Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PLEIDOOI VOOR GEREFORMEERDE KATHOLICITEIT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PLEIDOOI VOOR GEREFORMEERDE KATHOLICITEIT

Katholiciteit is een begrip dat Reformatie en Rome samen delen

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij belijden elke zondag in het Apostolicum de heilige katholieke kerk, maar in hoeverre stempelt dit ons verstaan van de kerk? Dr. W. van Vlastuin voert een pleidooi voor een gereformeerde katholiciteit. Als we de gereformeerde identiteit verabsoluteren, wordt de geestelijke familie heel klein, zo schrijft hij.

Van Vlastuin begint met de katholiciteit in de Vroege Kerk (Ignatius, Cyprianus, Cyrillus, Augustinus, Vincentius). Daaruit blijkt dat er verschillende accenten worden gelegd. Katholiek betekent universeel (Augustinus), orthodox (Vincentius) of duidt op de volheid (Ignatius en Cyrillus).

Het begrip katholiciteit ontwikkelde zich in de Vroege Kerk van een kwantitatief naar een kwalitatief katholiciteitsbegrip waarbij enerzijds de inhoud van het christelijk geloof van groot belang is en anderzijds de bisschoppelijke structuur minder expliciete aandacht krijgt. Het ambt blijft constitutief voor de kerk, maar het gezag van de Schrift neemt de plaats in van de bisschop.

Het accent bij de vroege katholiciteit ligt sterk op de kerk als levend lichaam van Christus. Christus, de Geest, de waarheid, het ambt, de doop, de eucharistie en de vergeving van de zonden vormen één geheel. De Vroege Kerk beschouwde katholiciteit en eenheid als twee zijden van dezelfde zaak. Verdeeldheid van de kerk raakt direct het belijden van de ene God.

Extreme zonde

Er is één Geest, één geloof, één doop, één Zaligmaker en één zichtbare kerk. We ontvangen de volheid van de Geest in de kerk en kerk is het werk van de Geest. Verdeeldheid van de kerk is zelfs een extreme zonde tegen de Heilige Geest. Een verdeelde kerk was in de Vroege Kerk onmogelijk omdat men niet organisatorisch maar organisch over eenheid dacht. Buiten het levende lichaam kon eenvoudig geen leven bestaan.

In de orde van het vroegchristelijke belijden gaat de Geest vooral aan de kerk en de kerk aan de vergeving van de zonden vooraf. Later komt het nogal eens voor dat de zaak van de vergeving en de verzoening voorafgaat aan de leer van de kerk. Daardoor lijkt volgens Van Vlastuin de kerk slechts een uiterlijk hulpmiddel te zijn waarbij het in eigenlijke zin gaat om de persoonlijke relatie met God in vergeving en vernieuwing.

In de Vroege Kerk gaat het corporatieve vooraf aan het persoonlijke. Personen dragen niet de kerk, maar de kerk draagt personen. Zo wordt het bovenpersoonlijke karakter van de kerk onderstreept. Immers, zo wijst Van Vlastuin erop, in het Onze Vader wordt eerst gebeden om de komst van Gods Koninkrijk en vervolgens om de vergeving van onze zonden.

Accenten verlegd

Typerend voor de Vroege Kerk is het denken vanuit de zichtbare kerk, waarbij er tegelijkertijd een constante zorg is voor de orthodoxe inhoud van het katholieke geloof. De kerk is een pilaar en vastheid van de waarheid. Daarbij ligt de nadruk op de continuïteit, zoals verwoord in de apostolische successie, een opvolging zoals de apostelen dat voor ogen hadden. Het gaat om het blijven bij de leer van de apostelen als het fundament van de kerk.

Tegenover de hypes van deze tijd – het nieuwe als kenmerk van het ware en het goede – gaat het in de kerk om hetzelfde geloof, dezelfde Christus en hetzelfde lichaam van Christus. Hier is niet sprake van conservatisme, maar van de eschatologische volheid in Christus die elke historische context omvat.

Later worden de accenten verlegd. Calvijn kiest zijn uitgangspunt uiteindelijk in de onzichtbare kerk en de persoonlijke relatie met Christus. De vergeving van de zonden wordt een zaak tussen God en het individu, wat ten koste gaat van het corporatieve aspect van de kerk. Vanuit een geestelijke duiding van katholiciteit kon Calvijn echter de eenheid van de kerk blijven zien. Bij Calvijn is er een wending naar het subject, die echter niet absoluut is, omdat de reformator met Cyprianus instemt dat er buiten de zichtbare kerk geen heil is en met Tertullianus van mening is dat de kerk een moeder van alle gelovigen is.

De verbinding van onzichtbare en zichtbare kerk legt een geweldige claim op de eenheid van de kerk. Wie volgens Calvijn de eenheid in Christus uit het oog verliest, ligt ook open voor ketterij en scheuring. De eenheid die Calvijn voorstaat, is echter geen algemene broederschap of organisatorische eenheid, maar een eenheid in de waarheid.

Calvijn verwijt de middeleeuwse kerk dat deze zich op een onkatholieke wijze heeft afgescheiden van de Vroege Kerk. In het geding met Rome ging het om het prijsgeven van de volle Christus. Calvijn blijft echter ambivalent ten opzichte van de kerk van Rome. Hij plaatste nooit massief de ware tegenover de valse kerk, maar maakt onderscheid tussen de goede en verkeerde conditie van de kerk. Daarom roept Calvijn op zich bij de ware katholieke kerk te voegen.

Positie Owen

Interessant is de positie van John Owen en zijn congregationalisme. Owen ziet de gemeente nadrukkelijk als een gemeente van bewuste gelovigen die samen een verbond sluiten om God te dienen. Het accent ligt niet op wat Christus door Woord en Geest doet, maar op de menselijke geloofsgehoorzaamheid. Vanuit het perspectief van de Vroege Kerk heeft hier een ommekeer plaats, aldus Van Vlastuin.

Owen gaat uit van de katholiciteit van de onzichtbare kerk en trekt daarbij de consequenties van Calvijn door, die echter nog wel de zichtbaarheid en onzichtbaarheid sterk op elkaar blijft betrekken. De zichtbare gemeente staat bij Owen uiteindelijk ten dienste van het persoonlijke geestelijke leven.

In onderscheid met de Vroege Kerk betrekt Owen de eenheid van Christus’ lichaam ten principale op de mystieke unie met Christus. Hij denkt de zichtbare kerk niet vanuit het ene lichaam van Christus, maar vanuit de vernieuwing door en inwoning van de Heilige Geest in de gelovigen. Terwijl de Vroege Kerk dacht vanuit de zichtbare gemeente als tempel van de Heilige Geest, legt Owen de verbinding tussen de individuele gelovige en de Heilige Geest.

Hij aanvaardt principieel de pluriformiteit van de kerk. Er is volgens hem geen enkele denominatie die katholiciteit exclusief voor zichzelf kan opeisen. Hoewel hij onrechtmatige scheidingen afwijst, bestaan er wel rechtmatige breuken in de zichtbare kerk van Christus.

Herman Bavinck ziet de katholiciteit als medicijn tegen scheefgroei en scheuringen in eigen kerkelijke kring, tegen dode orthodoxie en leerheiligheid. Hij vraagt aandacht voor het internationaal en kosmopolitisch karakter van de christelijke religie. Hiermee laat hij iets zien van de neocalvinistische aandacht voor de cultuurvormende taak van het christelijk geloof.

Bavinck keert zich tegen het dualisme tussen kerk en wereld (cultuur), dat geleid heeft tot fragmentarisering van kerk, politiek, cultuur en wetenschap en tot verinnerlijking van het christelijk geloof. Voor de kerk betekent dit dat het sektarisme op allerlei manieren toeslaat, waardoor de volheid van de Geest wijkt. Interessant is de opmerking van Bavinck dat de vrije kerken de belofte der toekomst hebben, op deze ene voorwaarde slechts, dat zij de katholiciteit van het christelijk geloof bewaren.

Ander klimaat

Van Vlastuin concludeert dat voor de eenheid van ambt, doop, orthodoxie, Geest en vergeving in de gereformeerde traditie een “verminderde ontvankelijkheid” is. Het gemeenschappelijke onderscheid met de Vroege Kerk is dat de volstrekte eenheid hiervan is losgelaten. Na de Middeleeuwen zijn we in een ander cultureel klimaat terechtgekomen, de vroege moderniteit. Calvijn, Owen en Bavinck denken uiteindelijk vanuit het individu.

Organisme en organisatie van de kerk beginnen van elkaar ontkoppeld te worden. Katholiek betekent niet alleen universeel, maar drukt ook de geestelijke volheid en theologische rijkdom van Christus’ lichaam uit, zo benadrukt Van Vlastuin.

Het kwantitatieve katholiciteitsbegrip staat in het kader van het kwalitatieve katholiciteitsbegrip. Van Vlastuin verwerpt de roomse gedachte van de voortgezette incarnatie, die zijns inziens nauw verbonden is met de onfeilbaarheid van de kerk. Deze miskent het dynamische karakter van de kerk. Christus en de kerk zijn niet massief te vereenzelvigen. Terwijl bij Rome de identificatie van ecclesiologie (de leer van de kerk) en christologie dreigt, is er bij de protestanten het gevaar van de onderwaardering van de ecclesiologie.


Het kwantitatieve katholiciteitsbegrip staat in het kader van het kwalitatieve katholiciteitsbegrip.


Ten aanzien van het besef van de wereldwijde kerk houdt de Rooms-Katholieke Kerk de gereformeerde kerken wel een ontdekkende spiegel voor. Zonder katholiciteit denken we niet vanuit de ene kerk, maar vanuit kerkelijke denominaties. Dat brengt het gevaar met zich mee dat deze als een menselijke vereniging functioneert, die haar zaak Gods kerk noemt. Het belijden van het geloof wordt vervangen door het geloven van de belijdenis. Schrift, traditie en cultuur worden niet meer door de lens van het katholieke geloof bezien, maar door die van de subcultuur. “We verkondigen waarheden die slechts in kleine kring als waarheid gelden en verkondigen niet wat katholiek christelijk is.”

Ongereformeerd

Elke kerkleer of (sub)traditie die zichzelf als doel stelt en beheerst wordt door haar eigen identiteit verliest aan katholiciteit. Wanneer je (alleen) naar de Drie Formulieren verwijst, blijft de Vroege Kerk buiten beeld, alsof er geen kerk was vóór de Reformatie. “Dit is niet alleen onkatholiek, maar ook ongereformeerd”, aldus Van Vlastuin.

Hij hekelt het geestelijk partijschap in de kerk waarbij rechts en links elkaar veroordelen en er niet de bereidheid is om door te vragen naar de diepste intenties van de ander of de ander bij voorbaat om zijn partijkleur in de kerk afschrijft. Een katholieke gezindheid betekent dat we niet meer in partijen denken, maar naar waarheid zoeken.

Dat neemt niet weg dat hij fel afwijzend staat tegenover het project van de Nationale Synode die volgens hem buiten de katholieke weg van de geschiedenis om een nieuw belijden fabriceert, waarin transcendente aspecten zoveel mogelijk zijn weggeschaafd. Ten aanzien van de vorming van de Protestantse Kerk in Nederland zegt hij dat zonder overleg met andere kerken uit de gereformeerde gezindte de belijdenis is aangepast en de kerk van de Reformatie in ons land getransformeerd tot een kerk met een nieuwe identiteit.

“Op een brutale wijze heeft men een greep naar de belijdenis gedaan, heeft men die zich eigenmachtig toegeëigend en naar eigen inzicht veranderd, daarmee elk historisch besef van het ene geloof negerend en de breuk met andere kerkelijke brokstukken uit de Reformatie completerend.”


Zolang we tevreden zijn met onze denominatie, erkennen we ons failliet niet.


Van Vlastuin is hierin te ongenuanceerd naar mijn mening, hoewel hij ook in één adem stelt dat het verzet tegen het onkatholiek fusieproces evenzeer een onkatholiek denominatiebesef heeft opgeroepen, “zodat het niet ondenkbaar is dat regels de plaats innemen van het katholieke geloof en dat de katholieke vrijheid in Christus wordt beheerst door instituutsdenken dat de identiteit in zichzelf zoekt”.

Geen levende bloem

We zijn volgens Van Vlastuin in het kerkelijk leven bezig geweest om de blaadjes uit de levende bloem van Christus’ lichaam te trekken. We kijken naar de blaadjes en we zien dat ze verdorren. We moeten volgens hem erkennen dat we de kerk als lichaam van Christus kwijt zijn.

“Zolang we tevreden zijn met onze denominatie, erkennen we ons failliet niet. We hebben een theologisch-bevindelijke heroriëntatie op de katholiciteit en exclusiviteit van Christus nodig.” Het is volgens hem voluit katholiek om de gemeente te verstaan vanuit haar innerlijke samenhang als gemeente van Christus in plaats van als een optelsom van losse leden of van een vergadering van bekeerden en onbekeerden.

Van Vlastuin voert een pleidooi voor de traditie. Tegenover de spiritualistische trek in de gereformeerde traditie waarin het werk van de Geest alleen wordt betrokken op de toepassing in de mens, benadrukt hij de lange weg van de Geest.

De traditie is niet onfeilbaar, maar ook niet zinloos. We hebben zelfs de traditie nodig om onze blinde vlekken in het verstaan van de Schrift te ontdekken. Als ons geloof niet altijd geldig is, is het niet katholiek. Katholiciteit is daarom geen optelsom van allerlei moderne oecumenische waarheden, maar gemeenschap met de kerk van alle tijden.

Het woord re-formeren betekent volgens Van Vlastuin niets anders dan een herneming van de leer van de Vroege Kerk. “Het gereformeerde is daarom geen afsplitsing van het katholieke, maar een behoud van het katholieke, geen plus bij het katholieke, maar ‘gewoon’ katholiek.”

Katholiek wil zeggen dat er sprake is van groei en verdieping in het geloof, maar het blijft hetzelfde geloof. Gereformeerde katholiciteit is vol en rijk, breed en diep. Als we op sektarische wijze ervan overtuigd zijn dat we de waarheid in pacht hebben, veroordelen we bij voorbaat de ander of verdedigen we ons eigen gelijk.

Waarheidsaspect

Een katholiek besef betekent dat we naar de ander blijven luisteren, ook als we het niet eens met hem zijn. Zelfs achter de dwaling proberen we nog een waarheidsaspect te vinden. De waarheid is groter dan ons verstaan ervan. “Waarschijnlijk leren we het meest van de christen bij wie we aanvankelijk de minste herkenning hebben.”

Ook als theologie inhoudelijk diametraal op het gereformeerde belijden staat, kan zij problemen en inzichten aan de orde stellen die we over het hoofd gezien hebben. “Onze diepste worstelingen om meer zicht te krijgen op Gods waarheid vinden meestal plaats in confrontatie met degenen die het meest van ons verschillen.”

Het ultieme criterium voor een katholiek-gereformeerde theoloog is de gehoorzaamheid aan de Schrift, maar omdat we te maken hebben met kerken die zich alle op de Bijbel beroepen, is tegenover het “solistische sola scriptura” een herwaardering van de traditie nodig. Van Vlastuin legt de nadruk aan het eind van zijn boek op het vreemdelingschap. Het is de doodsteek voor de kerk als de eeuwigheidsdimensie in theologie, prediking en spiritualiteit verdwijnt.

Gemiste kans

Van Vlastuin zet de lezer aan het denken. Hij onderstreept hoe belangrijk het is om in deze tijd katholiek te denken, los van onze kerkelijke (sub)tradities. Wat hij daarover zegt, is ter zake. Wel jammer dat hij het begrip katholiciteit niet duidt in vergelijking met wat de Rooms-Katholieke Kerk in tal van documenten aan de orde heeft gesteld. Een gemiste kans omdat deze gelegenheid geeft de roomse en protestantse katholiciteit met elkaar te vergelijken.

Katholiciteit is een begrip dat kerken van de Reformatie en Rome samen delen. Het gesprek in de wereldwijde kerk zal in de toekomst mijns inziens vooral hierover moeten gaan. Van Vlastuin heeft een uitstekende aanzet gegeven vanuit de kerken van de Reformatie. Wanneer reformatorische christenen door bestudering van dit boek leren om wat katholieker te denken dan hun reformatorische neus veelal lang is, is de aanschaf van dit boek al de moeite waard.


Literatuur:

- Katholiek vandaag. Een gereformeerd gesprek over katholiciteit; door dr. W. van Vlastuin. Uitgave van Labarum, imprint van Uitgeverij De Banier, Apeldoorn, 2017. ISBN 978 94 0290 259 4; 339 blz.; € 17,95.


DE INKTPOT

Sedert zijn jeugd werd Luther door duivels, boze geesten en demonen geplaagd...

Hij maakt ook later dikwijls van zulke gebeurtenissen melding, vooral in de eenzaamheid van de Wartburg namen de angsten voor dergelijke aanvallen sterk toe. Luther schreef hen toe aan zijn depressies en wisselende stemmingen.

Luther verdedigde zich tegen de voortdurende aanvechtingen door gebed, “vrolijk zingen” of ook rigoreuzer: door het gooien met de inktpot: Luther moet zich, ’s nachts door de duivel wakker gemaakt, met een uitgekiende worp met het inktpotje tegen de satan verdedigd hebben. Althans zo luidt het verhaal. Vermoedelijkin latere eeuwen bedacht, want in Luthers tijd waren er helemaal geen inktpotjes. De inktvlek, die in de laatste eeuw nog in de Lutherkamer op de Wartburg te zien was, kan als bewijsmateriaal niet meer gelden - er zijn niet weinig berichten, volgens welke de vlek in de laatste eeuwen vaak opgeknapt, nieuw aangebracht en bijgekleurd zou zijn... In het Lutherjaar 2017 is daar natuurlijk wel wat op gevonden. In de ‘Wartburg-shop’ kunnen toeristen (pelgrims ...?) een Luther of een Käthe inktpotje kopen. Leuk. Maar gooi er niet mee!


Door dr. K. van der Zwaag te Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 2017

Protestants Nederland | 32 Pagina's

PLEIDOOI VOOR GEREFORMEERDE KATHOLICITEIT

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 2017

Protestants Nederland | 32 Pagina's