VERWERPING VAN OPHEFFING DIEPENVEEN EEN UNICUM

Het is een zeldzaamheid als de Eerste Kamer haar eigen weg gaat en een wetsontwerp, waar de Tweede Kamer reeds „ja" tegen gezegd heeft, van de hand wijst. Als zoiets gebeurd - tussen 1849 en 1966 slechts 101 keer, weet dr. Van Raalte te vertellen - betreft het meestal voorstellen van groot belang. Bij voorbeeld de door mr. Y. Scholten in 1960 ingediende archiefwet (door de Senaat verworpen met 28 dat voorzag in een directe Antwerpen 17 stemmen) en het Nederlands-Belgisch verdrag Rijnverbinding uit 1927. Nadat de 47 haar goedkeuring Tweede Kamer met het geringe stemmenverschil van 50 aan de overeenkomst met onze zuiderburen gehecht had, veegde de Eerste Kamer het met een aanmerkelijke meerderheid van 33 17 van tafel. Voor de minister van buitenlandse zaken, jhr. mr. H. A. van Karnebeek, voldoende reden om zijn ontslag in te dienen.