Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Melksaneringsproblemen in Rotterdam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Melksaneringsproblemen in Rotterdam

Levensmiddelenbedrijven voor de rechter

8 minuten leestijd

(Yan onze redacteur binnenland) Bij de Rotterdamse rechtbank is momenteel een belangrijke zaak in behandeling. Vanmiddag vindt weer een getuigenverhoor plaats, waarbij door de eigenaar van een zelfbedieningsbedrijf, de heer R. J. Grit, nieuwe argumenten aangevoerd zulen worden voor het feit dat hij weigert om 6000 gulden aan de „Stichting melksanering Rotterdam" te betalen. Deze betaling eist de „sanering" van hem omdat hij meer melk verkocht, dan het quotum (aantal liters) dat hij destijds heeft aangekocht.

Toen destijds de Rotterdamse melksanering tot stand kwam, was dat zeker een goede zaak voor hen die werkzaam waren in deze branche. Vooral in de crisisjaren voor de oorlog, met hun grote werkloosheid, was er een grote vlucht in de detailhandel. Velen probeerden in de handel wat meer te verdienen dat de steun hun bood. Ook de melkhandel kreeg een deel van die aanwas te verwerken. De klanten werden natuurlijk in de eerste plaats gezocht in de kring van familie, vrienden en bekenden. Dat men daardoor een zeer verspreide klantenkring verwierf was niet zo erg. Het belangrijkste in die jaren was dat men een redelijke boterham kon verdienen. Dat men daarvoor van de vroege morgen tot de late avond — de melkboer kwam meestal twee keer per dag — bezig was had men er graag voor over. In de na-oorlogse jaren ontstond een geheel andere situatie. Er begon, na de eerste moeilijke opbouwjaren, meer welvaart te komen. De werkgelegenheid groeide, de lonen stegen en er kwamen steeds meer sociale voorzieningen. Uiteraard ging ook de middenstand daar gedeeltelijk profijt van trekken. Inderdaad gedeeltelijk, want als we nu b.v. de melkbranehe nemen dan is het duidelijk dat daar onvoldoende kon worden geprofiteerd van de welvaartsgroei. Men was de hele dag bezig om zijn klanten te bedienen, terwijl de omzet aan die klanten maar een vrij geringe stijging vertoonde. Het melkgebruik per gezin heeft nu eenmaal een plafond. Men kan zelfs zeggen dat vele melkbezorgers toen langzamerhand in een steeds ongunstiger positie geraakten, daar de onkosten in een steeds sneller tempo begonnen te stijgen. Men begon in de vijftiger jaren in te zien, dat het eigenlijk niet langer verantwoord was dat vier of vijf melkhandelaren in één straat kwamen om htm klanten te bedi^ien met hetzelfde produkt.

SANERITSG

Bijna algemeen in den lande is de handel toen gezamenlijk tot een sanering gekomen. Het aantal liters melk dat iedere slijter verkocht, werd bijeengebracht in een grote pool waarna men ging herverdelen. Daarbij kregen de deelnemers een aaneengesloten wijk aangewezen. Met de melkfabrieken in zo'n gebied werd overeengekomen dat uitsluitend aan leden van de sanering zou worden geleverd. De deelnemende fabrieken in Rotterdam zijn „De Graafstroom" en de „Melkunie". Omdat er van de kant van de huisvrouwen nog er meestal een regeling getroffen waardoor bij steekhoudende klachten nog een tweede leverancier in de wijk kon verschijnen. Hoewel er in de melkbranche mensen waren die aanvankelijk niet mee wensten te doen, omdat zij een beknotting van hun persoonlijke vrijheid als ondernemer vonden, bleek de melksanering spoedig een succes. De deelnemers kregen veel meer tijd, die eendeels gebruikt werd om eindelijk ook eens wat meer aandacht te schenken aan de privé zaken, terwijl men zich anderzijds kon gaan richten op de verkoop van bijartikelen, wat een gunstige invloed op de winst uitoefende. Die bijverkoop richtte zich in het begin vooral op frisdranken en bier. Men kan stellen dat de melkhandel op dit gebied een sterke positie opgebouwd heeft. Het feit dat de melkbezorger ledere dag aan de deur kwam was een sterke troef. Vanuit de drankenhandel breidde de verkoop zich uit naar andere sectoren. Er kwamen eigen groothandels (SRV) en van de z.g. „ijzeren honden" kwam men terecht bij de rijdende winkels die men nu steeds meer ziet verschijnen. Het succes dat de melkhandel met zijn assortimentsuitbreiding had bleef niet onopgemerkt in andere branches.

ZELFBEDIENING

Vooral de kruideniers ondervonden de concurrentie van de melkhandel! In hun bedrijven deed in deze jaren de zelfbediening haar intrede. Dit systeem gaf aan de levensmiddelenbedrijven de mogelijkheid tot produktivlteitsverhoging. De klant verricht veel handelingen zelf en het bUjkt dat in een zelfbediening elk artikel te verkopen is. Veel consumenten vinden het nl. prettig om alles onder één dak te kunnen kopen.

Het was dan ook een min of meer vanzelfsprekende zaak dat het levensmiddelenbedrij f zijn blik op de consumptiemelk ging richten. Enerzijds kan men dit zien als een voldoen aan vraag van de consument, terwijl anderzijds de concurrentiestrijd met de melkhandel als gevolg van branchevervaging een rol speelde. Diverse levensmiddelenbedrijven verzochten dan ook om melkleveranties aan de beide zuivelfabrieken. Bij de melksanering was het antwoord dat men dan een quotum kon kopen tegen een prijs van toen ƒ 6,- per liter. Men ging dan meedraaien in het systeem, wat inhield dat men bij een hogere omzet dan het gekochte quotum een bedrag per' liter af moest dragen aan de mellöanering, terwijl men bij een mindere verkoop een _ zelfde bedrag per liter als compensatie wel eens oppositie was tegen de wat zij uitbetaald kreeg. noemden „gedwongen" leverancier was I Tot zover zou men kunnen zeggen dat een goede regeling tot een ordelijk economisch verkeer in de melkbranche aanwezig was.

De grote structurele veranderingen die de laatste jaren zijn ontstaan hebben de situatie echter grondig gewijzigd. In de eerste plaats werd in Rotterdam evenals elders in het land de „plas" melk die verbruikt werd minder. Dit leidde er toe, dat srteeds meer deelnemers aan de sanering minder dan hun quotum verkochten, zodat zij recht kregen op een uitbetaling.

Toen dat niet langer'haalbaar bleek, heeft men het quotum van de deelnemers twee keer met 20 procent verlaagd. Als een soort van compensatie trok men de quotumprijs per liter op naar acht gulden. Door de hoge mate van werkgelegenheid en de betere opleiding, die de jeugd tegenwoordig ontvangt, zijn er weinig aspirant-melkbezorgers te vinden, die bereid zijn om de opengevallen plaatsen van vertrekkers uit de melkhandel op te, vullen. Kopers, die bereid waren om voor een wijk acht gulden per liter omzet te betalen, bleken tenslotte helemaal niet meer te vinden. Ongeveer anderhalf jaar geleden heeft men de quotumprijs dan ook teruggebracht naar ƒ 2,50 per liter. De goodwill van de aangesloten bedrijven was dus ineens veel minder waard. Het was echter een aanpassen aan de gegroeide situatie. Men had er alleen veel eerder toe over moeten gaan. Misschien waren dan niet de vreemde situaties ontstaan, waarover de president van de Rotterdamse rechtbank zijn oordeel zal moeten geven.

GROOTBEDRIJVEN

Want wat is er gebeurd, toen ook grootbedrijven als Albert Heijn, Simon de Wit, De Gruyter e.d. hun bedieningswinkels ombouwden naar zelfbedieningen en supermarkten. Zij wilden ook melkprodukten in die bedrijven verkopen, maar waren absoluut niet bereid om ook maar één cent aan de melksanering te betalen voor het quotum, dat zij gingen verkopen. Omdat verwacht kon worden, dat deze grootwinkelbedrijven goede klanten zouden worden, waren buiten de sanering staande z.g. vrije fabrieken gaarne bereid om genoemde bedrijven van melk te voorzien.

Maar ook de beide aan de sanering verbonden fabrieken waren niet van plan om zich omzet te laten ontnemen. Volgens deze informaties hebben zodoende grootwinkelbedrijven, maar ook andere grotere zaken melk geleverd gekregen zonder daarvoor aan de melksanering betaald te hebben en zonder dat daar ooit verrekening voor toegepast werd. Men ÏOU dit een meten met twee maten kunnen noemen. Nu wordt er bij de melkfabrieken wel gezegd, dat zij voor het leveren van „vrije" melk altijd een bedrag aan de „sanering" hebben betaald, maar hoeveel dat was wordt niet duidelijk, terwijl verrekening in ieder geval niet plaatsvond.

De toenemende verkopen van buiten de sanering om verhandelde melk zal er mede toe geleid hebben, dat met ingang van 3 januari jl. de „verrekening" moest worden afgeschaft. De quotering had vanaf die datum zijn zin verloren.

ONBILLIJK

Het kan echter op zijn minst onbillijk geiioemd worden, dat kleinere levensmiddelenzaken met een groeiende omzet nog vorig jaar steeds werd geadviseerd om een quotum bij te kopen, wat verschillende van hen ook deden.

De argumenten die Vivo-winkelier Grit vanmiddag te berde zal brengen zijn dan ook niet mis. Hij zal zich verweren door te zeggen, dat de sanering contractbreuk heeft gepleegd door toe te laten, dat er melk in de vrije sector terecht kwam. Daartoe zal hij via getuigen de bewijzen aanbrengen. Zelf kan hij dan wel beginnen, want ook hij heeft een keer 1100 liter zonder betaling „te leen" gekregen, waar nooit meer over gepraat is.

Verdediger, mr. Nagtegaal, vindt het een interessante zaak. Hij gelooft niet, dat er kwade trouw in het spel is, maar gelooft wel, dat de „melksanering" de structurele veranderingen niet goed gevolgd heeft, waardoor nu de moeilijkheden zijn ontstaan. Als de president de vordering van de „sanering" zou afwijzen, zou dat nogal wat gevolgen hebben. Waarschijnlijk zullen de winkeliers, die nog amper een jaar geleden honderden guldens betaalden om meer melk geleverd te krijgen, zich gaan beraden over maatregelen om' hun geld terug te krijgen.

Het lijkt niet helemaal onwaarschijnlijk, dat deze zaak ook elders in het land met belangstelling gevolgd wordt, omdat soortgelijke problemen op veel plaatsen spelen.

In het tehuis zijn nog slechts zeventig kinderen ondergebracht. Een deel van de kinderen gaat naar huis; anderen zullen elders worden ondergebracht. In Den Haag en omgeving zijn driehonderd plaatsen in kindertehuizen onbezet.

De directie en personeel, in totaal vijftig personen, zullen worden ontslagen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1972

Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's

Melksaneringsproblemen in Rotterdam

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1972

Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's