Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CHRISTUS IS OPGESTANDEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CHRISTUS IS OPGESTANDEN

Middeleeuws paaslied handhaafde zich in reformatorische kring

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik publiceerde in het decembernummer van 2007 van een artikel over de verspreiding van het Twentse kerstlied Een kindelien so lovelik. Ik was het tegengekomen in de Christelycke Zee-vaert van de Friese predikant ds. Adam Westerman. Van dat vademecum voor zeevarenden zijn van 1611 tot 1743 meer dan veertig drukken verschenen, de meeste onder de titel Groote Christelycke Zee-vaert, een uitbreiding van de oorspronkelijke pennenvrucht. In deze bestseller staat ook een uit de middeleeuwen daterend Twents paaslied.

Ds. Adam Westerman geeft daarvan twee coupletten:

Christus is opgestanden
Al van de Martelaers handen,
Dies sullen wy alle vrolijck zijn,
Christus sal onse Trooster zijn.

Waer hy niet opgestanden,
Soo ware de Werelt vergangen,
Na dien hy nu opgestanden is,
Soo loven wy den Heere Iesum Christ.

In deze bijdrage wil ik iets over het lied vertellen. Veel informatie ontleen ik aan een in 1885 verschenen artikel daarover van de hand van J.G.R. Acquoy. Daarin schrijft de auteur over ‘de taaiheid van leven, die aan liederen eigen kan zijn’: hij was op het spoor gekomen, dat Christus is opgestanden nog in het midden van de achttiende eeuw in een gereformeerde kerk in Friesland op het paasfeest werd aangeheven. Maar nog steeds wordt het lied tot klinken gebracht, onder meer in Ootmarsum.

De paastraditie in Ootmarsum

Op de morgen van de Eerste Paasdag stellen de zogenaamde ‘poaskearls’, acht rooms-katholieke vrijgezelle mannen die niet van plan zijn in de komende vier jaar te trouwen, zich rond half 9 vier aan vier op aan het begin van de Grotestraat. Dan zingen ze de liederen Christus is opgestanden en ‘Alleluja, den blijden toon, Alleluja’. Via de Markt, het Kerkplein en de Ganzenmarkt lopen ze rond de Weme, het parochiale gebied in het centrum. In totaal een drietal rondes.

Na de eerste ronde pauzeren de mannen een kwartier bij Hotel Restaurant Van der Maas om de keel te smeren. Aan het einde van de derde ronde, tegen kwart over 9, stellen ze zich op voor het oude stadhuis. Daar zingen ze de beide liederen nog een keer, gadegeslagen door vele bezoekers van de hoogmis.

Wanneer het laatste couplet geklonken heeft, vormen de ‘poaskearls’ weer hun kringetje om tegen half 10 als laatsten achter elkaar de kerk te betreden.

‘Vlöggelen’

In de middag begint het ‘vlöggelen’. In een sliert lopen de inwoners van Ootmarsum en anderen met de ‘poaskearls’ voorop hand in hand door het stadje, ook door huizen en cafés heen, naar het marktplein. Dan worden de beide genoemde paasliederen afwisselend gezongen. De oudste ‘poaskearl’ rookt daarbij een sigaar.

Daarna worden de kinderen driemaal opgetild, waarbij tevens driemaal ‘hoera’ wordt geroepen. Het optillen symboliseert de opstanding van Jezus Christus. Op de Eerste Paasdag is 's avonds rond half 9 het paasvuur. Daar zijn de ‘poaskearls’ bij aanwezig. Het ritueel wordt 's middags en op de Tweede Paasdag op vrijwel dezelfde wijze herhaald.

Overigens: de vroegste vermelding van het ‘vlöggelen’ is in de Overijsselsche Almanak voor Oudheid en Letteren uit 1840 te vinden. Over de herkomst van de aanduiding verschillen de meningen. Jaap Kunst stelt: ‘De term ‘vlöggelen’ wordt door prof.dr. G. Kalff in verband gebracht met het woord “vleugel” in vleugelman; J.J. van Deinse suggereert in Paschen in Twente, in: De Tijdspiegel 1918, dat ‘vlöggelen’ een afleiding van het Latijnsche flagellare, geeselen.’

Het zou dan om een laatste overblijfsel van de zogenaamde geselprocessies uit de dertiende en de veertiende eeuw gaan: ‘De geeselbroeders of flaggellanten trokken, aalmoezen inzamelend, door steden en dorpen. Daarop zoude het trekken door de huizen bij het vlöggelen wijzen.


In een sliert lopen de inwoners van Ootmarsum en anderen met de ‘poaskearls’ voorop hand in hand door het stadje, ook door huizen en cafés heen, naar het marktplein.


Misschien ook heeft het ‘vlöggelen’, wegens zekere overeenkomst met de boete-processie van het flagellantisme, alleen den naam daarmede gemeen en werd het schertsenderwijs naar het Latijnsche woord flagellare ‘vlöggelen’ genoemd.’

Terug naar Christus is opgestanden! De tekst van de Ootmarsumse versie van het lied luidt:

Christus is opgestanden,
Al van de joden haar handen,
Dus zullen wij allegaar vrolijk zijn,
Christus zal onze Verlosser zijn,
Alleluja! Alleluja!

Enige opschudding

De tekst van Christus is opgestanden zorgde in 1967 voor enige opschudding. Een Amsterdamse advocate had zich geërgerd aan het feit dat de joden de schuld van de kruisiging van Jezus kregen.

Na veel discussie werd de tekst gewijzigd: ‘joden’ werd vervangen door ‘mensen’. Echter: in de praktijk werd de oude tekst weer gezongen. Slechts één jaar stond de aangepaste versie op de ‘poasbreve’, het blaadje met de tekst van de beide liederen die de ‘poaskearls’ tegen een vrije gift verkopen.

Guus Goorhuis uit Denekamp liet mij weten, dat de discussie over de anti-joodse passage in Christus is opgestanden daar soms ook weer komt opzetten, trouwens tevens naar aanleiding van een soortgelijke uitdrukking in het lied ‘Heden is de grootste dag’.

In de plaatselijke parochiekerk heeft men dan ook het woord ‘joden’ door ‘mensen’ vervangen. Goorhuis voegt er wel aan toe: ‘Maar de paasgebruiken die buiten de kerk plaatsvinden (in het dorp, op het landgoed Singraven en op de paasweide) zijn minder gemakkelijk te veranderen. Men zingt de tekst ongewijzigd.

Vóór de oorlog kon het zelfs gebeuren, dat de passage extra luid werd gezongen door de Denekampers die met de paasstaak door het dorp sleepten, op weg naar de paasweide, wanneer ze voorbij huizen kwamen die door joodse medeburgers bewoond werden. Dit heb ik uit mededelingen van leden van de generatie van mijn ouders. Dit neemt niet weg dat in hetzelfde dorp in 1913 de joodse Denekamper Edo Suskind door zijn katholieke buurjongen Get Mensink – beiden weer buurjongens van mijn grootouders – gevraagd werd om diens opvolger te worden als Judas bij de paasgebruiken van het dorp. En zo geschiedde. Een opmerkelijk staaltje van gemeenschapszin.’

De verspreiding in Twente en over de grens

Bartelink was niet de eerste die de elf coupletten van het lied publiceerde. Eerder had Jaap Kunst het in zijn uit 1938 daterende boek Het levende lied van Nederland opgenomen. Hij vertelt over Christus is opgestanden: “Heden ten dage (…) is het overal vergeten, behalve alleen in Noord-Oost-Twente, waar het nog in volle kracht leeft. Tenzij een niet geheel betrouwbare mededeeling uit Heeze (N.-B.) waarheid bevat, waar het dan althans voor een 50 jaren nog zou gezongen zijn.”


In de plaatselijke parochiekerk heeft men dan ook het woord ‘joden’ door ‘mensen’ vervangen.


Kunst noemt Oldenzaal, Ootmarsum en Denekamp als de plaatsen waar men het lied met Pasen in de kerken kan horen. G.J.M. Bartelink laat in 1967 weten: “In Lonneker bij Enschede kon men het oude paaslied in de vorige eeuw nog wel bij het paasvuur horen, zoals Van Deinse wist te vertellen. Als daar op de Lippersbult tussen de erven De Beuker en Welman het paasvuur brandde, weerklonk er het lied en het was traditie dat de “Veger” dan met zijn klarinet kwam om het gezang te begeleiden.”

“Aan de overzijde van de grens trekt men nog altijd in het idyllische dorpje Emsbüren, op paasmiddag na de vespers en het eieren eten naar de Nattenberg onder het zingen van hetzelfde lied. Maar men trekt er in kleine groepjes naar toe en houdt elkaar niet bij de hand zoals dit bij het ‘vlöggelen’ te Ootmarsum gebeurt. Ondertussen zingt men “Christ ist erstanden” op dezelfde eeuwenoude melodie als in het Nederlandse stadje met dit verschil echter, dat het hier een wisselzang tussen vrouwen en mannen is.”

Eerder, in 1962, had Bartelink in zijn artikel over Christus is opgestanden, in: Uit Twente's verleden gewezen op een publicatie van de onderwijzer Bernink uit Denekamp. Daarin had de man de paasliederen uit Noord-Twente laten herdrukken, ‘terwijl hij tevens de aloude gebruiken rondom deze liederen nieuw leven heeft ingeblazen.’ Bartelink voegt er aan toe: ‘Aan de verbasteringen, die het gevolg waren van de mondelinge overlevering, werd zo paal en perk gesteld.

De tekst was inderdaad op verschillende punten onherkenbaar verminkt. Zo zong men in de tweede regel wel: Alle vader en Joden Oranje, in plaats van: Al van de Joden haar handen. - Tegenwoordig kan men het lied weer in landelijke liedbundels aantreffen, maar met oude tradities zoals in Noord-Twente is het nergens meer verbonden.’

Nadat Bartelink over de gang van zaken in Ootmarsum heeft verteld, merkt hij op: ‘De oude Paasliederen weerklinken in Denekamp reeds als Judas en de Krioter rondtrekken. En verder hoort men ze bij het halen van de “Poaschestaken”, in de kerk en evenals in Ootmarsum op Paasavond rond het laaiende Paasvuur.’

Goorhuis vertelt met betrekking tot ‘Judas en de Krioter’ bij de paasgebruiken in Denekamp: ‘Laatstgenoemde naam wordt als “Iskariot” uitgesproken. De Judas uit de Bijbel wordt in Denekamp door twee jongemannen gespeeld, Judas en Iskariot geheten. Zij geven de paasgebruiken in Denekamp vorm door het organiseren van paashout halen, de paasstaak op Singraven kappen en wegslepen, het paasvuur en de ton in de paasstaak ontsteken, enzovoort.

Het lied Christus is opgestanden wordt in Denekamp en omliggende buurtschappen al op palmzondag 's middags gezongen, wanneer Judas en Iskariot met andere jongelui het dorp rondgaan om aan de deur te vragen om eieren of geld, het zogeheten “eier-gaddern”.’

De Duitse oorsprong van het lied

Waar komt Christus is opgestanden vandaan? Welnu: het is de Nederlandse versie van ‘het oudst bekende voortbrengsel van het geestelijk volksgezang in Duitsland’, aldus de eerder genoemde Acquoy. Vermoedelijk stamt het Duitse lied reeds uit de twaalfde eeuw. In ieder geval komt het voor in twee handschriften uit de dertiende eeuw.

Het ene beschrijft de plechtigheden bij de viering van het paasfeest, het andere bevat een kerkelijk paasspel. Dat laatste eindigt aldus: ‘Et populus universus iam certificatus de Domino, cantor sic imponit: Christ der ist erstanden.’ De hele gemeente hief dus na afloop van het mysteriespel het lied in de landstaal aan.

Naar alle waarschijnlijkheid bestond de oorspronkelijke Duitse versie van Christus is opgestanden uit slechts één couplet. Dat luidde:

Christ ist erstanden
von der Marter alle,
desz solln wir alle froh seyn,
Christ will vnser Trost seyn.
Kyrieleyson.

Het lied werd in de loop der tijden niet alleen uitgebreid. Er kwamen ook tal van varianten tot stand.

En: allerlei parodieën. Het voert te ver om die hier te behandelen. Ik vermeld alleen nog het feit dat de reformator Martin Luther het lied in hoge ere hield.

Ergens schrijft hij: ‘Aller Lieder singet man sich mit der Zeit müde, aber das Christus ist erstanden, musz man alle Jahr wieder singen.’ In 1524 leverde hij een bewerking onder de titel ‘Christ lag yn todes banden’. Het wijkt geheel van het oude lied af, maar het opschrift Der Lobsanck Christ ist erstanden, Gebessert getuigt van Luthers belangstelling voor de aloude pennenvrucht.

Acquoy gaat nog in op de vraag of de oorspronkelijke Duitse versie van Christus is opgestanden een Griekse of Latijnse voorloper heeft gehad. Hij komt tot een ontkennend antwoord: “Wat mij betreft, ik geloof niet, dat ons kunsteloos lied, hetwelk al zijne waarde aan de zangwijze ontleent, waarmede het te gelijkertijd ter wereld moet zijn gekomen (…) een ander dan een Germaan tot vader heeft gehad.”

Dr. J.D.Th. Wassenaar is als predikant verbonden aan de protestantse gemeente te Hellendoorn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 2016

Protestants Nederland | 24 Pagina's

CHRISTUS IS OPGESTANDEN

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 2016

Protestants Nederland | 24 Pagina's