Winstdeling werknemers in uitgifte aandelen
MINISTER LANGMAN VOOR WERKGEVERS
Als wij er van uitgaan dat ongeveer de helft van onze produktie, aldus mr. drs. J. H. Langman, minister van Economische Zaken, in een rede tijdens de jaarvergadering van de Nederlands christelijke Werkgeversbond te Tilburg, op de internationale markt moet concurreren, dan lijkt mij de stelling niet gewaagd, dat arbeidsintensieve bedrijfstakken, tenzij het om zeer hoogwaardige arbeid gaat, daar op langere termijn geen kans hebben. Een aanpassing aan een dergelijke structuurverandering kan als regel niet op korte termijn plaats hebben.
Het in vaste activa geïnvesteerde vermogen komt pas na verloop van vele jaren uit afschrijvingen weer in de geldvorm beschikbaar, terwijl de mogelijkheid om vaste activa in een meer rendabele richting aan te wenden als regel ook beperkt is. Als een onderneming ook haar afschrijvingen niet meer verdient, als de cashflow het nulpunt nadert, kan er aanleiding zijn de activa voortijdig buiten bedrijf te stellen. Wordt althans een deel der afschrijvingen verdiend, dan is continuering van de produktie vaak voordeliger en moet men een laag of zelfs een negatief rendement op de koop toe nemen. Tenzij men aan het eind van de levensduur van die activa de onderneming wil opheffen, aldus minister Langman, zal de ondernemer gedurende dat „uitteringsproces" trachten in andere richtingen, waar hij een beter rendement verwacht, te investeren.
VERSCHUIVINGEN
Placht hij vroeger dergelijke investeringen uit afschrijvingen en ingehouden winst te financieren, die weg staat voor hem nu in veel beperkter mate open. Uit het jaarverslag van de Nederlandse Bank blijkt, dat terwijl in 1960 40 procent van de winst voor investeringen nodig was. dit percentage in 1970 is opgelopen tot 80 procent. Naast de sociale verzekeringsfondsen, die onderhands kapitaal verstrekken, doet de ondernemer, een beroep op de kapitaalmarkt, op fondsen die vroeger ter beschikking stonden van de overheid. Hierdoor wordt de overheid gedwongen haar investeringen langs een andere weg onder meer door belastingheffing te financieren.
Een andere vorm van financiering kan geschieden door het aantrekken van buitenlands kapitaal. In de laatste jaren hebben wij dat op grote schaal zien gebeuren. Deze gang van zaken heeft ook enkele bedenkelijke aspecten. Hij versterkt de overbesteding in Nederland en leidt in de toekomst tot een belasting van onze betalingsbalans in de vorm van rente en aflossing. In 1972 zal dat effect al fors op de betalingsbalans drukken.
GUNSTIG
Minister Langman vroeg zich af, hoe wij nu hebben te oordelen over deze verschuiving in de financiering van eigen naar vreemd vermogen. Hij meende tot de conclusie te kunnen komen, dat de verschuiving van eigen naar vreemd vermogen tot een zekere grens gunstig is. Een dalend rendement kan via een groot aandeel van het vreemd vermogen in de totale financieringsstructuur de verdere groei in de onderneming ernstig aantasten.
Ook de stijgende kosten zetten het rendement onder druk. Het kapitaalintensiever worden van de produktieprocessen, gecombineerd met de voordelen van produktie, leidt bovendien op steeds groter schaal tot investeringsgol ven in belangrijke bedrijfstakken, Gaan wij er dus van uit, dat het waardoor de capaciteit de vraag overtreft. Een aantal bedrijfstakken die in het verleden een snelle groei vertoonden en aan het hoge investeringspeil van de laatste jaren in riiet geringe mate bijdroegen, zien zich, aldus minister Langman, op het ogenblik geconfronteerd met overcapaciteit en reageren met prijsverlagingen, die het rendement onder druk zetten
GEVAARLIJK
Overigens ontstaan ook door structurele veranderingen in verschillende bedrijfstakken moeilijkheden. Nederland heeft in het laatste decennium een loonniveau gekregen, dat internationaal hoog is en daar wij geen specifieke vestigingsplaats-voordelen hebben krijgt onze industrie het moeilijk. Nationaal-economisch bezien is het slecht voor de groei van ons land, als bedrijven zonder toekomstperspectief toch beslag blijven leggen op onze arbeid. Ik hoor, zo zei minister Langman, in ondememerskringen nog wel eens het geluid dat de met de afvloeiingsregeling gemoeide bedragen als zo afschrikwekkend worden ervaren, dat men pijnlijke beslissingen liever nog uitstelt. Wanneer dit geluid toeneemt, zullen overheid, werkgevers en werknemers aan de tafel moeten gaan zitten om te onderzoeken of daar oplossingen voor te bedenken zijn.
INTERNATIONAAL
Een grote groep bedrijfstakken -in Nederland heeft wel toekomstperspectieven, maar wordt geconfronteerd met lagere rendementen dan in het verleden. Al ontbreken gedetailleerde gegevens uit het buitenland, toch meende minister Langman te kunnen constateren, dat dit een internationaal verschijnsel is. Voor een lager groeitempo zou volgens hem veel te zeggen zijn. In de dringendste behoeften is voorzien, we hebben een redelijk welvaartsniveau bereikt, terwijl een snelle groei onze natuurlijke hulpbronnen aantast. Zolang echter onze buurlanden zich hierin geen beperkingen opleggen zou een verlangzaming van de groei wel eens op korte termijn een omvangrijke structurele werkloosheid ten gevolge kunnen hebben.
Gaan wij er dus van uit, dat het groeitempo voorlopig niet verlangzaamd kan worden, dan wordt het aantrekken van voldoende besparingen naar de bedrijvensector een probleem. We zagen dat tot een zekere grens het aantrekken van vreemd vermogen een oplossing biedt, maar dat een te smalle basis van risicodragend vermogen een onderneming in een wankele positie plaatst. We zullen veel verbeeldingskracht nodig hebben, om besparingen elders in de samenleving te kunnen transformeren in dat risicodragend vermogen.
Voor de pessimisten die tegenwoordig hier veel van zich laten horen is er voldoende reden om te betogen dat we daar niet in zullen slagen. In het begin van de negentiende eeuw dreigde de expansie van de industriële ondernemingen stuk te lopen op het feit dat de benodigde vermogens niet meer door een man bijeen gebracht konden worden. De joint-stock-company — te onzent de N.V. — was het antwoord, een antwoord dat in het begin veel weerstanden opriep omdat men vreesde dat het de zeggenschap van de ondernemers zou aantasten.
NIEUWE WEGEN
Men heeft geleerd ermee te leven. Wordt de tijd wegen te zoeken ter oplossing van het probleem van te kort schietende besparingen?
De bewindsman merkte op jaren geleden te hebben voorgesteld de winstdeling voor werknemers in de vorm van uitgifte van nieuwe aandelen te doen geschieden. Misschien biedt een verdeling van de extra winst die door loonmatiging ontstaat een goede mogelijkheid om daar eens mee te beginnen. De voordelen van een bredere spreiding van het vermogen lijken mij evident. De converteerbare obligatie zou een aanvaardbare tussenvorm kunnen zijn.
U zult moeten leren leven met eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen die uw voorgangers voor onmogelijk gehouden zouden hebben. Voor.wat het macroniveau van de investeringen betreft, verwacht ik dat overheid en sociale partners in onderlin g overleg en in het kader van de middellange termijnplanning tot overeenstemming zullen komen en daarmee in feite de groeivoet voor onze volkshuishouding vastleggen. Zoveel mogelijk met globale middelen zal de overheid moeten trachten te zoraen dat dit niveau niet wordt overschreden doch evenmin in gevaar komt.
OVERTROKKEN
De Amerikaanse auteur Peter Drukker heeft in zijn boek „The age of discontinuity" onze tijd getypeerd geacht door instituties, die met, elkaar moeten leren leven: de overheid,' het bedrijfsleven, de vakbonden en de universiteiten. De overheid ziet hij als voorzitter, als coördinator, maar niet als de instantie die het „voor het zeggen heeft". De ontwikkeling op het gebied Van lonen en prijzen te onzent toont de juistheid van zijn inzicht verrassend aan. Velen hebben moeite dat te accepteren. In tijdschriften die als regel er erg van overtuigd zijn dat de ondernemer best in staat is zijn eigen boontjes te doppen vinden we nu de kreet „regering, re-" geer" — in wezen bedoeld als pleidooi voor de geleide economie. De minister hoopte en vertrouwde dat de sociale partners inwilliging van dat pleidooi zullen weten te voorkomen, hun eigen belang en het algemeen belang dekken elkaar op langere termijn overduidelijk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 oktober 1971
Reformatorisch Dagblad | 6 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 oktober 1971
Reformatorisch Dagblad | 6 Pagina's