessie? Waar was het hele gebeuren op gericht: op overreding, bekering of verbanning? We proberen dit in het vizier te krijgen.
‘Winkelpredigen’
Menso Alting was nog maar korte tijd predikant in Emden toen zijn besluit vaststond: de doperse beweging moet stoppen met het ‘Winkelpredigen’. Dat verschijnsel kan men omschrijven als het houden van geheime, clandestiene preken; vrij vertaald: preken in een donker hoekje – door doperse voorgangers. Soms hoorden de Emdenaren ervan, maar niemand kende het naadje van de kous. De bevolking maakte zich ongerust. Want dopers hadden geen schone lei.
De gereformeerde kerkenraad besloot op de laatste dag van 1576 ”dat alle predigers samplich soelen borgemeister und rhadt unde den drosten anspreken unde vormanen, dat she doch wulden affschaffen dat vorfuerige winckel-predigen, welcke alhir tho Emden so overfloedich geschuet, unde sunderling den nyen ankomelinck uth Holland vorbeden, da he sick nicht understunde, der kercken Christi einige affbruck tho doene mit syne vorfuerische jhere”.
Menso Alting wilde nu duidelijkheid. Wellicht kende hij het woord van Luther dat de verkondiging van het evangelie bepaald geen ‘Winkelpredigt’ was, maar zich voltrok in volkomen openheid. Je had als verkondiger toch niets te verbergen?
Alting kondigde aan een breed opgezet dispuut te willen houden met doperse leiders in Emden. En dan niet alleen over die geheime preken: alles wat hun leer en leven betrof moest aan de orde komen. De drost van Emden was het daar mee eens en gaf zijn toestemming.
Emden 16e eeuw
De Oostfriese havenstad Emden stond in de 16e eeuw bekend als een erg verdraagzame stad. Graaf Enno en later gravin Anna toonden zich gastvrij. Johannes a Lasco had het ondervonden; hij kreeg zelfs een vertrouwenspositie als superintendent. Nederlandse voormannen van de reformatie die zich tijdelijk in Emden ophielden, waren Maarten Micron en Jan Utenhove.
Emden werd, ook door hun inzet, een reformatorisch centrum, waar drukkerijen het druk hadden met de uitgave van geschriften die de reformatie bevorderden. Het belangrijkste boek was de Deux-Aesbijbel van 1562, de voorloper van de Statenbijbel.
Onder de geloofsvluchtelingen waren ook veel gasten van de doperse richting; maar in plaats van gewoon naar de kerk te gaan om een protestantse, gereformeerde preek te horen, hielden zij hun geheime bijeenkomsten.
Godsdienstgesprekken 1544
Na het optreden van Melchior Hoffman in 1530, toen hij 300 volwassenen doopte in de sacristie van de Grote Kerk te Emden, en de latere dreiging vanuit Munster (met Jan van Leyden) had het stadsbestuur een decreet uitgevaardigd, waarin bepaald werd dat alle pasgeboren kinderen moesten worden gedoopt.
De spanningen bleven, mede veroorzaakt door de Delftse glasschilder en spiritualist David Joris en zijn aanhangers. En dan had men ook nog rekening te houden met de oorlogszuchtige Batenburgers. Wat stond Emden te wachten? Gravin Anna benoemde Johannes a Lasco tot superintendent met als doel de eenheid onder de protestanten te bewerkstelligen.
In oktober 1543 kreeg het Emder stadsbestuur een brief van keizer Karel V met het alarmerende bericht dat de wederdopers (en andere oproerigen) zich in de voorbije maand augustus van de stad meester hadden willen maken! Daarbij zouden gravin Anna en haar ambtenaren gevangen worden genomen.
In de brief wordt één naam speciaal genoemd: David Joris. Gelukkig bleek dat het alarm niet deugde en eigenlijk diende om de protestantse autoriteiten van Emden onder druk te zetten. Emden: doe wat aan de problematiek rond die gevaarlijke dopers.
Welnu, A Lasco belegde in januari 1544 godsdienstgesprekken met Mennonieten en Joristen. Dat gebeurde in een vriendelijke sfeer. De Joristen waren het op veel punten met A Lasco eens, maar niet op dat van de bovennatuurlijke krachten die David Joris zou bezitten.
Hij noemde zich de ‘incarnatie van de Geest’, hij beschikte over de ‘Ware Wijsheid’.
Emden kreeg daarop een politieverordening waarbij de Joristen verbannen werden. Wie daarna toch gegrepen werd, kon rekenen op de doodstraf door onthoofding.
Met Menno Simons en zijn volgelingen liep het beter af: de gesprekken maakten duidelijk dat zij geen enkele bemoeienis wilden hebben met de gewelddadige Munstersen. Ze wilden een stil en teruggetrokken leven leiden.
Op enkele punten werd gesteld dat Menno nog niet voldoende de Heilige Schrift had bestudeerd. Het eindresultaat was gunstig: de Mennonieten konden in Emden blijven. Het leverde wel een boze brief op van de regering in Brussel.
34 jaar later
Met Menso Alting in Emden zitten we 34 jaar na A Lasco. De omstandigheden zijn wel iets veranderd. Na het overlijden van Menno Simons in 1561 waren er nieuwe doperse leiders opgetreden. De ‘oudste’ Leenaert Bouwens was zeer actief in het dopen. Maar in 1565 werd Bouwens wegens drankmisbruik geschorst en door een andere oudste, Dirk Philips, uit zijn ambt gezet.
Dit leidde in 1568 tot een splitsing van de doperse hoofdstroom in Friezen en Vlamingen. Dirk Philips overleed echter in 1568 en Bouwens slaagde er in om de leiding terug te krijgen over een deel van de gemeenten. De Friezen waren de volgelingen van Bouwens; de door hem georganiseerde oude gemeenten in dat gewest vormden zijn grootste aanhang.
In Emden kreeg Pieter van Ceulen de leiding over deze groep. Hij gold als zeer bekwaam, slagvaardig en scherpzinnig. Met hem zal Menso Alting het dispuut aangaan. En daarbij stond Alting voor ogen het in 1571 gehouden dispuut te Frankenthal in de Palts. Daar hadden de gereformeerden onder Petrus Datheen de dopers op 13 leerstukken aan de tand gevoeld en hen stevig weerstand geboden.
Moest Emden nu ook niet een signaal afgeven? De gereformeerden hadden veel lering getrokken uit de antidoperse geschriften van Heinrich Bullinger en Guido de Brès. Menso Alting hoopte wellicht dat de dopers zich zouden laten gezeggen door zijn argumenten. Maar niet alle dopers hadden hier oren naar.
Slechts één partij, die van de zogeheten Vlamingen, wilde aan het dispuut meedoen. Met Pieter van Ceulen als eerste woordvoerder. Maar ook in deze kring was verdeeldheid aan de dag gekomen. Pieter van Ceulen was in Emden om de vrede tussen Friezen en Vlamingen te herstellen.
De Vlamingen waren in twee groepen uiteen gevallen: een strenge richting, de Oude Vlamingen, en een meer gematigde, vrijzinnige richting, de Jonge Vlamingen. De eenheid bleef zoek, ook door iemand als Brixius Gerritsz., voorganger uit Groningen. Deze maakte een geleidelijke verschuiving door van gestrengheid in de tucht naar gematigdheid. Het had er veel van weg dat de dopers geen al te vaste grond onder de voeten hadden.
Disputeren
Vanaf 27 februari tot 17 mei 1578 houden gereformeerden en dopers in Emden een dispuut over de ware godsdienst. De belangstelling ervoor in de Gasthuiskerk is groot; veel burgers trekken er tijd voor uit om de discussie mee te maken. Opinievormend dus!
De groep gereformeerde deelnemers (5 theologen) heeft als leider Menso Alting; de dopers met een even grote delegatie hebben Pieter van Ceulen als eerste spreker aangewezen. De lijst ziet er als volgt uit:
Dopers
Hans Busschaert (= Hans de Wewer); Hans von Dötekum; Willem Jansson; Gerrit Brixius (ook: Brixius Gerritsz.); Pieter van Ceulen
Gereformeerden
Menso Alting; Johannes Petrejus (geboren te Emden); Wicherus Mellesius (eerder in Groningen); Feito Ruardi (eerder in Groningen); Johannes Nicasius (pred. te Borssum)
Alle besprekingen worden keurig genotuleerd; schrijvers en ook vervangers zijn aangesteld. Het officiële gereformeerde protocol is deels van de hand van de penvoerder Johannes Petrejus, deels van Dominicus Julius; de dopers hadden Carel van Gent als schrijver aangewezen; hij was eerst gereformeerd geweest, daarna dopers (o.m. te Emden); daarna weer gereformeerd en tenslotte opnieuw dopers!
Thema’s
De onderwerpen waarover men disputeerde waren:
1. De Drie-eenheid van God (2½ dag)
2. De schepping van de mens (½ dag)
3. De val van de mens en het eruit voortvloeiend verderf, erfzonde en verlies van de vrije wil (5 dagen)
4. De christologie, nl. dat Jezus Christus waarachtig God en mens is in één persoon en dat Hij zijn mensheid uit de substantie van zijn moeder Maria heeft aangenomen (12 dagen)
5. De rechtvaardiging en heiliging of wedergeboorte van de mens (14 dagen)
6. De goede werken (1 dag)
7. De gemeente Gods en waaraan zij te herkennen is (zie nr. 11?)
8. De verkiezing en roeping der predikers of dienaren (zie nr. 11?)
9. De doop en met name de vraag of men de jonge kinderen van het verbond zal dopen (5½ dag)
10. Het avondmaal van de Heer (2½ dag)
11. Het recht gebruik en het misbruik van de ban (4½ dag)
12. De overheid (½ dag)
13. De eed en de gehele opvatting van de Bergrede (½ dag)
14. De opstanding van het vlees (1½ dag).
Waar ging het om?
Uit bovenstaande lijst kan men gemakkelijk opmaken dat er nauwelijks één geloofsthema buiten beschouwing is gebleven. De meeste tijd werd besteed aan de meest omstreden thema’s, die van de christologie en van de rechtvaardiging en heiliging. Daarmee is het dispuut vooral een theologisch getinte onderneming.
Toch zal ook de maatschappelijke relevantie van betekenis zijn geweest. Wie Emden in de 16e eeuw zag als een tweede Genève, dus als een christelijke samenleving of ‘corpus christianum’, die moest zekerheid hebben over het geestelijk fundament. Bijvoorbeeld: Is Christus waarachtig mens? Of heeft Hij ooit een schijnlichaam aangenomen? En een ander punt: Zijn de gedoopten nog aan wet en recht onderworpen, of staan ze helemaal buiten alle aardse jurisdictie?
Wie echt streeft naar een theocratie, moet goed weten wie God is, wie Christus is, en welke plaats de mens inneemt in het goddelijk bestel. Het fundament van een christelijke maatschappij mag geen vragen oproepen.
Uitwerking
Enkele weken na de beëindiging van het grote dispuut, op 5 juni 1578, viel het besluit van het Emder stadsbestuur: de gereformeerden hadden het dispuut gewonnen, de dopers kregen geen vrijheid om in het openbaar hun godsdienst te vieren.
Ze werden echter niet verbannen, maar kregen geen publieke ruimte voor hun samenkomsten. Emden bleef daarmee in de lijn van de tolerantie die de stad al decennia lang kenmerkte. Menso Alting kon ermee leven: hij had wel meer duidelijkheid verkregen.
Overigens werd het vergaderrecord van Emden verbroken toen in 1596 in Leeuwarden een laatste grote debat tussen dopers en gereformeerden plaats vond: het duurde drie maanden en telde 155 zittingen. Hier was Menso Alting niet aanwezig, maar Pieter van Ceulen wel.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 2013
Protestants Nederland | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 2013
Protestants Nederland | 32 Pagina's