Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Veel veranderingen in Nederlandse akkerbouw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Veel veranderingen in Nederlandse akkerbouw

LANDBOUWSCHAP IN NOTA:

6 minuten leestijd

Door de hoofdafdeling akkerbouw van het Landbouwschap is een nota uitgebracht over de akkerbouw in Nederland, waarin een beeld is gegeven van de ontwikkelingen in deze sector gedurende de afgelopen jaren en geprobeerd is een blik vooruit te werpen, uitgaande van verdere trendmatige ontwikkelingen.

Hierbij komen de volgende aspecten naar voren:
— de noodzaak van een prijsbeleid dat gericht is op een voldoende inkomens 
ontwikkeling;
— de schaalvergroting en de aanpassing van de bedrijfsstructuur aan zich 
wijzigende omstandigheden;
— de produktierichtingen en 'specialiteiten' van de Nederlandse akkerbouw; — de structuur en de organisatie van de afzet.

PRIJSBELEID

Het Landbouw-Eoonomisch Instituut heeft uitgerekend wat de gevolgen zouden zijn van een verdere prijsbevriezing van de akkerbouwprodukten bij het doorgaan van de kostenstijging, rekening houdend met een geleidelijke toeneming van de produktiviteit. Uitgaande van de voor 1971/1972 berekende arbeidsinkomens van de akkerbouwers op door het LEI onderzochte bedrijven in enkele gebieden, wordt geconstateerd dat deze Inkomens voor de komende vier jaren met 46 procent achteruitgaan. Deze teruggang moet men dan nog plaatsen tegenover de geldontwaarding en de stijging van het inkomenspeil buiten de landbouw. Dit kan zo natuurlijk niet. Ook bedrijven met een goede structuur zullen het met _ een blijvende prijsbevriezing niet vod ' kunnen houden. De hoofdafdeling Akkerbouw heeft al eerder gesteld dat er bij het prijsbeleid een zekere methodiek moet worden gevolgd, waardoor bij de vaststelling van de EEG-prijzen rekening wordt gehouden met de inflatie en de kostenstijging.

Het bovenstaande sluit aan bij het standpunt van het bestuur van het Landbouwschap inzake de uitgangspunten die de Europese Commissie voorgesteld heeft voor het EEG-markt- en prijsbeleid. Het gemeenschappelijk beleid moet er namelijk op gericht zijn, dat het arbeidsinkomen in de landbouw gelijke tred houdt met de inkomensontwiikkeling buiten, de landbouw.

VERSCHUIVINGEN

Uit de nota blijkt dat de oppervlakte bouwland in Nederland in de periode van 1960-1970 met 189.000 ha (21,5 pet.) is teruggelopen. Buiten de Noordoostpolder en Oostelijik Flevoland liep het bouwlandareaal met 210.000'ha (25 pet.) terug. Daarnaast is echter het aantal bedrijven met' akkerbouw nog sterker verminderd, zodat de gemiddelde oppervlakte per bedrijf groter Is geworden.

Nagegaan is ook hoe het verloop is geweest van de verdeling van het bouwland voor bedrijven met meer of minder cultuurgrond, dus naar grootte-Maseen. Dit gaf in enkele gebieden het volgende beeld te zien:

Verwacht wordt dat de komende jaren het bouwlandgebruik op de kleinere bedrijven sterk zal blijven teruglopen. Dat is niet alleen een gevolg van het bestemmen van gronden voor niet-agrarische doeleinden, maar ook en vooral van een overschakeling naar blijvend grasland. Verder zal de verschuiving van het bouwlandgebruik naar grotere bedrijven stellig doorgaan, wat gepaard zal gaan met een voortdurende vermindering van het aantal bedrijven met bouwland en een vergroting van de oppervlakte bouwland per bedrijf.

Behalve de schaalvergroting ziet men bij de akkerbouw ook nogal wat wijziging in het produktenassortiment. Ondanks het feit dat de oppervlakte bouwland in de periode 1960/1969 met 18 procent is teruggelopen is de totale produktiewaarde van de akkerbouw toegenomen. De verklaring hiervoor is mede het feit dat het aandeel van de gewassen met een lagere produktiewaarde per ha. (granen, peulvruchten, handelsgwasssen is gedaald en het aandeel van de aardappelen en suikerbieten is gestegen. Hierbij doen zich duidelijke verschijnselen voor die op specialisatie wijzen. Zo is bijvoorbeeld het aantal telers van kleiaardappelen in zeven jaar tijds 35 procent afgenomen, terwijl de oppervlakte met 25 procent is toegenomen. De gemiddelde oppervlakte van kleiaardappelen per teler is bijna verdubbeld.

VERSNELLING

Het is de vraag of deze structurele ontwikkelingen in hetzelfde tempo zullen doorgaan, of dat er in dit opzicht een versnelling zal optreden. Er heeft thans een nadere verkenning plaats over de vraag bij welke bedrijfsstructuur een goede combinatie van de produktiefactoren grond, arbeid en kapitaal kan worden verkregen. Hierbij zal worden gekeken naar bedrijven met een meer extensief en intensief bouwplan, alsook naar de combinatie van akkerbouw met rundveehouderij. Bij de opzet van dergelijke "modellen" zal uiteraard rekening moeten worden gehouden met het inkomensaspect en de noodzakelijke bedrijfsomvang met het oog op een rationele toepassing van moderne technische mogelijkheden. De hiervoor nodige schaalvergroting zal moeten worden gerealiseerd door het vers", waarbij de grondbank een nuttige functie kan vervullen, alsmede door samenwerkingsvormen.

Bij de grondgebonden akkerbouw is de interne cultuurtechnische situatie van het bedrijf, respectievelijk van de samenwerkingsvorm, van doorslaggevende betekenis. Het gaat hier vooral om de verkaveling, de perceelsgrootte, de bodemstructuur, de interne ontwatering, een goede bereikbaarheid van de percelen en een gelegenheid tot afvoer van de produkten. Naast een schaalvergroting in de breedte (grotere oppervlakte per bedrijf) is er een ontwikkeling naar schaalvergroting in de diepte (meer gewassen met hogere produktiewaarde).

POSITIE PRODUKTEN

Gelet op het voorgaande heeft de hoofdafdeling Akkerbouw zich afgevraagd wat de positie van de Nederlandse akkerbouw is met betrekking tot de onderscheiden produkten. Met andere woorden luidt de vraag, welke produkten, vooral in de open concurrentie binnen de gemeenschappelijke markt, voor ons als ,,sterk" aangemerkt kunnen worden. Gesteld is dat de graanteelt in het algemeen geen typisch Nederlandse specialiteit is, behalve dan enkele specifieke produkties als bijvoorbeeld de brouwgerstteelt. Ook in Nederland is de graanteelt een noodzakelijk bestanddeel voor een volledig bouwplan en de vruchtwisseling. Wat de aardappelen betreft heeft Nederland in de EEG een zekere voorsprong op grond van de ver doorgevoerde specialisatie hetgeen tot uitdrukking komt in de kwaliteit en het opbrengstniveau. Wat de suikerproduktie betreft, luidt de opvatting dat onze positie toch wel zodanig is dat gerekend kan worden op een zekere stabilisering van de suikerbietenteelt. Men moet daarbij tevens letten op de uitstekend geoutilleerde en sterk geconcentreerde suikerindustrie.

Zo wordt in de nota het hele rijtje van akkerbouwprodukten nagelopen. Als gesteld wordt dat onze akkerbouw het vooral zal moeten hebben van de gewassen die een hogere produktiewaarde hebben en die voor ons als „sterk" kunnen worden beschouwd, zal men naar de mening van de hoofdafdeling akkerbouw goed moeten weten welke vooruitzichten deze produkten in de komende jaren bieden. Daarbij zal men moeten letten op de afzetmogelijkheden en de eisen die aan de produkten gesteld worden. Het is de bedoeling om dit vraagstuk voor elk produkt afzonderlijk te gaan doorlichten.

Hiermee hangt ten nauwste samen de vraag hoe men de produktie door middel van een goede organisatie van de afzet zo nauwkeurig mogelijk op de vraag kan afstemmen. De onderlinge samenhang in de zogenaamde verticale kolom van teelt, toelevering, be- en verwerking wordt steeds sterker, vooral bij de produkten die industrieel worden verwerkt.

De hoofdafdeling Akkerbouw heeft hieraan de afgelopen tijd reeds veel aandacht besteed. We denken hierbij aan de maatregelen in de sector teelt en verwerking van groenvoederprodukten, aan het meerjarige brouwgerstcontract, het rapport van de werkgroep conservenprodukten en de studie met betrekking tot de structuur van de aardappelafzet. De bestudering van produktie- en afzetstructuren zal tot strekt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 25 oktober 1971

Reformatorisch Dagblad | 6 Pagina's

Veel veranderingen in Nederlandse akkerbouw

Bekijk de hele uitgave van maandag 25 oktober 1971

Reformatorisch Dagblad | 6 Pagina's