Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Halewijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Halewijn

6 minuten leestijd

J)e religieuze schilder William Halewijn werd op 3 september 1927 gebwen in Djokjakarta op Java, waar zijn vader scheiktmdig ingenieur was. Hoewel zijn ouders Nederlanders waren, was hun familie gedurende vele generaties verbonden met Nederlandsïmlië. De schilder zelf is echter •ierrtoemd naar een grootvader •an Engelsen bloede. Halewijn bezocht met zijn ouders reeds langd'iri" ons land in 1930 en in 19341935 en de jonge knaap ontwikkelde al op zevenjarige leeftijd j>rote interesse in musea en vaardigheid in de tekenpen.

Na diverse vingeroefeoingen worden in 1941 door de gouverneur-generaal Tjarda van StarJcenborch Stachouwer reeds enkels knappe tekeningen gekocht van de toen IS-jarige kunstenaar in wording, die in 1942 in een Jappenkamp belandde. In deze periode, die eerst op 31 oktober 1945 eindigde, maakte hij kennis met de Nederlandse landschapsschilder Theo Goedvriend, die tevens zijn leermeester werd en hem wees op de praktisch verloren gegane schildertechniiekem van de oude Italiaanse en Nederlandse meesters. ]^a studie van Max Doemers

„Malmaterial und seine Venvendung im Bilde" besloot de jonge Halewijn, _dezc beproefde methoden (o.a. de half-temperatechniek, die ook Titiaam hanteerde) opnieuw te benutten. Na de oorlog kwam William Halewijn naar ons land, waar hij o.a. aan .Ie Vrije Academie voor beeldenJa kunsten studeerde. In 1948 vestigde hij zich als jonge be•oepssdiilder te Makassar op Celebes, waar zijn vader inmiddels departementshoofd vao de geplande deelstaat Gost-Indonesia was geworden.

Soekarno's eenheidsstrevai maakte hieraan echter een eind en in 1950 vertrekt Halewijn tijdelijk naar Djakarta, gaat naar Australië en keert na acht maanden terug naar Bogor, waar hij als kind had gewoond toen het nog Buitenizorg heette. Ondertussen had William Halewijm reeds naam gemaakt als portretschilder (veel opdrachten) en als religieus geïnspireerde maker van beroemde doeken^ als „Christus met drie Indonesische kinderen". In Bogor schildert hij verschillende prachtige Indische typen, o.m. het duidelijk door Rembrandt geïnspireerde „Ma Hadji", een. ruim 90-jarige Islaimitische vrouw, die naar Mekka is geweest. Tn deze plaats had Halewijn ook (opnieuw) contacten met de Indische schilder Emest Dezentjé. Hier maakt Halewijn. doeken als zijn „Badend meisje" „Vorstenzoon met speer", „Het zonnespel", e.d. In 1951 krijgt hij een expositie in Bandoeng, waarna president Soekarno hem persoonlijk komt opzoeken om enkele werken te kopen. Eén van de begeerde stukken, „Christus" is echter niet te koop, zo deelt Halewijn de djcatator mee.

Nadat de politieke situatie intem nogal wat is gewijzigd en nadat het plan van Halewijn om een kunstcentrum te stichten, niet door kan gaan, besluit hij in 1954 zijn geboorteland de rug toe te keren en naar Jordaöië te reizen, waar zijn vader dan wenkzaam is in dienst van: de V.N. Zijn schilderijen smokkelt hij stiekem het land uit door ze als een V.N.-zending naar Amman te sturoi. Koning Hoesseins moeder, koningin ZeiO), 25orgt voor zijn promotie en zo kan hij een geheel jaar lang rondzwerven en vele doeken vervaardigeni, waaronder zeer grote panelen. „De sjeik in de tent", ,JIet gebed im de mos^^kee", „Palestijnse vluchtelinge met kind", „Leila, meisje van Jeruzalem" en andere schilderstukken vol oosterse gloed en fel koloriet komen tot stand in Amman Bethlehem en Oost-Jeruzalem. In 1956 verlaat hij het Midden-Oosten om zioh voorlopig in Italië te vestigen, de serie uit Jordanië af te maken en om de studie der oude teobniieken verder te voltopien. JJij maakt ook zijn eigen verven en levert zeer geperfectioneerd werk; Hij werkt soms langer dan een jaar aan één schilderij. Als kluiTenaar in een verlaten spoorwegstation te Monte Porzio Catone werkt hij o.a. aan de „Madonna Addolorata" (P.. Vrouwe van Zeven Smarten); bedoeld als altaarstuk voor de kerk San Gregorio Magno in zijn woonplaats. In 1962 krijgt hij een grote tentoonstelling in het Palazzo delle Espositione te Rome; iets uiteonderüjks omdat hier normaal nooit nog levende schilders gelegenheid tot exposeren krijgen.

Na dit succes verlaat hij Italië om naar Parijs te trekken, waar hij in het Woud van Compiègne niet alleen een atelier, maar ook een leegstaand museum tot zijn beschikking kreeg. p'en door hem te organiseren tentoonstelling in 'het Petit Palais te Parijs gaat echter niet door, omdat hij een nog levende schilder was. Principieel kregen die geen kans, hier te exposeren. Ook elders in Parijs lukt het niet, zodat hij besluit, naar Londen af te reizen. Hier kreeg hij 92 doeken en tekeningen op een tentoonistelling in de fcunstgalerij van de federatie van Britse kunstenaars. De rest van zijn collectie is nog in het museum en de bungalow te Frankrijk. Deze worden ondertussen echter verkocht en Halewijm zal naar iets anders moeten uitkijken.

Een neef van hem, de industrieel Henry van Thiel, kat Halewijns bezit opslaan in zijn fabriek te Herentals in België, waar de schilder weer aan de slag kan. Naderhand vestigt hij zich in Den Haag, waar o.ok zijn vader woonde na diens pensionering. Zijn moeder is inmiddels overleden. Hier voltooit Halewijn zijn eerste en HalewJjn ziet van deze expositie af, mede omdat hij imniddels vordert met het inirichtan van een eigen Haclewijnmuseum.

Halewijn wil namelijk — afgezien vara wat hij in opdracht aan portretten e.d. maakt — niiets van zijn werk afzonderlijk vericopen. Zijn thema's vormen een logische en strakke eenheid en hij meent, dat onderwerpai als Indonesië, Het Heilige Land e.a. alleen als totaliteit en bijeen tentoongesteld tot hun recht kunnen komen.

Via relaties slaagt hij erin, de historische schilderij., „Simon Bolivar", de Zuidamerikaamse vrijheid sstrüder. Jn maart-april 1966 zal William een grote tentoonstelling krijgen te Wenen in het Künstlerhaus. Tijdens de voorbereiding ervani oveiJijdt zijn vader beschikking te krijgen over „Genhoes", oftewel kasteel Oud-Valkenbujg, even buiten de Limburgse stad, dat eigendom is van de Vereniging tot behoud van natuurmonumenten. Zo mag hij zich voortaan kasteelheer noemeni, mede op voorwaarde dat hij de restauratie eigenhandig verricht. f\p 4 juni 1966 werd het kasteel als museum in gebruik genomen, maar er zijn nog altijd grote problemen: een vaste beheerder ontbreekt en daarom kan Halewijn zelf niet meer weg om inspiratie op te doen. Ook een kostbare, maar door het zeer vochtige kasteel onmisbare, speciale verwarmingsapparatuur is nog niet aanwezig, mede omdat minister Klompé destijds een subsidie weigerde. Een tijdelijke sluiting en restauratie van diverse aangetaste stukken was het gevolg. Daarom is het museum na 1 oktober weer dicht om alleen in de Kerstweek tijdelijk open te gaan en daarna pas weer in het voorjaar.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 november 1974

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's

Halewijn

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 november 1974

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's