Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oude banden met Utrecht weer aangehaald

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oude banden met Utrecht weer aangehaald

Vergadering Wereldraad van Kerken:

6 minuten leestijd

Van 13-23 augustus a.s. hoopt het Centrale Comité van de Wereldraad van Kerken te Utrecht te vergaderen. Gedurende het grootste deel van de maand augustus zal het Jaarbeurs Congres Centrum ten dienste van deze centrale organisatie van de oecumenische beweging staan. Behalve de 120 leden, die samen komen om het werk van de verschillende afdelingen onder de loupe te nemen en het beleid voor het volgende jaar te bepalen, zullen ook vele oecumenische deskundigen, vertegenwoordigers van zusterorganisaties, gasten, bezoekers en journalisten aan de bijeenkomsten deelnemen, zodat er zeker tussen de 500 en 1000 belangstellenden hierbij aanwezig zullen zijn. Tussen Utrecht en de Wereldraad van Kerken bestaan oude banden. Men kan met een zeker recht zelfs zeggen, dat de Wereldraad hier is opgericht. In het voorjaar van 1938 vond immers in het Dienstgebouw der Ned. Hervormde Gemeente op het Domplein de vergadering plaats, waar de statuten voor de toekomstige Wereldraad ontworpen werden en de eerste benoemingen werden gedaan. Sindsdien bestond er een „Wereldraad van Kerken in oprichting"; door Wereldoorlog II moest het tot 1948 duren eer de officiële oprichting (in het Concertgebouw te Amsterdam) kon plaats hebben.

Dit was het eerste organisatorische contact. Twintig jaar later vond hier opnieuw een belangrijke ontmoeting plaats. Het aantal deelnemers aan deze bijeenkomst van 1958 (in hotel Des Pays Bas op het Janskerkhof) was maar klein: in totaal maar zes. Drie topfunctionarissen van de Wereldraad, drie leidende vertegenwoordigers van de Russisch-Orthodoxe Kerk. In 1948 had de Russisch-Orthodoxe Kerk zich buiten de Wereldraad gehouden, maar na de dood van Stalin kwamen er nieuwe mogelijkheden en in 1958 vond een eerste oriënterende bespreking plaats.
Uit deze bespreking volgde in 1961 in New Delhi de officiële toetreding van de R.-O. Kerk tot de Wereldraad. Op het ogenblik is de aanwezigheid ook van deze Slavische Orthodoxie al een volkomen normaal verschijnsel geworden (de Griekse Orthodoxie deed reeds van 1920 af mee), maar in 1958 was dit alles voor de Wereldraad nog een geheel nieuwe ontwikkeling. De basis daarvan is hier in Utrecht gelegd.

EDINBURGH
Ook tussen de Utrechtse Universiteit en de Oecumenische Beweging bestaan vele persoonlijke relaties. Vanaf het allereerste begin: de eerste wereldzendingsconferentie in Edinburgh in 1910. Onder de deelnemers aan deze conferentie kan men de namen tegenkomen van twee personen, die later als hoogleraar aan onze Utrechtse Universiteit verbonden waren: dr. J. A. Cramer, als kerkhistoricus (1921-1934) en dr. A. M. Brouwer, eerst als hoogleraar vanwege de Ned. Hervormde Kerk (1921-1935), daarna als nieuwtestamenticus (1935-1946).
Een tweede stroom, die in de latere oecucenische beweging zou uitmonden, was de vredesbeweging der christelijke kerken, waarvan we de eerste sporen al kunnen ontdekken in 1907, het jaar van de tweede Haagse vredesconferentie. Mannen als Andrew Carnegie, bekend door het Haagse vredespaleis, stonden ook hier op de achtergrond. Deze vredesbeweging hield op 2 augustus 1914 in Konstanz een uiterst merkwaardige conferentie. De Eerste Wereldoorlog was reeds aan het uitbreken en daarom begon men maar een dag eerder dan oorspronkelijk was voorzien. Gelukkig maar, want op de avond van deze dag kwamen Duitse autoriteiten reeds mededelen, dat de conferentie beter kon worden gesloten. Zo was zij dus reeds afgelopen voor zij officieel had kunnen beginnen.

WERELDBOND
Maar de „Wereldbond ter bevordering van de internationale vriendschap der volken door de kerken" was hier toch reeds in kiem opgericht (formeel in Bern 1915). Twee Nederlanders hebben aan deze bijeenkomst te Konstanz deelgenomen: de reeds genoemde dr. J. A. Cramer, die vele jaren voorzitter van de Nederlandse afdeling van deze Wereldbond zou zijn en de eveneens aan onze universiteit verbonden dr. J. W. Pont, vele jaren hoogleraar vanwege de toenmalige Hersteld Evangelisch Lutherse Kerk (1915-1933).
Als de Wereldbond in 1919 op kasteel Oud-Wassenaar weer samenkomen kan, ontmoeten we onder de vier Nederlandse deelnemers weer twee Utrechtse bekenden: opnieuw dr. J. A. Cramer, en nu ook dr. Ph. Kohnstamm, de bekende Nederlandse wijsgeer en paedagoog, vanaf 1932 als bijzonder hoogleraar in de paedagogiek in ons midden werkzaam.
Dergelijke bijeenkomsten deden voorbereidend werk voor de grote internationale conferenties uit de jaren tussen de beide wereldoorlogen. De eerste daarvan werd in 1925 te Stockholm gehouden: de wereldconferentie voor Practisch Christendom; het „Nicea der Ethiek", zoals wel eens, niet helemaal terecht, is gezegd. Onder de deelnemers ontmoeten we naast dr. J. A. Cramer nu ook dr. J. R. Slotemaker de Bruine, de latere minister, van 1916-1926 hier hoogleraar vanwege de Ned. Hervormde Kerk.

BERKELBACH
Nog nauwer zou de band worden door een nieuwe figuur, die sedert l936 de voorzitter van de Nederlandse afdeling van een andere tak van dit groeiende werk was geworden, de zogenaamde beweging voor Geloof en Kerkorde: dr. S. F. H. J. Berkelbach van der Sprenkel, vanaf 1935 hoogleraar vanwege de Ned. Herv. Kerk alhier. Berkelbach maakte tijdens de Wereldconferentie te Edinburgh in 1937 een zo grote indruk, dat hij gekozen werd in de groep der zeven, die namens „Geloof en Kerkorde" de oprichting van de Wereldraad (samen met de zeven van "Practisch Christendom") moesten voorbereiden. Het is ongetwijfeld aan Berkelbach te danken, dat de reeds vermelde voorlopige oprichtingsvergadering van 1938 hier in Utrecht gehouden werd. Ik herinner me nog goed, hoe de prelaten, waaronder William Temple, toen nog aartsbisschop van York, enkele jaren later van Canterbury, het Dienstgebouw in en uit gingen.

LEERSTOEL
Aan Berkelbach danken we het, dat Utrecht meer het centrum van de oecumenische beweging in Nederland geworden is. De Raad van Kerken in Nederland zetelt Maliebaan 88; de Berkelbach Fundatie stimuleert oecumenische initiatieven in de theologische faculteit; de leerstoel voor de kerkgeschiedenis van de twintigste eeuw is niet in de laatste plaats op de oecumenische theologie gericht.
Toen Berkelbach in 1957 ook zijn leeropdracht voor Oecumenia neerlegde werd dr. J. C. Hoekendijk, als eerste bezetter van deze nieuwe leerstoel, hierin zijn opvolger. Aan Hoekendijks initiatief danken we het Interuniversitair Instituut voor Missiologie en Oecumenica, waarvan de oecumenische afdeling sinds 1969 in Utrecht gevestigd is. (Hoekendijk zelf was toen al naar New York vertrokken, in 1965).
Het kan goed zijn om van deze historische achtergronden toch enigermate op de hoogte te zijn. Zullen we van deze vergadering van het Centrale Comité naar buiten veel merken? De gewone vergaderingen zijn werkvergaderingen; daarbij heeft men geen behoefte aan outsiders. Maar de openingsbijeenkomst in de Domkerk op 13 augustus, waarin dr. W. A. Visser 't Hooft (van 1948-1966 secretaris-generaal van de Wereldraad) voor hoopt te gaan, zal ongetwijfeld ook uit Utrecht zelf belangstellenden trekken. Op zaterdag 19 augustus is een grote bijeenkomst van oecumenische werkers uit Nederland gepland, die daar als het ware een ontmoeting met het Centrale Comité zullen kunnen hebben. Verschillende Utrechtse musea en archieven werken samen aan het organiseren van een tentoonstelling in de zalen van het Centraal Museum in de Agnietenstraat „Van Willibrord tot Wereldraad". Pers, radio en televisie zullen ook verder ongetwijfeld voor de nodige publiciteit zorgen, ondanks de concurrentie van de Olympische Spelen juist in deze periode.

Wat komt er op de vergadering van het Centrale Comité in Utrecht aan de orde? Verslagen en rapporten, te veel om op te noemen. Hoogtepunt op de agenda is ongetwijfeld de benoeming van een nieuwe secretaris-generaal: dr. Eugene C. Blake, die Visser 't Hooft in 1966 als secretaris-generaal is opgevolgd, moet om leeftijdsredenen aftreden; zijn opvolger zal in augustus moeten worden aangewezen. De nominatiecommissie zal haar voordracht al wel klaar hebben, maar buitenstaanders horen tot nu toe nog verschillende namen: de Westindiër Potter, de Indiër M. M. Thomas, de Indonesiër Simatupang, de Zwitser Lukas Vischer... Op 16 augustus, aldus de voorlopige agenda, zal deze benoemisg aan de orde komen.
Belangrijk is verder het begin van de voorbereidingen voor de vijfde generale assemblee, die voor 1975 in Djakarta is gepland. Het is mogelijk, dat hier reeds het centrale thema voor „Djakarta 1975" zal worden vastgesteld.

(Bovenstaand artikel van prof. dr. A. J. Bronkhorst, hoogleraar in de kerkgeschiedenis van de twintigste eeuw en directeur van het Interuniversitair Instituut voor Missiologie en Oecumenica te Utrecht, ontleenden wij aan "U", Utrechtse Universitaire Reflexen".

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 1972

Reformatorisch Dagblad | 6 Pagina's

Oude banden met Utrecht weer aangehaald

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 1972

Reformatorisch Dagblad | 6 Pagina's