Vissersplaats zonder schepen
Katwijk is al eeuwen oud
Welkom ook in de kerk! Dit bordje is voor iedere bezoeker van Katwijk de eerste confrontatie met deze gemeente, waar drie aspecten duidelijk op de voorgrond treden, namelijk de visserij, de familie-badplaats en de kerkelijke instelling van de bevolking.
Deze factoren speelden ook in de geschiedenis van Katwijk een belangrijke rol. Een geschiedenis, die waarschijnlijk reeds stamt uit de eerste vijftig jaren na Christus, toen de Romeinen de Rijn als de afbakening van hun gebied beschouwden en in de buurt van het huidige Katwijk een serie versterkingen aanlegden. Aangenomen wordt, dat de monding van de Rijn tevens als operatiebasis gebruikt werd voor hun tochten naar Engeland. De geschreven geschiedenis vermeld hier echter niets van.
De geschreven geschiedenis vertelt voor het eerst in 1231 van het verblijf van Floris IV, die tot de rondtrekkende en rechtsprekende Hollandse graven behoort, in het dorp Katwijk aan de Rijn. Omstreeks 1300 is deze plaats zover ontwikkeld dat er .een verharde straat, een kapel met een leprozenhuis, een gerecht en een „tornoesvelt" is. Toen had graaf Floris V reeds de opbrengst van wat er bij Katwijk uit Zee aanspoelde in leen uitgegeven. De toekenning door een latere graaf van een vismarkt aan het binnendorp had dus alleen maar betekenis, wanneer er aan de kust een vissersdorp lag.
Ontstaan
Als oorzaak voor het ontstaan van Katwijk worden wel genoemd de bevolkingsgroei in het westen van ons land en de opkomst van de kloosters, in het bijzonder dat in het naburige Rijnsburg. Daar was grote behoefte aan vis als voeding en dus sjouwden de Katwijkers hun verse vis met veel moeite over de zandweg naar het binnendorp, tot zp in 1388 vergunning krijgen voor een eigen afslag op het strand. In die tijd hebben de Katwijkers het oudere Valkenburg, waar vanouds de parochiekerk stond, overvleugeld. De hoofdkerk kwam toen in het binnendorp, dat echter niet groter werd. De stad Leiden had grote zuigkracht op de dorpsbevolking, zodat alleen het dorp aan zee bleef groeien, waarom het in 1461 een zelfstandige parochie werd. Kort daarna werd de Oude kerk gebouwd.
Gouden eeuw
Hoe ziet Katwijk aan Zee er uit aan het begin van de Gouden Eeuw? Het is weinig meer dan een wat vervallen kerk met een verzameling eenvoudige huisjes, waarvan sommige door de opdringende zee dreigden te worden verzwolgen. De kerk was sinds 1572, toen een troep Spaanse soldaten er de brand in stak, maar provisorisch hersteld en het voornaamste gebouw was eigenlijk nog de herberg „De Witte Swan", op de plaats waar de Voorstraat op de „wurf" uitkomt.
De verbinding tussen beide dorpen was nog steeds slecht en Rijnlands waterlozing naar zee, begonnen in 1571 was verzand. Het vaartje, dat de toepasselijke naam Mallegat kreeg, eindigde bij de bergen schelpen van de schelpenvissers van Katwijk aan Zee. De scheepvaart kon er weinig mee beginnen, en zo bleef het vervoer tussen beide dorpen op wagens aangewezen.
Veel perspectief zat er ook in de Gouden Eeuw niet in de visserij. Daarvoor werd er te veel oorlog gevoerd en waren de golven vaak te machtig. Het dorp brokkelde verder af en de kerk kwam aan de buitenkant te staan. De gezworenen van Katwijk aan Zee maakten in 1632 in een verzoekschrift aan de Staten van Holland melding van het verlies van ongeveer 150 huizen sinds het begin van de eeuw. Er was dan ook grote woningnood, een verschijnsel dat dus ook al eeuwen oud is. Er werd meer landinwaarts gebouwd en ' ook de Vuurbaak was in 1605 vervangen door een toren op een veiliger plaats.
Emoties
De visserij bleef ook om andere redenen een armoedig bedrijf. Het meer lonende haringkaken aan boord was de vissers van de Noordzee verboden 'en verder drukten de belastingen zwaar. Ook de zee veroorzaakte grote emoties. Vaak is er rouw en niet voor niets staat in het zeedorp sinds 1615 een weeshuis, niet ver van de kerk. Talrijk waren de strandingen in de eerste helft van de achttiende eeuw, die vaak om een of andere rede in notariële acten werden beschreven. We leren dan de Katwijkers kennen als redders in hun durf en eerlijk vechten tegen de golven, maar ook een beetje in hun winstbejag... Want de geredde lading komt heus niet altijd bij de strandvonderij terecht.
Nieuwe periode
Als in 1838 burgemeester mr. G. A. Solomon Huygens het bewind aanvaardt, breekt een nieuwe periode aan. Hij slaagt er in de gemeenteschulden — er zijn er op dat moment wel enkele — af te lossen, verbetert de geneeskundige verzorging en het onderwijs, voert de wijkgedachte in en neemt zelf aandelen in de nieuwe Katwijkse maatschappij tot uitoefening van kust- en steurharingvisserij. Hierdoor komt er wat meer gang in de visserij en ook op ander gebied gaat Katwijk vooruit; de aanleg van een spoorweg zou het vervoer van de vis kunnen verbeteren.
De burgemeester ziet ook veel in de uitvinding van de stoomboot. Het zeedorp is echter niet per boot bereikbaar, al voert sinds 1807 het uitwateringskanaal naar de Rijnlandssluizen. In het midden van de negentiende eeuw wordt het zelfs verbreed, maar het duurt toch tot 1879 voor met het graven van het Prins Hendrikkanaal de vaarweg naar Katwijk aan Zee wordt ontsloten. Dit op initiatief van burgemeester T. A. O. de Ridder, die in 1913 na een 40-jarige ambtsperiode op tal van verbeteringen mag terugzien. Allereerst de sterke ontwikkeling van de visserij, die dan over 100 loggers beschikt, verder de aanleg van waterleiding, riolering en wegen. In 1881 komt de tramverbinding tot stand, terwijl de gemeenteraad niet meer vergadert in een logement, maar in een eigen raadhuis aan de Rijnstraat. De Eerste Wereldoorlog treft Katwijk zwaar; er vergaan 26 loggers, vooral tengevolge van mijnexplosies.
Crisis en oorlog
De crisistijd gaat ook Katwijk niet voorbij, maar juist in deze tijd zoekt de mens meer ontspanning, die hij vindt op het strand. In 1937 worden bijna 15.000 gasten geteld.
Maar een nieuwe wereldoorlog brak uit. Met spanning zag Katwijk in de meidagen van 1940 naar het verloop van de gevechten op het vliegveld Valkenburg. Het loopt goed af voor de bevolking, maar de grootste ellende komt dan nog. In 1942 wordt het strand „Sperrgebiet", in de duinen en langs de boulevard worden zware bunkers en muren gebouwd. De kuststrook wordt ontruimd en bijna 600 woningen worden in Katwijk gesloopt. Vele inwoners worden geëvacueerd, zelfs naar Groningen. Langs de boulevard blijft vrijwel alleen de van zijn toren beroofde Oude kerk staan, een begrip voor Katwijk, maar nu als teken van voorbijgegane rampspoed.
De geëvacueerde Katwijkers, die na de bevrijding in 1945 hun geboortedorp terugzien, hadden niet veel reden tot opgewektheid. De zeekant bood een troosteloze aanblik. Het was één kale vlakte met hier en daar wat resten bouwvallen, aan de buitenzijde afgesloten door een zware betonnen muur.
Wederopbouw
Toch stonden de plannen voor de wederopbouw al in schetsvorm op papier. Het was duidelijk dat het oude Katwijk niet meer zou terugkeren, maar toch wist de ervaren architect H. van der Kloot Meijburg de sfeer van de vroegere familiebadplaats weer in zijn plan te leggen.
Ook de woningbouw werd ter hand genomen en toen na 7 jaar deze opbouw goeddeels was voltooid, was de woningvoorraad met ongeveer 860 huizen gestegen. Toch kreeg Katwijk ondanks deze woningvoorraad spoedig met woningnood te maken, doch gelukkig kwam er op het door ruiling verkregen „Koestal" ruimte voor 1.350 woningen. Deze werden voornamelijk gebouwd in de jaren 195-1960.
In die periode kwam het inwonertal van Katwijk op 30.000. De inwoners waren intussen reeds lang gewend aan het verschijnen van etagewoningen, die op grote schaal werden gebouwd. Maar Katwijk bleef groeien en ook „Koestal" raakte volgebouwd. Men ging bouwen tegen Noordwijks grens aan, maar ook hier was spoedig geen ruimte meer en speciaal om de woningbouw veilig te stellen werd het gemeentebestuur gedwongen om de gaten in het woongebied op te vullen. In uitvoering werd genomen het plan Cleijn Duin, te zamen met Molenblok-Zuid en Schutterswei, welke nog ruimte bieden aan ongeveer 1300 woningen. Zo groeide Katwijk naar „stad". Begin 1969 waren er 8.900 woningen, hetgeen betekende dat de woningvoorraad in 17 jaar was verdubbeld. Maar ook deze cijfers zijn al weer duidelijk overschreden en er zijn al weer nieuwe bestemmingsplannen in uitvoering.
Visserij
De visserij is vanouds een der bestaansbronnen geweest van ons volk. In vroegere tijden haalde men vooral platvis uit zee, dicht onder de kust. Ook de eerste Hollandse haringschuit, die in 1164 uit Den Briel vertrok kwam veiligheidshalve nog niet ver. Verder zee op gebeurde eerst in de tweede helft van de dertiende eeuw, toen men onder de Engelse wal ging vissen, terwijl de haring in Yarmouth werd verhandeld. Aan het einde van de veertiende eeuw begon men de haring in zee te kaken, wat de kwaliteit belangrijk verbeterde. Doch veel voordeel hadden de Katwijkers daar niet van. De zoutharingvaart kwam in handen van de buisschippers, waardoor de minder lonende vangsten voor de strandschepen overbleven.
Toen in de eerste helft van de achttiende eeuw het kaakverbod werd overtreden, protesteerden de buisreders natuurlijk direct bij de Staten van Holland, die in 1751 een verbod uitvaardigden. Een verzoekschrift aan stadhouder Willem IV mocht niet baten, ondanks de grotere schepen van de Katwijkers. Doch de strenge handhaving van het kaakmonopolie leidde ertoe, dat de Katwijkers hun schepen weer verkleinden. Zoals u ziet is het ook de Katwijkse vissers niet altijd voor de wind gegaan. We zouden nog diverse voorbeelden hiervan kunnen noemen, doch gelukkig zijn er ook tegenovergestelde voorbeelden van succes en zeges te vermelden.
Visverwerking
Na 1905 met een houten zeillogger te zijn begonnen groeide het familiebedrijfje Ouwehand uit tot Nederlands grootste visverwerkingsbedrijf en misschien wel van geheel Europa. Vooral na de oorlog nam het een enorme vlucht, hetgeen tenslotte resulteerde in het thans bestaande complex met een oppervlakte van 9.000 m2. In dit nieuwe bedrijf is de mechanisering en automatisering zover mogelijk doorgevoerd; de verse vis en haring worden automatisch gefileerd. De vier fileermachines zijn in staat om 24.000 haringen per uur te verwerken en een schol-fileerinstallatie ontdoet keurig veertig schollen per minuut tot op de graat van het visvlees. Op lopende banden worden verder de lege glazen potten aangevoerd en de met haring gevulde potten verder getransporteerd. Onderweg worden ze automatisch gevuld met de juiste hoeveelheid kruidenazijn, die door leidingen wordt aangevoerd.
De rokerij bestaat uit een aantal lange gangen, waaronder zich de eigenlijke stook. ruimten bevinden, waarin vochtige houtmot gestookt wordt. De te roken of te stomen vissen worden aan rekken op wagentjes gehangen en de rooktunnels ingereden. Door de matige aanvoer van de Nederlandse vissers gedurende de laatste jaren, wat voornamelijk zijn oorzaak vindt in de overbevissing, importeert Ouwehand zijn produkten uit het buitenland, voornamelijk uit Noorwegen, Zweden, Denemarken, Schotland en Ierland, maar dit jaar zelfs ook uit Japan.
Ouwehand levert voornamelijk aan het binnenland. Men beschikt over een eigen distributiesysteem, waarvan in Groningen, Almelo, Goorle, Amsterdam en Rotterdam depots zijn gevestigd. Een kwart van de omzet gaat naar het buitenland, met als voornaamste afnemer Duitsland. De visserij is een belangrijke bron van inkomsten doch waar men ook in Katwijk rondkijkt, men ontdekt geen enkel visserschip. De thuishaven voor de „KW"-schepen is echter IJmuiden zodat men maar zelden met eigen schip binnen de gemeentegrens komt.
Over de gemeentegrens vertelt burgemeester A. G. Vermeulen dat de huidige 37.000 inwoners tellende gemeente vorig jaar 70 ha grond van de gemeente Noordwijk heeft gekregen. Met deze uitbreiding is het voor Katwijk mogelijk om uit te groeien tot een gemeente van 50.000 inwoners.
Wat de visserij betreft: burgemeester Vermeulen vroeg zich af of het met de Noordzee, waar de visserij toch in dalende lijn is, niet dezelfde kant opgaat als met de Rijn en Waal. Zo'n kleine 40 jaar geleden was er op deze rivieren nog volop zalm, doch door de vervuiling werd dit duidelijk minder. Het is echter ook duidelijk dat de Noordzee ook overbevist is. Hierdoor wordt er door de industrie in Katwijk ook naar een andere mogelijkheid uitgezien, nl. in de visverwerkende industrie.
Toerisme
Het toerisme neemt in Katwijk een grote plaats in. Burgemeester Vermeulen: „Het is een uniek feit dat de bevolking zich zo beschikbaar stelt voor de badgasten. Daardoor lopen de hotels zoals in Noordwijk in de wintermaanden niet de kans om renteloos leeg te staan. Toch hebben we ondanks minder hotels dan Noordwijk toch meer logeerbedden"
De burgemeester zegt dat er een bewust beleid is gevoerd ten opzichte van de recreatiemogelijkheden. „Wij hebben geen behoefte aan herrie. Het is een familiebadplaats, onze vakantiegangers komen voor de rust en om hun kleine kinderen te laten spelen".
Hierdoor zijn er geen beatkelders en dergelijke. Zijn indrukken over Katwijk geeft de burgemeester als volgt weer: „Het is een hardwerkende gemeente, spaarzaam en ijverig en met een positieve samenleving. Het is geweldig om hier burgemeester te zijn".
De badgasten kunnen bij hun bezoek aan Katwijk op kerkelijk terrein terecht. We vinden hier de Hervormde gemeente, Geref. kerk, Geref. kerk (vrijgemaakt), Geref. .kerk (vrijgemaakt b.v.), Geref. gemeente, Geref. gemeente in Nederland en Chr. Geref. kerk,
Kerkelijk leven
Met een van de Katwijkse predikanten hadden wij een kort gesprek. Ds. C. van den Berg, hervormd predikant te Katwijk, vertelde dat er een duidelijk onderscheid was in het kerkelijk leven tussen Katwijk en andere plaatsen. Katwijk is vanouds een kerkelijk trouw meelevende gemeente.
„Alleen de wind van de tijd waait ook door Katwijk, maar toch hebben wij niet te klagen over het kerkbezoek", aldus de predikant. Katwijk is een duidelijk confessionele gemeente. De mensen die Katwijk gebouwd hebben waren oud-confessioneel, niet met een ethisch grondslag. Dominee Van de Berg zei dat ds. Bouman die twintig jaar in Katwijk heeft gewerkt, voorgaat in de vacature van ds. Hovius. Dit kenmerkt duidelijk de eensgezindheid in de Hervormde gemeente van Katwijk. Ds. Bouman wordt gerangschikt onder de confessionelen, terwijl de vacature ds. Hovius duidelijk een vacature is in de Gereformeerde bond.
De kerk heeft zijn invloed in Katwijk duidelijk te danken aan de vissers. Er was onder de vissers een sterke gebondenheid aan de Bijbel. Het gehele vissersleven was er op gericht. De vissers gingen'soms negen weken op reis, maar 's zondags werd er niet gewerkt. Dan las men de oude schrijvers (o.a. Smijtegeld). De gezinnen thuis voelden dan de sterke afhankelijkheid 'aan de God der schriftuur maar ook der natuur", aldus de Katwijkse predikant.
Afwezigheid
Op onze vraag of de afwezigheid van de vader niet nadelig werkt in het gezinsleven antwoordt de predikant ontkennend. „Je moet de vrouwen van Katwijk kennen.
De vrouw doet alles in het gezin. Natuurlijk geef ik bij de huwelijksplechtigheid de bijbel aan de man. Maar het zou verkeerd zijn als de vrouw geen priesteres in het gezin kon zijn". Iedereen is gewend geraakt aan de afwezigheid van de vader.
De dichter Hendrik Snakenburg gaf deze karakterschets van het leven in de vissersplaats:
Elk weet zijn streek en post bij t werk der visscherij,
Zoo is 't de weereld door: elk vist op zijn getij.
Gegevens over de geschiedenis van Katwijk ontleenden wij aan ,,Vissen voor de Kerk" uitgave genootschap ,Oud Katwijk".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 juli 1971
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 juli 1971
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's