Prof. Van 't Spijker over de Geref. kerkregering
Rectoraatsoverdracht „Apeldoorn"
Er was grote blijdschap in 1894 bij de opening van de Theologische School. De kerk kreeg immers weer een eigen opleiding. Sindsdien heeft een korps van predikanten hun opleiding aan de school en hun plaats in de kerk gekregen, leder van de docenten heeft zich op zijn wijze ingezet voor het Schriftuurlijk-confessioneel standpunt; het dragend beginsel onzer kerken. Dit sprak ds. M. C. Tanis uit Sliedrecht, de president-curator van de Technologische Hogeschool van de Chr. Geref. Kerken in Apeldoorn, bij de opening van het cursusjaar 1974/75. Hij sprak n.a.v. Hebr. 13 : 7 „Gedenkt uwer voorgangeren, die u het Woord Gods gesproken hebben; volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst hunner wandeling".
Nu ligt er ook voor ons hetzelfde gevaar dat er voor de Hebreeën lag, n.l. het vergeten van hen, die ons zijn voorgegaan. De heengegane voorgangers hadden voor de Hebreeën geen betekenis meer. Deze vermaning van de apostel komt tot ons allen: blijft aan hen denken. Het werk dat zij gedaan hebben heeft blijvende betekenis. Voor ons betekent dit dat de verkondiging in het heden dezelfde zal moeten zijn als de hunne. Hun prediking moet de onze zijn: Schriftuurlijk, theologisch, christocentrisch, en pneumatologisch.
Die lijn in de prediking mag in deze tijd niet verbroken noch omgebogen worden. Ieder zal op zijn eigen plaats daarvoor moeten strijden. Dit zal ons brengen moeten tot bezinning, verootmoediging en bekering.
DEMOCRATISERING
Tijdens deze plechtigheid vond tevens de rectoraatsoverdracht plaats. De aftredende rector, prof. dr. W. v. 't Spijker, de kerkhistoricus van Apeldoorn, droeg het rectoraat over aan prof dr. B. J. Oosterhoff. die de Oudtestamentische vakken doceert. Voor de rectoraatsoverdracht sprak prof. Van 't Spijker zijn rectorale rede uit, die handelde over de kerkordelijke structuur van de Gereformeerde kerken. Is er in de kerk plaats voor democratisering, zo vroeg hij zich af? In een uitvoerig historisch betoog ging de scheidende rector in op de strijd, die er gevoerd is in de Franse kerken tussen 1562 en 1572.
Ondanks de hevige vervolgingen die er woedden tegen de Hugenoten was er langzamerhand in Frankrijk een geordend kerkelijk leven ontstaan. De aristocratie van de kerkeraad was gebleven. De kerkeraden regeerden de kerken d.m.v. regels, die de synode had vastgesteld. Bovendien werd de gemeente betrokken in zaken van afsnijding, wederopneming enz.
STRIJD
Juist deze structuur van de gemeente werd nu de inzet van de strijd, die gevoerd werd. Chandieu. een sterk voorstander van het presbyteraal stelsel, stond tegenover Morély. Deze man is wel genoemd de 'voorloper der voostanders van de ongregationalistische denkbeelden. Hij stelde dat onder het presbyteriale stelsel de gemeente onder voogdij van de kerkeraad werd gehouden.
Morély wilde nu dat de gemeente het recht had volledig te oordelen in alle zaken. Centraal stond bij, hem de activering van de gemeente. Het kerkelijke macht berust immers bij de vergadering van gelovigen. De ambtsdragers kunnen alleen in opdracht van de gemeente hun taak vervullen.
Voorts wilde Morély dat naast de kerkeraad, die zijn adviezen voorlegde aan de gemeente, er een ander college zou komen van wijze mannen, die zelfstandig de gemeente zou adviseren. De gemeente zou dan over beide voorstellen moeten beslissen.
AMBT
Chandieu verdedigde hier tegenover sterk de ambtsgedachte. God heeft een zeker aantal mensen verkozen tot het regeren van de gemeente, d.m.v. de ambten. De vaststelling van de zuivere leer kan niet geschieden door een bij meerderheid van stemmen genomen besluit. Dit zou immers betekenen dat zij de beste theologen zijn, die de meeste aanhang hebben. In de gemeente zou er op deze manier plaats zijn voor groepen en partijen. De Franse kerken wezen het standpunt van Morély af. Dit standpunt is een utopie, voortgekomen uit een optimistisch humanisme, dat gespeend is van alle Gereformeerd denken over de kerk en over de Geest.
Beza, de opvolger van Calvijn in Geneve, zag een evenzo groot gevaar in de tirannie in de gemeente als in de democratisering van de gemeente. De kerk is het rijk van Christus en binnen dit rijk funktioneren de ambten. De weg van het ambt is de koninklijke weg van het Woord. Beza stelde dat het democratisering van de gemeente het ontsluiten is van de toegang voor de satan.
EIGEN STRUCTUUR
Prof. van 't Spijker concludeerde uit dit uitvoerig historisch betoog dat het standpunt van Chandieu en Beza vandaag ten volle gehandhaafd moet blijven. In de kerk is geen plaats voor democratie. De kerk heeft haar eigen structuur. Door Woord en Geest effectueert Christus Zijn soevereiniteit. Het is veel gemakkelijker in de kerk alleen maar groepen en partijen te zien dan om het eigenlijke geheim van de gemeente te ontdekken, n.l. dat Christus zijn gemeente regeert door Zijn dienaren.
In de democratie gaat het om de tolerantie. In de gemeente Gods geldt ten vollehet Woord: „Ik weet, dat gij de kwaden niet kunt verdragen". De ware kerk moet geregeerd worden naar de geestelijke politic, die ons de Heere in Zijn Woord heeft geleerd (art. 30 N.G.B.), aldus prof. Van 't Spijker.
Momenteel studeren er aan de Theologische Hogeschool 55 studenten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1974
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1974
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's