Kwam de verzuiling maar terug
Reactie op: Van Dams ‘Onenigheid – een ongemakkelijke erfenis’
De redactie van PN biedt mij de gelegenheid te reageren op het artikel van dr. Peter van Dam over de verzuiling in dit nummer. Mijn reactie op zijn artikel is ingebed in mijn onderstaand verhaal. Dit artikel is behalve een reactie op Van Dam, vooral ook een zelfstandig vervolg op mijn eerdere artikel over verzuiling. Het bedoelt het verschijnsel van verzuiling opnieuw historisch te plaatsen en vervolgens te waarderen.
Afgelopen zomervakantie bezocht ik met mijn vrouw en zoontje het Openluchtmuseum in Arnhem. Het was minstens tien jaar geleden dat ik hier had rondgelopen. Het bezoek werd één groot feest. Er zijn sinds mijn voorlaatste bezoek veel gebouwen en objecten bijgekomen en er rijdt ook een heuse tram door het museum.
Wie wil weten hoe Nederland er honderd jaar geleden uitzag en wat de mensen toen deden, kan hier terecht. Je kunt ook zien wat we sindsdien in ons landje kwijt zijn geraakt en hier vrolijk of verdrietig over worden.
Nederland was honderd jaar geleden een christelijk land. Je kunt dit moeilijk bestrijden of betwijfelen dunkt me. Des te opvallender is het dat je in de tientallen huizen in het museum die het leven en werken van vorige generaties verbeelden, nauwelijks een Bijbel aantreft.
In slechts één van de vele (Veluwse) boerderijen kwam ik na lang zoeken een klein exemplaar tegen. Verrassend voor mij was ook dat in een ander, groot en langwerpig gebouw, de verzuiling ”tentoongesteld” werd. Veel tegenwoordige historici vermijden het begrip verzuiling graag, maar in het Openluchtmuseum denken ze daar kennelijk anders over.
Veelzeggend en modern
De verzuiling waarbij roomse, rode, protestantse en liberale groepen zich apart organiseerden, domineerde voor een groot deel de geschiedenis van Nederland in de twintigste eeuw. De manier waarop de verzuiling in het museum gepresenteerd wordt, is echter veelzeggend en modern. Dat laatste niet zozeer vanwege de technische hulpmiddelen, maar vanwege de inhoud.
Langs een lange muur staan allerlei voorwerpen bij elkaar gerangschikt die een thema verbeelden. Op de muur achter de voorwerpen wordt een film over het thema geprojecteerd. En op de voorgrond staat een leesbalk waarop de bezoekers in drie talen informatie over het onderwerp en de tentoongestelde objecten tot zich kunnen nemen: in het Nederlands, het Duits en het Engels.
Het paneel van de verzuiling met de zeer herkenbare afbeeldingen en voorwerpen (o.a. het traporgel, gezin met tien kinderen, het misboek en Das Kapital) staat tussen een paneel waarin alles verteld wordt over het inmaken en conserveren van voedsel (wecken) en het schoonmaken van het huis (schrobben van de tegels en de grote schoonmaak). Allemaal zaken die voorbij zijn. Verleden tijd. Wij weten en doen het beter. Of niet?
Kijkend naar het paneel over de verzuiling kwam er plotseling een moment waarop ik in een afgrond van verbijstering stortte. Want hoe was op de informatiebalk het begrip verzuiling in het Engels vertaald? Sectarian life staat er. Ja, u leest het goed. Ik heb in de historische discussie over de verzuiling al veel meegemaakt, maar zo zout heb ik ze nog nimmer gegeten.
Wat een toppunt van historische onbenulligheid. Of kunnen we in dit geval beter spreken van een morele diskwalificatie van onze grootouders?
Misleiding
De vele bezoekers hadden geen last van deze misleiding. Integendeel. Talloze uitroepen van nostalgie en herkenning waren niet van de lucht. Een mevrouw met muisgrijs krulletjes permanent: “Ja, zo was het toen, weet je dat nog Koen”? ” Och, och..” sprak een andere bezoeker…”je kunt je toch niet voorstellen dat wij nog zo zouden kunnen leven met al die poespas van de pastoor”.
Weer een andere bezoeker wond zich op over de zeer strenge regels van de rode jongerenorganisatie waarin zijn vader een grote rol gespeeld had. Niemand van de passanten bleef emotieloos bij het paneel van de verzuiling staan.
Misschien nog meer dan door het lezen van talloze boeken over de verzuiling, werd ik me op deze uitgaansdag bewust van de historische realiteit van de verzuiling in Nederland.
Ik had me stilletjes op een bankje neergezet om de bezoekers “van de verzuiling” gade te slaan en hun glimlachen en uitroepen van herkenning te kunnen waarnemen. Op een gegeven moment knoopte ik gesprekken aan met de veelal oudere geïnteresseerden. Gratis oral history. Een enkeling herkende niet veel. Die liep snel door. Het waren de uitzonderingen.
Aan deze gebeurtenissen moest ik sterk denken toen ik het artikel van Van Dam in dit nummer van PN las. Hij reageert op mijn verhaal over de verzuiling in het novembernummer van PN in 2012. Als ik Van Dam goed begrijp verzet hij zich tegen een indeling van het Nederland van het twintigste eeuw in vier zuilen.
Dat is volgens hem een versimpeling van het Nederlandse verleden waarbij Joden communisten en vele groepen migranten over het hoofd gezien worden. Laat ik over deze laatste gedachtegang kort zijn: deze groepen zie ik niet over het hoofd. Ze hadden in de 20e eeuw ook eigen organisaties, maar waren alleen al getalsmatig gezien te klein van omvang om als zuil structureel zichtbaar te zijn in de Nederlandse samenleving.
Van Dams verzet
Bij Van Dams verzet tegen een indeling van Nederland in de 20e eeuw in vier zuilen sta ik wat langer stil. In mijn genoemde artikel over de verzuiling pleitte ik er voor historisch en zakelijk met het begrip om te gaan. Het is de taak van de historicus vanuit de bronnen te vertellen hoe het verleden geweest is. Op ambachtelijke wijze vormt en presenteert hij, met de in het vak gebruikte historische methode, beelden. In de tweede plaats draagt de historicus bij aan oordeelsvorming over het verleden. Ik ben het met iedere historicus eens, die wil twisten valt over het begin en het einde van de verzuiling. Maar dat Nederland als geen ander land in Europa in een groot deel van de 20e een verzuild bestel kende, is een historisch gegeven. In de politiek, het onderwijs, zorginstellingen en talloze verenigingen liepen de scheidslijnen langs protestantse, rooms-katholieke, en liberale/ socialistische identiteiten.
Of denkt u dat de bezoekers van het Openluchtmuseum een luchtspiegeling zagen bij het verzuilingspaneel? Voor vele oudere Nederlanders is het orgel, het zondagschoolboekje, het misgewaad, de toogdag, de eigen radio(omroep), de rode haan enzovoort een lieux de mémoire (plaats van herinnering).
Een geschiedenis van Nederland schrijven zonder over de verzuiling te schrijven, is even onmogelijk als de geschiedenis van ons land te willen beschrijven zonder over het water te reppen. Kortom, de verzuiling is niet alleen een beeld van historici en anderen, maar was een door velen ervaren werkelijkheid.
Overtrokken
Van Dam komt in zijn historische weergave van de verzuiling in de lijn van andere historici bij wie de verzuiling onder vuur ligt, niet verder dan te zeggen dat de verzuiling veel minder bijzonder was dan men vaak geneigd is te denken, de verdeeldheid en gescheidenheid tussen de zuilen zou erg overtrokken zijn, er leefden ook mensen onverzuild en de samenleving was minder overzichtelijk dan door vier verzuilde blokken gesuggereerd wordt.
Ik vind al dit nuanceren prima, maar ik zie het beeld van Nederland als verzuild land bij al dit gepruttel niet wezenlijk veranderen.
Laat staan dat Van Dam met een alternatief en overtuigend beeld van de Nederlandse geschiedenis komt. Bij zijn uiteenzetting over religies die mensen inspireren om samen met anderen hun doen en laten vorm te geven, krijg ik geen duidelijk historisch beeld.
Maar de eigenlijke kritiek van Van Dam op mijn visie op de verzuiling gaat om iets anders, iets wezenlijkers. Mijn denken over verzuiling en ontzuiling zou een goed begrip van het belang van religie in de Nederlandse geschiedenis in de weg staan.
In elk geval noteer ik dat we samen van mening zijn dat religie van belang is in de Nederlandse geschiedenis. Waarbij ik wel aanteken, dat ik in verband met de Nederlandse geschiedenis liever spreek over Christendom dan over religie.
Karikaturen en vijandbeelden
Van Dam schiet behoorlijk uit zijn slof, wanneer hij mij ziet staan in een traditie van het denken in karikaturen en vijandbeelden. Hij leest verkeerd. Daarom is zijn verwijt van insinuatie een slag in de lucht die doelloos blijft zweven. Nergens spreek ik over mensen die kritisch zijn over het gebruik van het begrip verzuiling.
Ik heb gevraagd of historici die kritiek hebben op de verzuiling, het verschijnsel zelf dus, alles wat christenen van waarde achten niet in de uitverkoop gooien?
Laat ik Van Dam gerust stellen. Als christenhistoricus ben ik niet van mening dat degenen die in het tijdperk van de verzuiling zich niet rekenden tot de roomse of protestantse zuil, geen christen geweest zouden zijn.
Er zijn ook in het tijdperk van de verzuiling individuele- en kleine groepen christenen geweest die zich niet op levensbeschouwelijke grondslag georganiseerd hebben. Als ik dan namen noem denk ik bijvoorbeeld aan een aantal personen die zich rekenden tot de Ethische richting in de Nederlandse Hervormde kerk en een aantal theocratisch georiënteerde confessionelen in dezelfde kerk. En er zijn meer voorbeelden van dat christen-zijn en behoren tot een zuil, niet samenvallen. Het is goed dat Van Dam mij door zijn felle woorden genoopt heeft, dit duidelijk uit te spreken.
Waarom heb ik kritiek op de critici van de verzuiling? Voor alle duidelijkheid: hiertoe reken ik Van Dam niet, al verschil ik fors met hem van mening over het gebruik van het begrip verzuiling. Historici, sociologen en anderen die de verzuiling kritiseren doen dat veelal vanuit een moreel standpunt of vanwege politieke correctheid.
In mijn genoemd artikel over verzuiling in PN noemde ik bijvoorbeeld de wetenschapper Frits van Oostrom die er ronduit voor uit kwam het niet goed te vinden als Nederland naar de verzuiling zou terugkeren.
Hij vond de verzuiling niet verbindend en wilde het er daarom liever niet over hebben.
De historicus Piet de Rooij nam mede vanwege onenigheid over de verzuiling, dit onderwerp niet op in zijn Tien Tijdvakken met kenmerkende aspecten voor het onderwijs. De socioloog J.A.A. van Doorn en de politicoloog Hans Daalder domineerden lange tijd het verzuilingsdebat. Zij en vele anderen kijken naar de verzuiling als een middel tot sociale disciplinering. Ze waren blij van de verzuiling af te zijn.
Geen afscheid
Waarom wil ik geen afscheid nemen van het begrip, noch van het verschijnsel van de verzuiling? In de eerste plaats omdat de verzuiling in historische zin bij Nederland hoort en een plaats van herinnering is. Ook omdat verzuilde groepen een visie op de toekomst hadden.
Zou dat ook in de huidige discussie over de vraag welke kant het met Nederland op moet van pas kunnen komen?
De hervormde Rutte met wie Van Dam zijn artikel opent, heeft in dat opzicht in zijn onlangs gehouden Schoo-lezing, een kans laten liggen.
Hij wil geen blauwdruk van de toekomst geven. Groepen en mensen zijn echter het krachtigs als ze wel een duidelijk beeld van de toekomst hebben.
Juist op dit punt zie ik een breuk met een christelijk georiënteerd verleden. Want wie heeft er een duidelijk beeld over de toekomst? Het verleden beoordelen vanuit de Toekomst noem ik christelijkhistorisch.
Ik acht dit onopgeefbaar. Als de zuil daaraan opnieuw een bijdrage wil leveren, mag deze van mij terugkomen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 2013
Protestants Nederland | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 2013
Protestants Nederland | 36 Pagina's