Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

“IN MIJN DROOM ZAG IK JEZUS”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

“IN MIJN DROOM ZAG IK JEZUS”

De toekomst zal leren of de droom leidt tot een godvrezende levenswandel

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De eerste keer dat een bekeerde moslim mij vertelde in een droom Jezus te hebben gezien, moet ik nogal ongelovig hebben gekeken. Het leek mij een nogal bijzonder verhaal. Klopte het wel? Had de persoon in kwestie zich niet vergist? Je kunt wel dromen dat je Jezus hebt gezien maar dat wil nog niet zeggen dat Hij het echt was.

Bij die ene keer is het niet gebleven. En dat is te begrijpen wanneer je weet dat bij meer dan 90 procent van de ‘christenen van moslimhuize’ dromen een rol hebben gespeeld bij hun komen tot Jezus Christus. 1Dit betekent dat vrijwel elke christen met een moslimachtergrond wel over een droom kan vertellen. Niet dat elke bekeerling zegt Jezus te hebben gezien. De dromen verschillen onderling sterk. Dat blijkt wel uit de verschillende voorbeelden.

Intussen ben ik van lieverlee vertrouwd geraakt met die bijzondere dromen. En ik luister er inmiddels ook anders naar. Minder kritisch, minder afstandelijk. Tegelijk blijft de vraag hangen hoe je dergelijke dromen moet waarderen. Mij is gevraagd op deze vraag in te gaan.

Een paar voorbeelden

Om een idee te geven om wat voor dromen het gaat, volgen hier een paar voorbeelden.

De eerste twee zijn ontleend aan het in noot 1 genoemde boekje.

Toen ik kort daarna ’s nachts wakker werd, zag ik Jezus. Het was geen droom. Ik zag Hem naast mijn voeten staan, tussen mijn spullen. Het was alsof Hij zei: ‘Dit is de weg, ga door.’ Als persoon werd Hij heel concreet in mijn leven. Zijn aanwezigheid begon ik te ervaren... (uit een interview met Abdel, een Marokkaanse ex-moslim).

Eens kreeg ik ’s nachts een visioen waarin ik Jezus zag. Hij hing aan het kruis en had op zijn hoofd een doornenkroon. Daarna voer Hij ten hemel met de littekens van de kruisiging in zijn handen. Sinds die nacht bleven de nachten voor mij verlicht ook al deed ik het licht uit. Later kreeg ik weer een droom. Ik bevond mij in een kerk met kaarsen en bad het Onze Vader. God Zelf had het mij geleerd want ik kende het Onze Vader tot die tijd niet.(Maria, ex-moslimse uit Egypte).

Niet in alle dromen komt Jezus zo duidelijk naar voren. Enige tijd geleden hoorde ik een paar dromen uit de mond van een ex-moslimse uit Tunesië. Die dromen waren voor haar van grote betekenis geworden. Eén daarvan vatte zij als volgt samen: Ik stond tegenover iemand die mij zei dat ik het boek van Elia moest lezen. Ik kon het gezicht van die persoon niet zien maar zag wel enig licht, en ik voelde liefde en bescherming. Ik kan niet zeggen of deze persoon Jezus Christus was.

Bij navraag bleek mij dat deze vrouw niet goed begreep wat er werd bedoeld met ‘het boek van Elia’. Ze is toen in de bijbel op zoek gegaan naar de verhalen rond de profeet Elia.

Profetie van Joël

Hoe moeten we zulke dromen beoordelen? Zijn dit de dromen en visioenen waarover de apostel Petrus spreekt op de Pinksterdag in Jeruzalem?

Wanneer de Heilige Geest is neergedaald op de discipelen van de Heer Jezus, beginnen ze in andere talen te spreken. Voor wie die talen niet kent, klinkt dat gepraat in vreemde talen raar in de oren. En al snel zijn er omstanders die suggereren dat die mensen wel dronken zullen zijn (Handelingen 2, 13).

Petrus reageert direct op deze suggestie. En hij wijst de mogelijkheid van dronkenschap af. Er is iets heel anders aan de hand. ‘Wat er nu gebeurt’, zo zegt hij ‘is aangekondigd door de profeet Joël’. En dan citeert hij Joël:


“Aan het einde der tijden, zegt God,
zal ik over alle mensen mijn geest
uitgieten.
Dan zullen jullie zonen en dochters
profeteren,
Jongeren zullen visioenen zien en
oude mensen droomgezichten.”


Kunnen we de dromen die bekeerde moslims ontvangen niet gewoon verklaren met een verwijzing naar de vervulling van de profetie van Joël? Dat lijkt mij ‘te kort door de bocht’.

Alle gelovigen

Joël voorzegt dat er een tijd komt dat alle gelovigen de Geest zullen ontvangen waardoor zij kunnen optreden als profeten en profetessen. Het profetische spreken is niet langer weggelegd voor een enkele profeet maar voor elke gelovige.

En om dat duidelijk te maken, gebruikt Joël beelden uit zijn eigen tijd. Onder de oude bedeling sprak God tot de profeten door middel van dromen en visioenen. Het was typerend voor een profeet dat God op die manier tot hen sprak. Om nu duidelijk te maken dat eens alle gelovigen zullen profeteren voorzegt hij dus dat allen visioenen en droomgezichten zullen zien. Dit betekent nog niet dat de nieuwtestamentische gelovigen ook ‘standaard’ dromen ontvangen en visioenen zien.

Kijken we naar het Nieuwe Testament dan lezen we nergens dat de gelovigen worden opgeroepen attent te zijn op dromen en visioenen. Hun wordt vooral op het hart gebonden dicht bij de heilige schriften te blijven. Dat is voor de nieuwtestamentische profeten en profetessen de primaire bron voor het kennen van de Heer Jezus. En het gaat in de nieuwtestamentische profetie om Jezus Christus. In Openbaring 19, 10 staat het met zoveel woorden opgetekend: ‘Want getuigen van Jezus is profeteren.’

De apostel Paulus roept zijn jonge vriend Timoteüs op bij de heilige schriften te blijven (2 Timoteüs 3, 14 en 15): ‘Maar jij, blijf bij alles wat je geleerd hebt en met overtuiging hebt aangenomen. Je weet wie je leraren waren en bent van kindsbeen af vertrouwd met de heilige schriften die je wijsheid kunnen geven, zodat je wordt gered door het geloof in Christus Jezus.’

Dit ligt helemaal in de lijn van wat de Heiland zelf heeft gezegd (Johannes 5, 39): ‘U bestudeert de Schriften en u denkt daardoor eeuwig leven te hebben. Welnu, de Schriften getuigen over mij’.

Kortom: om van Jezus Christus te kunnen getuigen zijn dromen en visioenen niet meer nodig. De nieuwtestamentische profeten en profetessen kennen het getuigenis dat apostelen hebben gegeven aangaande Jezus Christus. Niet voor niets schrijft de apostel Paulus in Efeziërs 2, 20 over ‘apostelen en profeten’. In die volgorde: de nieuwtestamentische profeten komen na de apostelen.

Zijn alle dromen bedrog?

Betekent het bovenstaande dat het onmogelijk is dat de Heer Jezus in een droom verschijnt aan een mens in nood?

Op dit punt aangekomen vraag ik aandacht voor het slot van het evangelie zoals Marcus dat heeft opgeschreven. Daarin wordt beschreven welke tekenen en wonderen kunnen plaatsvinden daar waar het evangelie wordt verkondigd in de wereld buiten Israël.

De Nieuwe Bijbel Vertaling leest vers 17 als volgt: “Degenen die tot geloof zijn gekomen, zullen herkenbaar zijn aan de volgende tekenen.” Dit geeft de indruk dat die bijzondere tekenen bij de gelovigen horen en dat ze daardoor herkenbaar zijn als echte gelovigen die de Geest hebben ontvangen. Uit het vervolg blijkt wel dat dit niet het geval is. Het laatste vers van het evangelie luidt:


Kortom: om van Jezus Christus te kunnen getuigen zijn dromen en visioenen niet meer nodig.


“En zij gingen op weg om overal het nieuws bekend te maken. De Heer hielp hen daarbij en zette hun verkondiging kracht bij met de tekenen die ermee gepaard gingen.” De bijzondere tekenen en wonderen horen dus bij de verkondiging.

Zo zijn er bijzondere dingen gebeurd op de reizen van de apostel Paulus door de wereld rond de Middellandse Zee. Ook in later tijd heeft de Heer wonderen gedaan ter ondersteuning van de evangelieverkondiging. Nog steeds horen we bijzondere gebeurtenissen in landen en gebieden waar de weerstand tegen het evangelie van Jezus Christus groot is.

In die lijn mogen we ook de verschijningen van de Heer Jezus in dromen en visioenen zien. We horen ze uit de mond van ex-moslims en ex-moslima’s die zich met pijn en moeite hebben ontworsteld aan de islam en door de dromen sterk zijn bemoedigd. Het kan bekend zijn dat de islam geen genade kent voor wie breekt met de door Mohammed geleerde belijdenis. In veel gevallen is men letterlijk een ‘kind des doods’. Hoe zwaar is het dan om toch de stap te nemen.

Ervaring en wijsheid

Betekent dit dat we dus elke droom waarvan wordt verteld dat Jezus daarin is verschenen voor waar moeten houden? Met deze vraag heb ik eens een collega in de USA opgezocht. Hij was en is als evangelist werkzaam binnen een gemeenschap van Somalische vluchtelingen. Zijn antwoord getuigde van ervaring en wijsheid.

Zijn antwoord luidde: ‘De toekomst zal het leren.’ Wanneer een bekeerde moslim beweert dat Jezus aan hem is verschenen in een droom, dan zal het in de toekomst wel duidelijk worden of dit zo is geweest. Het kan hier op aarde al duidelijk worden door een godvrezende levenswandel en anders wel in de hemel.

Nog steeds horen we bijzondere gebeurtenissen in landen en gebieden waar de weerstand tegen het evangelie van Jezus Christus groot is.

Dit antwoord deed en doet mij denken aan wat geschreven staat in Deuteronomium 18 over ware en valse profetie. In de verzen 21 en 22 staat het volgende geschreven:

“Misschien vraagt u zich af: Is er een manier om te bepalen of een profetie al dan niet van de HEER komt? Die is er inderdaad: als een profeet zegt te spreken in de naam van de HEER, maar zijn woorden komen niet uit en er gebeurt niets, dan is dat geen profetie van de HEER geweest. Heb geen ontzag voor een profeet die zich dat aanmatigt.”

Noot

1 Dit percentage ontleen ik aan het boekje Vreemde gasten, dromen en wonderen in het contact van christenen met moslims onder redactie van H.J. Takken en N.M. Tramper, Boekencentrum, Zoetermeer, 2002, p. 68.


Drs. Lucius W. de Graaff (1948) is geboren en getogen in Hardinxveld-Giessendam. Hij studeerde theologie in Kampen en vervolgens vergelijkende godsdienstwetenschappen aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. In 1987 sloot hij deze studie af met een doctoraal examen. In zijn afstudeerscriptie Moskeeën onder de Martini (1987) heeft hij de islam in de stad en de provincie Groningen in kaart gebracht. In de jaren daarna publiceerde hij regelmatig over de islam. De Graaff was van 2005 - 2011 vice-voorzitter van de Stichting Evangelie & Moslims. Sinds 2013 is hij als studentenpastor verbonden aan de Theologische Universiteit te Kampen.


drs. Lucius W. de Graaff te Hattem

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2017

Protestants Nederland | 24 Pagina's

“IN MIJN DROOM ZAG IK JEZUS”

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2017

Protestants Nederland | 24 Pagina's