Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

“DE IDEE VINDEN WAARVOOR IK WIL LEVEN EN STERVEN”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

“DE IDEE VINDEN WAARVOOR IK WIL LEVEN EN STERVEN”

Biografie Joakim Garff over Kierkegaard

10 minuten leestijd

Joakim Garff, die verbonden is aan het Søren Kierkegaard Research Centre in Kopenhagen, heeft in 2000 een uitvoerige biografie geschreven over zijn landgenoot Kierkegaard. Onlangs is deze vertaald in het Nederlands. Garff laat in zijn boek zien dat er een innige en wijdvertakte verbondenheid is tussen Kierkegaard als persoon, zijn werk en zijn tijd. Ik richt me op het verloop van zijn leven, concentreer me op enkele werken en sluit af met een korte evaluatie.

Leven

Søren Aabye Kierkegaard wordt op 5 mei 1813 in Kopenhagen geboren in een welgesteld gezin. Hij is de jongste van zeven kinderen, allemaal uit het huwelijk van Michael Kierkegaard en diens tweede vrouw Ane Sørensdatter Lund, die tien jaar jonger is dan hij. Op het moment van trouwen is zij als zijn huishoudster al zwanger van hem.

Kierkegaard valt op school niet op als een uitzonderlijk begaafde leerling. In oktober 1830 begint hij in navolging van zijn oudste broer de studie theologie aan de universiteit te Kopenhagen met als doel om dominee te worden. Hij komt weinig aan studeren toe ten gevolge van sterfgevallen in de familie. Om tot rust te komen gaat hij naar een noordelijk gelegen dorpje.

Meer en meer zoekt hij naar duidelijkheid over wat hij in zijn leven moet doen. Hij zegt: “Waar het op aankomt, is te begrijpen wat mijn bestemming is, te zien wat God eigenlijk wil dat ik zal doen; het gaat erom een waarheid te vinden die waarheid is voor mij, de idee te vinden waarvoor ik wil leven en sterven” (blz. 77).

Wat er op 19 mei 1838 gebeurt, is niet te achterhalen, maar het lijkt op een bekering. Kierkegaard schrijft in zijn dagboek over een onbeschrijflijke vreugde die verbonden is met de persoon van Christus (blz. 335). In 1840 doet Kierkegaard theologisch examen. Hij wordt, anders dan zijn eerdere voornemen, geen dominee.

Verloving

In 1537 leert Kierkegaard de negen jaar jongere Regine Olsen kennen. Na zijn afstuderen verlooft hij zich met haar. Kort na de verloving gaat hij twijfelen aan de relatie. Hij neemt afstand van Regine en vraagt haar hem zijn vrijheid terug te geven. Dat weigert ze, maar hij besluit de verbreking toch door te zetten.

Hij is ervan overtuigd dat hij haar nooit gelukkig kan maken. Wat hierbij een rol speelt, is zijn zwaarmoedige aard. Regine trouwt een aantal jaar later met Friedrich Schlegel, met wie ze in 1855 verhuist naar West-Indië. In zijn belevingswereld blijft Regine de rest van zijn leven een grote rol spelen. Tot aan zijn dood is hij haar emotioneel trouw. Dit blijkt ook uit het feit dat zij zijn enige erfgenaam is.

Waar komt de zwaarmoedigheid van Kierkegaard vandaan? Het lijkt erop dat het te maken heeft met de moeizame verhouding met zijn vader. Zijn vader is een man die gestempeld wordt door het lutherse piëtisme. Ooit heeft hij als herdersjongen op de heide van Jutland God vervloekt vanwege de armoede, waarin hij zich op dat moment bevond. Deze daad blijft zijn geweten zijn verdere leven achtervolgen. Dat zijn eerste vrouw nog geen twee jaar na hun huwelijk kinderloos sterft en dat van de zeven kinderen uit het tweede huwelijk er vijf sterven voor hun 34-ste draagt er aan bij dat gedacht wordt dat er een vloek op de familie ligt.

Een ander punt is dat de vader van Kierkegaard ooit, verleid door anderen, een bordeel zou hebben bezocht. Omdat hij bang was een geslachtsziekte te hebben opgelopen, zou hij laat zijn getrouwd en altijd angstig geweest zijn de ziekte te hebben doorgegeven. Is Kierkegaard bang dat hij een onderdeel is van een nog niet afgesloten ziektegeschiedenis (blz. 350)?

Hoe kijkt Kierkegaard tegen zijn eigen zwaarmoedigheid aan? Het heeft hem aangezet tot het schrijven van veel boeken. Kierkegaard erft niet alleen de zwaarmoedigheid van zijn vader, maar ook zijn kapitaal. Dankzij het geld dat vader na zijn sterven achterlaat, hoeft hij niet te werken om in zijn levensonderhoud te voorzien.

De drie stadia

Op 29 september 1841 verdedigt Kierkegaard zijn proefschrift Over het begrip ironie. In datzelfde jaar gaat hij naar Berlijn om colleges te volgen en een nieuw leven te beginnen. In Berlijn vinden de voorbereidingen plaats voor een van zijn bekendste werken Of-of. Dit werk voltooit hij in 1843, wanneer hij is teruggekeerd in Kopenhagen. In snel tempo volgen andere geschriften zoals Vrees en beven (1843), Het begrip Angst (1844), Filosofische kruimels (1844), Stadia op de levensweg (1845) en Afsluitend onwetenschappelijk naschrift (1846). Veel boeken hebben autobiografische elementen.

Kierkegaard verzet zich in zijn geschriften tegen de denkstromingen van zijn tijd. Vooral Hegel die te veel aandacht heeft voor de ratio en voorbijgaat aan de existentie van de mens, moet het ontgelden. Kierkegaard onderscheidt drie stadia: de esthetische, de ethische en de religieuze. Wat houden deze stadia in?

1. Het esthetische leven is gewijd aan het zintuiglijke, dat wat we direct voelen en gewaarworden. Het gaat om mooi versus nietmooi. Er wordt geleefd voor het genot hetzij zinnelijk, hetzij geestelijk.

2. In het ethische leven gaat het om goed versus niet-goed. De mens kiest ervoor om bewust in het leven te staan en weet zich verantwoordelijk voor zichzelf en anderen. Hij wijdt zich aan het realiseren van een hoger doel.

3. Het religieuze niveau van leven is bij Kierkegaard nauw verbonden met het ethische. De mens ontdekt dat hij zijn idealen niet kan realiseren en weet zich schuldig. Daarom vertrouwt hij zich toe aan God.

De drie stadia kunnen in het leven door elkaar heen lopen. Dat het religieuze haaks staat op het ethische, blijkt in Vrees en beven. Abraham wordt als voorbeeld gezien, wanneer hij bereid is om de volstrekt on-ethische opdracht van God te vervullen om zijn zoon te offeren. Nodig is het om een “geloofssprong” te maken, waarbij de rede geen rol meer speelt.

Kierkegaard roept met een welbepaald doel een aantal pseudonieme auteurs in het leven die verschillende levensopvattingen verdedigen. We komen bijvoorbeeld Victor Eremita, Anti-climacus en Johannes de Silentio tegen. Kierkegaard vergelijkt zijn pseudonieme werken met spiegels, waarin de lezer zichzelf ziet. De lezers worden uitgenodigd om over zichzelf na te denken.

Keerpunt in 1846

Op 27 februari 1846 verschijnt Afsluitend onwetenschappelijk naschrift. Kierkegaard is van plan om met dit geschrift zijn schrijverschap af te sluiten en zich als dorpspredikant op het platteland te vestigen. De plannen veranderen, wanneer het tijdschrift Corsaren, een soort boulevardblad, satirische artikelen over Kierkegaard schrijft. Kierkegaard bindt de strijd aan met het tijdschrift. Aan het eind van de affaire kan Kierkegaard zich niet meer op straat vertonen, zonder uitgelachen te worden.

Kierkegaard weet zich geroepen de weg van het schrijverschap voort te zetten, ook al wordt hij bespot. De periode is gewijd aan reflectie op de aard en de betekenis van de christelijke bestaanswijze en op kritiek op het bestaande christendom, zoals hij dat tegenkomt in de verwereldlijkte Deense staatskerk.

Vanaf 1847 publiceert Kierkegaard opbouwende en christelijke toespraken. Het meest bekend is zijn Opbouwende toespraken in verschillende geest. Onlangs is dit boek in het Nederlands vertaald. De eerste afdeling is een gelegenheidstoespraak. De tweede afdeling heet: Wat wij leren van de lelies op het veld en de vogels in de lucht. Drie toespraken. De titel van de derde afdeling is: Het Evangelie van het lijden. Christelijke toespraken.

Kierkegaard noemt in het tweede geschrift vanuit Matthéüs 6:25vv de lelies op het veld en de vogels in de lucht “goedkope leraren”. We komen ze tegen in de natuur. Een lelie groeit zonder te werken. Toch is hij mooier gekleed dan Salomo in zijn heerlijkheid. Een vogel zaait en maait niet en verzamelt niet in schuren. Toch wordt hij elke dag gevoed door de hemelse Vader.

Wat gebeurt er volgens Kierkegaard met de mens die bezorgd is? Hij wordt als een lelie die ergens anders geplaatst wil worden. De lelie laat zich uit de grond halen en meenemen door een vogel. Onderweg verwelkt hij echter.

De bezorgde mens wordt ook vergeleken met een woudduif die als een tamme duif wil zijn, die op een boerderij voldoende voedsel aantreft. Wat gebeurt er als hij naar de boerderij vliegt? De boer kent de vreemde duif niet, vangt en doodt hem. Laten we er, zo stelt Kierkegaard, genoeg aan hebben om mens te zijn en om afhankelijk te zijn van God (blz.198 van Opbouwende toespraken).

Gaat het in de eerste twee afdelingen nog om ethisch-religieuze thema’s, in de derde afdeling vindt de overgang plaats naar het christelijke. Kierkegaard bepaalt zijn lezers bij het tegendraadse van het christelijk geloof. Lijden blijkt evangelie te zijn, de last licht, de schuld vreugdevol, bespotting eer en ondergang overwinning. Wat Kierkegaard over het lijden schrijft, is kenmerkend voor de christelijk-mystieke traditie en voor de lutherse theologia crucis (blz. 384 van Opbouwende toespraken).

Andere geschriften uit deze periode zijn: Wat de liefde doet (1847), De ziekte tot de dood (1849) en Oefening in christendom (1850). In 1855 lanceert Kierkegaard een eigen tijdschrift Het Ogenblik, waarin hij zich opnieuw met polemische beschouwingen tegenover het officiële christendom uitspreekt.

Levenseinde

Het drukke schrijversbestaan put Kierkegaard uit. Meer en meer leeft hij in afzondering. Op een van zijn kleine wandelingen zakt Kierkegaard plotseling in elkaar. Wanneer hij in het ziekenhuis belandt, verslechtert zijn situatie snel. Hij sterft op 11 november 1855. Ondanks zijn kritiek op de kerk, krijgt hij een kerkelijke begrafenis. Zijn broer houdt een toespraak. Velen bewijzen Kierkegaard de laatste eer, onder wie veel jonge mensen. Het zal twintig jaar duren voordat er een grafsteen wordt geplaatst met de tekst, uitgekozen door Kierkegaard zelf, waaruit blijkt waar het hem werkelijk om ging in zijn leven:

‘’Nog maar een korte tijd,
En de zege is aan mij.
Dan is die hele strijd

In één keer voorbij.
Dan - in een zaal vol rozen -
Kan ik zonder af te laten,
Mij eindelijk verpozen
En met mijn Jezus praten.’

Tijdens zijn leven krijgt Kierkegaard geen enkele erkenning. Vandaag wordt hij door velen bewonderd. Het is goed om ter harte te nemen wat Kierkegaard eens schreef: “Hoe komt het toch dat geen enkel tijdsgewricht weet wat het met een waarheidsgetuige moet aanvangen, maar de man is nog niet dood, of iedereen loopt met hem weg? Dit heeft ermee te maken dat zolang hij leeft (...) ze de angel van zijn existentie voelen; hij dwingt ze tot het maken van moeilijke beslissingen. Maar als hij dood is, is het makkelijk om goede vrienden met hem te zijn en hem te bewonderen” (blz. 760).

Evaluatie

De biografie die ik gelezen heb als een roman, is indrukwekkend en leerzaam. We leren Kierkegaard kennen als een filosoof die, wars van speculatie, nadacht over het concrete bestaan van ‘de enkeling’. Hij wordt terecht de vader van het existentialisme genoemd. Mooi is dat Kierkegaard zich liet leiden door de persoon van de Heere Jezus. Wat ik me afvraag bij Kierkegaard is of hij, door het subjectief maken van de waarheid, niet tekort doet aan de objectieve grond van het Woord van God. Zijn verwerpen van de kerkelijke leer heeft te maken met de verburgerlijkte wijze van geloven in de Deense kerk in die tijd. Jammer dat hij niet alleen de belijders onder de kritiek plaatst, maar ook de belijdenis van de kerk zelf.

Duidelijk is dat dode orthodoxie een levensgrote bedreiging is. Dat wil niet zeggen dat we met het badwater het kind moeten weggooien. De werken van een eenzijdige denker als Kierkegaard bevatten voor ons een ‘ontdekkende prediking’. Alles wat onecht is, wordt aan de kaak gesteld. Wel is er het gevaar dat we met Kierkegaard niet de unieke troost in leven en sterven kunnen vinden.


- Kierkegaard, een biografie, door Joakim Garff, vertaald door Edith Koenders en Jan Millekamp; uitgeverij Ten Have, Utrecht, 2016 (tweede druk); 800 blz.; € 59,99;

- Opbouwende toespraken in verschillende geest, door Søren Kierkegaard, onder eindredactie van Frits Florin en Pieter Vos, deel 12 van de Nederlandse Søren Kierkegaard werken; uitgeverij Damon, Eindhoven, 2016; 420 blz.; € 42,90.


Door ds. J.H. Lammers te Ridderkerk

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2018

Protestants Nederland | 32 Pagina's

“DE IDEE VINDEN WAARVOOR IK WIL LEVEN EN STERVEN”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2018

Protestants Nederland | 32 Pagina's