In 1929 verloren 8 redders het leven
DE PRINS DER NEDERLANDEN VERGAAN
„Die schrik, die ontzetting is op heel het Nederlandse volk geslagen. Een kreet van ontroering steeg in de huizen op, duizenden hebben zich gesteld tegenover de majesteit van de dood, duizenden hebben ook de God des levens aangeroepen om hulp en bijstand voor de acht weduwen en 37 wezen, die door één golfslag waren beroofd van hun man en vader, die wenend en onverzorgd achterbleven".
Dit schreef G. H. Hoek in zijn inleiding van het boek „Heldendood, het tragisch einde van de dappere bemanning van de „Prins der Nederlanden" op 16 januari 1929". Hieruit blijkt eens des te meer hoe gevaarlijk het leven is van mannen die uitvaren op de reddingsboten om schipbreukelingen te redden. De redders verkeren in voortdurend levensgevaar bti hun reddingspogingen, hoe sterk en goed de reddingsboot ook gebouwd mag zijn.
Op de Hoek
De „Prins der Nederlanden", reddingsboot van de Zuidhollandse Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen, was gestationeerd te Hoek van Holland. De vijftiende januari 1929 was juist een sneeuwstorm opgestoken. De volgende morgen kwam het bericht, dat twee schepen, de „El Olso" en de het „Valka" aan de grond waren gelopen en om sleepbootassistentie verzochten. De reddingsboot „Prins der Nederlanden" voer uit om de bemanning van de reddeloos verloren Valka tenminste nog te redden.
In Hoek van Holland ziet het zwart van de mensen, die in angstige spanning de terugkomst van de reddingsboot verbeiden. Dan gaat de deur van de kamer van de loodscommissaris open en wordt de droeve mededeling gedaan, dat de reddingsboot omgeslagen is en waarschijnlijk alle acht opvarenden zijn verdronken. De menigte op de Hoek hoort het bericht met ontzetting aan.
Poging
Toch wordt de hoop, dat er nog overlevenden op de Prins der Nederlanden zijn, niet opgegeven. Slis, „de moedige" wil een poging gaan doen om de mannen te zoeken. Hij en zijn manschappen gaan er op uit per vlet, waaruit ze eerst het ijs en water hebben moeten scheppen. Ook zij gaan een groot gevaar tegemoet. Een kind vraagt nog: „Vader, wanneer kom je nou terug?" Vader glimlacht. De familie, vrienden en kennissen van deze moedigen lopen mee tot de semafoor, tot het uiterste puntje van de Hoek.
Later vaart de reddingsboot van Stellendam, de „Koningin Wilhelmina" uit om assistentie te verlenen aan de „Valka". Om acht uur 's avonds komt het bericht door dat zij is vastgelopen. Een nieuwe katastrofe?
Gevonden
De volgende morgen, donderdag, komen de berichten binnen, dat de Stel lendamse reddingsboot weer vlot getrokken is en dat daar alles wel aan boord is. De Valka geeft ook geen reden tot ongerustheid en van Slis de moedige en zijn mannen zijn geruststellende berichten binnen gekomen. Maar het allerbelangrijkste: „Zijn de gevallen helden van de Prins der Nederlanden al gevonden?" In de loop van die morgen komt uit Rockanje de zekerheid: vijf lijken zijn geborgen. Van Meuldijk, Van der Klooster, Sterrenburg. De Groot en Van Asperen. Langzaam worden in vele huizen in De Hoek de vlaggen halfstok gehangen. Ook de omgeslagen boot spoelt aan op het strand, totaal ontredderd, met de kiel naar boven.
Prins Hendrik
In de middag komt Prins Hendrik. De prins was altijd nog gekomen aan de Hoek als er grote vreugde was over een grootse redding, ook nu de rouw rondom is, komt hij. Ook gaat hij naar de woningen van de bedroefden en spreekt hen woorden van troost toe.
Als de reddingsboot weer naar Hellevoetsluis wordt gebracht wordt zij daar aan een onderzoek onderworpen. Het mangat staat open. Hieruit kan misschien worden geconcludeerd, dat de machinisten nog een poging hebben gedaan om te ontsnappen. Tijdens de reddingen zijn zij namelijk geheel afgesloten van de buitenwereld. Alleen in geval van uiterste nood zouden zij kunnen ontsnappen door het mangat. Waarschijnlijk hebben de twee machinisten nog een laatste poging gedaan
Tros brak
De bemanning van de Valka, het schip waar alles mee begon, is later gered door de Koningin Wilhelmina, die na vijftien uur vastgezeten te hebben dadelijk er weer op uit trok om Valka's bemanning van boord te halen. De stuurman van de Valka vertelde later, dat het de Prins der Nederlanden nog gelukt was een tros over te brengen naar de Valka, maar dat die brak, waarna de reddingsboot ineens omsloeg. Aan redden viel niet te denken. Ook was de boot te ver weg om een lijn over te gooien. Zo zagen de mannen van de Valka hun redders voor hun ogen verdrinken.
Medeleven
Het gehele Nederlandse volk is diep onder de indruk van deze ramp geweest en heeft direct met gulle hand geld gegeven voor de nabestaanden van de redders. In totaal werd een bedrag van drie ton bijeen verkregen. Hier toonde het gehele Nederlandse volk zijn medeleven. In het boek staat er dan: „Wij hebben allen te zamen een ereschuld — het was of men het als een verlossing voelde die schuld te voldoen. De gezinnen waren voor rekening van het Nederlandse volk. Holland heeft de wissel gehonoreerd, ten volle. En wij zeggen nu en altijd: „Laat ons dat toch, laat ons toch de gelegenheid om tenminste iets te doen Verwurg de ziel van Nederland niet met uw koude: „De Staat moet het doen".
Op dit ogenblik heeft de zee nog steeds drie van de helden uit de reddingsboot niet teruggegeven. Echter, ook van degenen, wier graf niet bestaat zullen de namen niet vergeten worden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 9 april 1973
Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 9 april 1973
Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's