Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Roland Holst en Beatrix

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Roland Holst en Beatrix

Dichter was pleitbezorger van huwelijk van prinses met Claus van Amsberg

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De dichter Adriaan Roland Holst werd kort na de Tweede Wereldoorlog de prins der Nederlandse dichters genoemd. In de oorlog was hij goed en dat leverde hem veel waardering op, vooral van koningin Wilhelmina. Maar bij haar kleindochter, prinses Beatrix, was er meer dan waardering. Tussen hen ontstond een echte vriendschap. De dichter, al op leeftijd, kreeg zelfs een eigen logeerkamer op Drakensteyn en was voor de prinsen oom Jany.

Adriaan Roland Holst
Adrianus Roland Holst werd op 23 mei 1888 in Amsterdam geboren. Na de HBS, waar hij weinig uitvoerde, werkte hij kort in het verzekeringsbedrijf van zijn vader, maar dat beviel hem niet. Hij besloot zich in de letterkunde te verdiepen en studeerde in Lausanne en Oxford.
Hij maakte geen enkele studie af, maar schreef er wel zijn eerste gedichten. In Engeland werd hij geboeid door de Keltische mythologie en de cultuur van Ierland. Nadat enkele gedichten in een tijdschrift waren verschenen, waagde hij zich in 1911 aan een bundel, ‘Verzen’.
Roland Holst kreeg vanaf zijn 22e jaar een jaargeld van meer dan 1500 gulden, toen een ruim jaarinkomen! Hij hoefde dus niet te werken en kon zich zijn leven lang met de schone letteren bezighouden. In 1918 vestigde hij zich in Bergen. Van die plaats werd hij in 1953 ereburger.
De klassieke poëzie van Roland Holst wordt weinig meer gelezen. Een klein aantal gedichten, zoals ‘De ploeger’, is nog bekend. In november 2009 kwam Herman van Rompuy er nog mee in het nieuws. Op de avond dat hij ‘Europapresident’ zou worden werden hem enkele versregels uit ‘De ploeger’ voorgelezen.
Van Rompuy – zelf dichter – reageerde heel ad rem met het citeren van een complete strofe uit datzelfde gedicht: ‘Ik vraag geen oogst; ik heb geen schuren,/ ik sta in uwen dienst zonder bezit. / Maar ik ben rijk in dit: / dat ik den ploeg van uw woord mag besturen.’ En recent besloot drs. Els van Dijk haar boekje ‘De hunkerende generatie’ eveneens met een strofe uit ‘De ploeger’: ‘Ik zal de halmen niet meer zien / Noch binden ooit de volle schoven,/ maar doe mij in de oogst geloven / Waarvoor ik dien.’

Eigen mythe
De Keltische wereld én een pessimistische cultuurvisie bepaalden de inhoud van Roland Holsts dichterschap. Men beschouwde dat als aristocratisch en profetisch. De dichter vond het leven van de mens sterk gedevalueerd. Hij zou zuchten onder ‘het schrikbewind van uur en feit’ en was ver van zijn oorsprong afgeraakt. Zijn zielskracht was verloren gegaan.
Roland Holst schiep een eigen mythe waar het gans anders was. Daarin had het ‘Elysium’ een belangrijke plaats, een denkbeeldig eiland der gelukzaligen, gesitueerd in het westen, achter de zee. De wind en de meeuwen waren stemmen van dat eiland. Enkele strijders – zoals de dichter zelf – waren eigenlijk vreemdelingen op aarde, die het heimwee kenden, een onblusbaar verlangen naar het paradijselijk Elysium waar de tijd stil staat.
Van dat heimwee sprak vooral de dichtbundel ‘De belijdenis van de stilte’ (1913). Evenals het latere werk ‘In ballingschap’ (1948) verwijst die bundel naar het eigen mythische universum van Roland Holst. Door de uitgaven ‘Voorbij de wegen’ (1920) en ‘Een winter aan zee’ (1937) zou Roland Holst altijd in verband worden gebracht met de zee. De vele toespelingen op dood en eeuwigheid, geloof en hoop, het verloren paradijs en de vreemdelingschap lijken verwant aan elementen uit het christelijke geloof. Maar voor God en Christus is in de poëzie van Roland Holst geen plaats.
Naast een aantal prozawerken – zoals het bij scholieren bekende ‘Deirdre en de zonen van Usnach’ – schreef Roland Holst dus vooral poëzie. Zijn bibliografie bestaat uit meer dan veertig titels. Eén titel valt wat uit de toon: ‘Aan prinses Beatrix’. Deze bundel verscheen in 1966. Daarvóór had Roland Holst alle grote literaire prijzen al ontvangen: de Constantijn Huygensprijs (1948), de P.C. Hooftprijs (1955) en de Prijs der Nederlandse Letteren (1959).
Roland Holst bleef ongehuwd. Hij stond er om bekend dat hij met veel verschillende dames een affaire had. Dit gegeven kreeg in zijn biografie een grote plaats. Sommigen noemden het werk daarom een ‘chronique scandaleuse’.

Oorlog
Zoals hiervoor al genoemd, was Roland Holst in de oorlog anti-Duits. Al vroeg had hij het gevaar van Hitlers Derde Rijk ingezien. In zijn gedicht ‘West- Europa’ schreef hij ‘Een volk van knechten komt de wereld knechten,/ aangevoerd door een brullende onderkaak’. Toen veel kunstenaars zich inschreven bij de Kultuurkamer omdat ze anders niet meer konden publiceren, schreef Roland Holst dat hij het een eer zou vinden voor de Kultuurkamer geweigerd te worden. Daarvoor moest hij onderduiken – en dat leverde hem het respect van koningin Wilhelmina op.
Na de oorlog schreef hij de tekst voor het monument op de Dam. Velen vonden dat hij orakeltaal had geschreven en zijn tijd leek voorbij te zijn. Tot op hoge leeftijd bleef hij echter dichten; kort voor zijn dood in 1976 verscheen nog de bundel ‘Voorlopig’. In de laatste tien jaar van zijn leven onderhield hij een nauw contact met prinses Beatrix en prins Claus en werd hij een huisvriend op Drakensteyn.

Prinses Beatrix
Op het boekenbal van maart 1957 werd Roland Holst officieel aan prinses Beatrix voorgesteld. Eerder had de dichter Beatrix al van nabij meegemaakt bij de uitreiking van de Martinus Nijhoffprijs. Haar ‘guitige lach’ had toen indruk op hem gemaakt. Toen zij acht jaar later Claus von Amsberg leerde kennen, bleek dat de dichter haar niet vergeten was.
Dat prinses Beatrix met een Duitser wilde trouwen, zinde veel Nederlanders niet. Koningin Juliana maakte op 28 juni 1965 via de televisie de verloving bekend. Zij benadrukte dat Claus uit een antinazifamilie kwam. Claus zelf sprak: ‘Ik ben mij welbewust van uw gevoelens en de moeilijkheden die hier voor velen aan verbonden zijn […] Ik begrijp dit en respecteer dit.’
Landelijk werden handtekeningen tegen het huwelijk verzameld. Columniste Renate Rubinstein wist velen te overtuigen van haar mening: de Duitse verloofde hoorde hier niet. Er werden affiches geplakt tegen het aanstaande huwelijk en veel prominenten sloten zich bij Rubinstein aan. Maar Roland Holst hield zich daar verre van; hij was een voorstander van het huwelijk en poneerde dat Claus wel een Duitser was, maar geen mof.
Een achternicht van Roland Holst, de beeldhouwster Kathinka van Rood, was bevriend met Beatrix; zij vertelde hem over de sympathie van de dichter en zijn stellingname. Waar vele Nederlanders de prinses eigengereid noemden, gebruikte Roland Holst een mooi alternatief met de allitererende woorden ‘warme willekeur’. Toen het parlement uiteindelijk toestemming voor het huwelijk verleende, besloot Roland Holst een adhesiebetuiging te schrijven in dichtvorm.

Willem de Zwijger, Wilhelmina en Beatrix
Roland Holst had bij het overlijden van Wilhelmina in 1962 al een gedicht ter nagedachtenis geschreven. Hij vulde dat aan met een gedicht over Willem de Zwijger (eerder gepubliceerd in het tijdschrift ‘De Gids’). De Zwijger sprak zijn ‘vrome trotse dochter’ Wilhelmina toe:

'Wat is dat voor een tijd
waarin naar bloed en geest gij nooit kon aarden,
maar wel geboren werd, met taak en al!'

Dit ‘tweeledig gedicht’ voorzag hij in december 1965 van een opdracht, ‘Aan Prinses Beatrix’. Roland Holst vroeg zijn vriend, uitgever Bert Bakker, voor de publicatie zorg te dragen, maar Bakker weigerde en eiste dat de opdracht aan Beatrix kwam te vervallen. De redacteuren van de tijdschriften ‘De Gids’ en ‘Tirade’ wilden het gedicht evenmin opnemen.
Daarop besloot Roland Holst de gedichten persoonlijk naar de prinses te sturen. Prinses Beatrix antwoordde dat zijn werk altijd al grote indruk op haar had gemaakt en dat ze de gedichten over Wilhelmina en Willem de Zwijger heel mooi vond. Ze was er trots op dat Roland Holst beide gedichten met haar naam wilde verbinden. Ook liet ze hem weten het bijzonder op prijs te stellen dat hij zijn dichterswoord tegenover het vele geschrijf over haar aanstaande man wilde stellen.
Roland Holst was blij met de ‘zeer warme en spontane brief vol dankbaarheid’ en schreef het volgende kwatrijn:

'Eens straalt uw vreugde door de tweedrachtswolk.
Mij popelt reeds als ik Uw lach vertolk:
een lach van warme willekeur. Zij blijve


Van de gedichten over Willem de Zwijger, Wilhelmina en dit kwatrijn over Beatrix maakte Roland Holst een bundel. Uitgever Van Dishoeck vond hij bereid die uit te geven. Bert Bakker was er kwaad om dat het werk van Roland Holst naar een andere uitgever ging. ‘Bakker verloor zijn vriend aan het echtpaar Von Amsberg’, zei dichter J.B. Charles.

Verdediger
Op de bruiloft van Beatrix en Claus op 10 maart 1966 was Roland Holst de hele dag te gast. En toen op 27 april 1967 prins Willem Alexander geboren werd – in zijn woorden ‘een goed gelukt prinsje’ – vloeide de dichtader weer:

'Zo is het goed: de moeder, de zachtstralende -
en bij het bed de vader, stil en stralende,
neigende naar hun kind en naar zijn vrouw,
de warme Beatrix, de dankbaar pralende.'


Dat dit vers in geen enkele bundel opgenomen is, zegt wel iets van de kwaliteit. Maar het kon erger. Roland Holst liet zich verleiden om een vers te schrijven over een zogenaamde geboortelepel, in opdracht van een zilverfabriek.

'Dat deze lepel vele kind'ren voede,
zoowel van hooge als nederige bloede
- ter eere van een toegejuichte Prins -
met warme spijs, en heil ten overvloede.'


Volgens biograaf Van der Vegt ging het Roland Holst steeds om Beatrix, en voor haar ‘wilde hij wel disponibel zijn en een weinig briljant versje boven zijn naam laten publiceren’.
Daarmee was het nog niet uit. De dichter was zo onverstandig om opnieuw de kwestie-Claus ter sprake te brengen, en schreef een gedicht – ‘een polemisch rijm’ – met de titel ‘Wie kreeg gelijk?’, dat opgenomen werd in ‘Vrij Nederland’. Op die vraag was natuurlijk maar één antwoord mogelijk. Het regende ingezonden brieven, waarna Roland Holst moest erkennen dat hij niet verstandig was geweest. Prinses Beatrix zei hem desgevraagd ze er kennis van had genomen, maar ging er wijselijk niet op in.

De laatste jaren
Toen Roland Holst zijn tachtigste verjaardag vierde, waren Beatrix en Claus bij hem te gast. De prinses deelde hem daar mee dat hij officier in de Orde van Oranje- Nassau werd. Minister Marga Klompé hing hem de versierselen om. In de zomer van dat jaar, 1968, kwam Roland Holst voor het eerst naar Drakensteyn om er te lunchen.
Er volgden veel meer ontmoetingen. De dichter werd meestal met de taxi gehaald, voelde zich thuis op Drakensteyn en gedroeg zich als een opa voor de kleine prinsen. Zij noemden hem ‘oom Jany’. Af en toe ontmoetten de prinses en de dichter elkaar ook in Haarlem, bij beeldhouwer Mari Andriessen. Hij was een gezamenlijke vriend. De prinses boetseerde ook de kop van Roland Holst.
De prins der Nederlandse dichters overleed op 5 augustus 1976 op 88-jarige leeftijd en werd in zijn woonplaats Bergen begraven. Zijn kist was bedekt met witte bloemen, afkomstig van prinses Beatrix en haar gezin. Drie jaar later werd een beeld van de ereburger onthuld. Het was gemaakt door Mari Andriessen en voor de onthulling werd Beatrix gevraagd. Ze ging er graag op in; het vormde de laatste herinnering aan haar pleitbezorger.


Voornaamste bronnen:
Jan van der Vegt, A. Roland Holst, Biografie (Baarn 2000) Brieven van Prinses Beatrix aan Roland Holst (Letterkundig Museum Den Haag).

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 2013

Protestants Nederland | 36 Pagina's

Roland Holst en Beatrix

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 2013

Protestants Nederland | 36 Pagina's