Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

,,Moederkerk" der Doleantie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Moederkerk" der Doleantie

VOORTHUIZEN:

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Doleantie is het kerkelijk gebeuren in het jaar 1886, dat leidde tot het uittreden van vele predikanten en duizenden leden uit de Ned. Herv. kerk. Later vormden zij samen met een groot gedeelte van de Kerk der Afscheiding van 1834 de gereformeerde kerken in Nederland. Het doel van de Doleantie, vrijmaking van het gehele belijdende deel der Ned. Herv. kerk van de synodale organisatie, werd slechts gedeeltelijk bereikt.

In 1886 staat in Voorthuizen de theoloog-jurist dr. mr. W. van den Bergh. Hij worstelde met het probleem van het toegepaste christendom, zoals, hij ook worstelde met theologische vragen. Dit laatste leidde tot een verbreken van de banden tussen de gemeente van Voorthuizen en de synode, het eerste tot het zien van een taak in de organisatie van hulp aan zwakzinnige kinderen. Zo werd dr. mr. W. van den Bergh de stichter van de Stichting „Veldwijk" te Ermelo op 28 januari 1886.

11 februari: 90 jaar
Als we over de Doleantie schrijven, raken we ook de eenheid van de kerk. Calvijn schreef in 1539:. „De verscheidenheid van kerken is één van de ergste euvels van deze tijd. Wij mogen ons niet van elkaar afscheiden om het een of andere meningsverschil. Het enige fundamentele leerstuk, dat onder geen enkel beding mag worden aangetast, is dat wij Christus leren'".
Dr. mr. W. van den Bergh nam temidden van deze problemen een geheel eigen plaats in. Hij ging gebukt onder de schuld van de kerk en zijn geheiligd rechtsbesef deed hem zo handelen zoals hij heeft gedaan.

De kern van de conflicten lag in de reglementenbundel, die op 7 januari 1816 bij koninklijk besluit werd uitgevaardigd. Deze reglementen hebben de Ned. Herv. kerk onnoemelijke geestelijke schade gedaan. De kerk werd staatskerk met alle nare gevolgen van dien. De kerkelijke vrijheid werd aangetast, maar ook het ambt. De gemeente werd onmondig en de belijdenis werd van haar kracht beroofd. Op 4 januari 1886 spitst het conflict zich toe in Amsterdam. Daar worden 80 kerkeraadsleden geschorst.

Voorspel in Voorthuizen
Op 15 april 1852 werd een adres verzonden naar de synode ondertekend door ds. W. van de Bijtel, de leden van de kerkeraad en 111 gemeenteleden. Er werd protest aangetekend tegen 4e verandering van art. 23 van het algemeen reglement, tegen de nieuwe bijbelvertaling, een nieuwe gezangenbundel en het ondertekeningsformulier voor aanstaande predikanten. Op 25 november 1868 legde de kerkeraad met ds. A. Verkouw een krachtig gestelde verklaring af. Geen doop zal worden erkend, die niet gedaan is in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Op 13 oktober 1870 sprak ds. J. Riemers, predikant te Voorthuizen over de moeilijkheden van het handhaven van de belijdenis en hij wendde zich af van de liberale geest in de kerkregering. Ds. W. Briët steunde het volkspetitionnement voor de „vrije christelijke school" en weigerde zich te houden aan de voorgestelde belijdenisvragen door de synode. Op 16 maart 1883 besluit de kerkeraad géén predikant te beroepen, die niet van harte instemt met de drie Formulieren van Enigheid. Als dan in 1884 Voorthuizen vacant wordt, kunnen we zeggen, dat de grondslag is gelegd voor een hervorming.
Op 26 mei 1884 neemt dr. mr. W. van den Bergh het beroep naar Voorthuizen aan onder voorwaarde zich niet te verbinden alles te doen wat volgens de verordening der Ned. Herv. kerk aan kerkeraden en leraars wordt voorgeschreven.

Gezangren en Goede Vrijdag
Krachtig nam ds. Van den Bergh de hervorming ter band. Op 4 december 1884 worden de ,,Evangelische Gezangen" afgeschaft op de volgende gronden: 1. op grond van art. 69 der Dordtse Kerkorde: 2. wegens de wijze van invoering, 3. wegens de inhoud; gedeeltelijk on-gereformeerd. 4. omdat alleen Gods Woord mag gezongen
worden.
Zijn bezwaren tegen de kerkdienst op Goede Vrijdag vatte hij zo samen: 1. Er is geen grond voor in de Bijbel aanwezig; 2. Jezus' lijden wordt erdoor verkleind, 3. Het Heilig Avondmaal wordt erdoor geminacht, 4. Het voert naar Rome terug; 5. Het wekt een valse bekering.
Ds. Van den Bergh vatte dit alles zo samen: De Gezangen en Goede Vrijdag zijn slechts uitvluchtsels van de bedorven geestelijke en kerkelijke toestand.
Meerdere protesten gaan de deur uit tegen het handelen van de synode. Op 10 september 1885 besluit de kerkeraad om de band met de „goddeloze" besturen dóór te snijden. Er kwamen zwakke protesten vanuit de gemeente. „We zagen liever dat predikant en kerkeraad zich meer bekommerden om de bekering der zielen dan om
kerkherstel".

Afwerping van het synodale juk
Op 2 februari 1886 wordt de eerste bidstond gehouden voor kerkherstel. Thema was: iedere kerkeraad onder het synodale juk bezondigt zich dag aan dag zwaar aan elk der tien geboden. Op dezelfde dag onttrok de kerkeraad van Kootwijk zich aan de synodale organisatie. Op 4 februari neemt de kerkeraad van Voorthuizen het volgende besluit: „De tegenwoordige synodale organisatie wordt afgeschaft krachtens nooit ontvangen oorspronkelijke bevoegdheid. Wij keren terug tot de kerkenorde van Dordrecht. Dit is tevens geschied om afscheiding te voorkomen". Dit besluit wordt ter kennis gebracht aan de Koning en de synode. Als zondag 7 februari dit besluit wordt bekend gemaakt aan de gei^eente, is de teerling geworpen en de Doleantie is een feit.
Niet alle gemeenteleden zijn het eens met het besluit. Koster en voorzanger leggen hun functie neer. Er gaat een hjst rond door de gemeente om handtekeningen te verzamelen gericht tegen het besluit van de kerkeraad. De lijstaanvoerder wordt gecensureerd. Slechts een klein aantal avondmaalgangers nemen deel aan de avondmaalsviering en later wordt het Avondmaal niet gehouden vanwege de scheuring in de gemeente.
De Kerkeraad wordt door de synode uit zijn ambt ontzet. Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. Zondag 1 mei 1887 verzochten ds. H. W. Lindonk, ds. Romeijn en de burgemeester van Barneveld toegelaten te worden tot de kerk. Dit wordt geweigerd en er wordt proces verbaal opgemaakt.
De synode eist nu alle kerkelijke goederen op. De kerkeraad weigert hierop in te gaan. De 23e februari verschijnt de deurwaarder bij elk der kerkeraadsleden en reikt hun een tweetal exploiten over.
Op 2 april 1890 wordt de kerkeraad door de rechter veroordeeld tot overgave van het archief, de diaconale en andere goederen. Deze overdracht heeft plaats op 13 mei. Op 4 mei wordt het kerkgebouw gesloten en op zondag 15 juni 1890 worden de deuren van de kerk voor de „synodalen" ontsloten en voerde ds. P. J. van Mell uit Nijkerk het woord voor 300 toehoorders. De 30e december 1892 worden alle proceskosten betaald aan de heer mr. W. Heineken
te Amsterdam. Een som van f 6.888 wordt aan de advocaat ter hand gesteld.
De „dolerenden" hielden toen kerk in de Christelijke school.
De Gereformeerde kerk te Voorthuizen heeft zich na de Doleantie gestadig in gunstige zin ontwikkeld. Een krachtig kerkelijk leven is opgebouwd en veel is geofferd. Zo werd in 1890 een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen en in juni 1891 de nieuwe pastorie aan de Hoofdstraat. De gemeente breidde zich zo uit, dat in 1927 een geheel nieuw kerkgebouw wordt opgetrokken aan de Hoofdstraat.

Nieuw leven
De kerkelijke toestand in de Ned. Herv. kerk was na 1887 in één woord treurig. Een kleine groep orthodoxen was achtergebleven. Zij konden het niet anders zien dan dat afscheiding in welke vorm dan ook, verkeerd was. Zij zijn het geweest die onder de zegen van God deze kerk tot nieuw leven hebben gewekt.
Op 14 juli 1887 wordt aan alle leden van de „dolerende" kerk meegedeeld dat ze ophielden lid te zijn van de Ned. Herv. kerk.
Het Hervormd kerkelijk leven droeg helaas sterk het stempel van het liberalisme. Met de komst van ds. Van Apeldoorn in 1920 komt de Gereformeerde belijdenis weer in ere en de gezangen worden afgeschaft. Er komt opbloei in het hervormd kerkelijk leven. De godsdienstoefeningen worden steeds beter bezocht. De Hervormde kerk van Voorthuizen mag zich weer rekenen onder de Christusbelijdende kerken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1976

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

,,Moederkerk" der Doleantie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1976

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's