Algem. verkiezingen in België op handen
Helaas ook nu weer op zondag
Zoals in vele Europese landen bestaat ook in België het gebruik om algemene (opgerichte Belgische werklieden partij verkiezingen te laten plaatshebben op de dag des Heeren. Het valt te betreuren dat zelfs bij Evangelische protestanten in België geen behoefte bestaat om hiertegen in verzet te komen. Men gaat stemmen ook wanneer de verkiezingen op zondag zijn georganiseerd. Zo gaan komende zondag de Belgen opnieuw naar de stembus om een nieuw parlement en nieuwe provincieraden te kiezen.
De voornaamste partijen die bij deze algemene verkiezingen naar de gunst van de kiezer dingen zijn in de eerste plaats de drie „nationale" of „traditionele" partijen: de Christelijke Volkspartij (CVP), de Belgische Socialistische Partij (BSP) en de Liberale Partij voor Vrijheid en Vooruitgang (PVV). Verder zijn er dan nog de Volksunie, de Communistische Partij en het „Front Democratique Francophone/Rassemblement Wallion".
PARTIJEN
De CVP is na de oorlog, in 1945, gesticht. Tot de verkiezingen in 1968 ging de grote meerderheid van de Rooms Katholieke stemmen in België naar deze partij. De CVP heeft in België een zeer verscheiden aanhang en ook nu zal ongetwijfeld een groot deel van de Belgische middenstand, van kaderleden, beambten, landbouwers, burgerij en arbeiders deze partij steunen. De CVP heeft haar grootste aanhang in het Nederlandstalige Vlaanderen en van de 68 volksvertegenwoordigers die tot de CVP-PSC combinatie (PSC is de Franstalige benaming voor de part.ij) in het op 24 september ontbonden parlement behoorden, waren er 50 van de CVP-vleugel.
De BSP, voortgekomen uit de in 1885 opgerichte Belgische werklieden partij en in 1945 omgedoopt tot BSP, vindt nog steeds haar voornaamste aanhang bij de handarbeiders in het algemeen. Verder echter krijgt deze partij doorgaans veel stemmen uit de hoek van beambten en vsn het overheidspersoneel.
De Belgische liberale partij werd gesticht in 1846. Zij was de partij die het langst bleef vasthouden aan 19e-6euwse ideologieën. Pas eind 1968 werd de partij omgevormd tot een partij die alle aanhangers van het economisch neoliberalisme moest verenigen en veranderde ze haar naam in PVV.
De Volksunie, in 1954 gesticht, noemt zich een Vlaamse Nationale partij en zij ijvert in de eerste plaats voor de omvorming van België tot een federale staat als minimum-oplossing voor het Vlaamse probleem. De Vlaamse volksunie verwerft haar meeste stemmen onder intellectuelen en jonge kiezers.
De communistische partij in België is, zoals ook in andere landen, in 1921 ontstaan door een scheuring in de socialistische partij. Na de oorlog slaagde ze er korte tijd in vertegenwoordigd te zijn in de Belgische regering, maar ze heeft het toch nooit tot grote partij weten te brengen. De meeste invloed heeft ze nog in grote industriecentra, zoals Luik en Charleroi. In 1963 vond er een verwijdering plaats tussen de Pro-Moskou en de Pro-Peking-communisten. De laatste vleugel was niet vertegenwoordigd in de kamer, waar de communisten vijf zetels bezetten.
Het „Fronit des Fran^'ophones" werd in 1964, als reactie op de Belgische taalwetgeving van 1963 opgericht. Haar grote doorbraak beleefde deze partij bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober verleden jaar toen ze de voornaamste politieke formatie van de Brusselse agglomeratie werd.
Het FDF is duidelijk alleen een „taalpartij", die haar actie voornamelijk op Brussel richt en die zich — merkwaardigerwijs — de laatste tijd nog al in de sympathie van de vroegere Belgische minister-president, minister van buitenlandse zaken en oud-secretaris-generaal van de NAVO, Spaak mag verheugen.
Uit een bepaalde ontevredenheid in het Waalse landsgedeelte werd het „Rassemblement Wallon" geboren, dat na de laatste gemeenteraadsverkiezingen een confederatie met het FDF aanging. FDF/RW streven voornamelijk taadvTijheid en politieke, economische, sociale en culturele autonomie voor Wallonië na. In zekere zin is het FDF/RW dan ook de Waalse tegenhanger van de Vlaamse Volksunie.
VERKIEZINGSSTELSEL
Het Belgische parlement t'^lde na de verkiezingen van 1968 212 volksvertegenwoordigers en 178 senatoren. In de Senaat was de zetelverdeling als volgt: CVP 64, BSP 53, PVV 37, Volksunie 14, Communisten 2, FDF 4 en Rassemblement Wallon 4.
De verkiezingen voor de Kamer in België zijn rechtstreeks; dat wil zeggen dat de uitgebrachte stemmen zonder een tussenstadium over Ie zetelverdeling beslissen. Voor de Senaat echter geldt een afwijkend stelsel. Er zijn vier soorten Senatoren namelijk senatoren van rechtswege (zonen van de Koning of bij gebreke daarvan prinsen). Momenteel is alleen prins Albert, broer van koning Boudewijn, senator van rechjswege. Hij brengt het aantal senatoren in feite op 179.
Verder zijn er dan de rechtstreeks verkozen senatoren, in aantal de helft van het aantal leden van de kamer, in dit geval dus de helft van 212 is 106.
Dan zijn er nog de provinciale senatoren en zogeheten gecoöpteerde senatoren. Er is één provinciale senator per 200.000 inwoners. Ma'ar elke provincie moet minstens drie senatoren tellen. Ze worden gekozen door de provincieraden.
Het aantal gecoöpteerde Senatoren is de helft van het aantal provinciesenatoren. De gecoöpteerde senatoren worden aangewezen door de reeds gekozen senatoren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1971
Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1971
Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's