Bijbel en fossielen spreken elkaar niet tegen
„In een bruinkolenmijn te Grosetto in Italië hebben mijnwerkers het skelet gevonden van een voorhistorische mens. De ouderdom van de kolenlaag, waarin de botten werden aangetroffen, wordt door geleerden getaxeerd op elf miljoen jaar".
Herhaaldelijk halen dergelijke sensationele vondsten de pers. Zo heeft ook de familie Leakey in Afrika enkele belangrijke schedels gevonden. Deze resten van de zogenaamde Zinjanthropus, opgegraven in 1959, leverden een interessante bijdrage aan het probleem van de menselijke afstamming. Ontegenzeglijk brengen dergelijke berichten vele mensen in verlegenheid. Als geleerden van naam pertinent zeker zijn van de grote betekenis van deze opgegraven menselijke resten, hoe moeten wij dan deze „mensen" interpreteren in het kader van het Bijbelse scheppingsverhaal?
FOSSIELEN
Op dit ogenblik beschikt de wetenschap over een overweldigende hoeveelheid bewijsmateriaal omtrent de „evolutie" van de mens. Niet alleen opgravingen hebben veel tot deze kennis bijgedragen, maar ook terreinen als de embryologie (studie van het ongeboren dier), de erfelijkheidsleer en de biochemie leverden belangrijke gegevens. Maar het meest aansprekend is toch wel het rechtstreekse bewijsmateriaal, dat uit de diverse aardlagen te voorschijn is gehaald.
Het mag dan ook geen verbazing wekken, dat vrijwel ieder biologieboek uitgaat van de veronderstelde evolutie van de mens. Vele duizenden, ja zelfs miljoenen jaren geleden moeten onze voorouders hier hebben rondgelopen gehuld in dierevellen, bescherming zoekend in afgelegen holen en spelonken.
Wie twijfelt hier nog aan? De wetenschap heeft het immers al lang bewezen. Spreken de vele resten van Javamensen en Neanderthalers geen duidelijke taal? Alleen zijn er nog wat onbetekenende schermutselingen achter de schermen omtrent de juiste interpretatie van de beschikbare menselijke fossielen, maar deze zijn slechts van geringe betekenis en doen geen afbreuk aan de kennis over onze herkomst.
De menselijke stamboom is bekend en prijkt in vele boeken als een directe uitdaging aan ons geloof in een Schepping van de mens door God maar enkele duizenden jaren geleden. Adam als beelddrager Gods of een aap: een scherpere tegenstelling is haast niet denkbaar.
VERSCHILLEN
Mensen en dieren bezitten vele gemeenschappelijke kenmerken. Zo vertoont de moleculaire structuur van alle levende wezens grote overeenkomsten. Allerlei processen in het lichaam van mens, dier en plant spelen zich op gelijke wijze af. Mechanismen als reductiedeling (deling van de chromosomen in de geslachtscellen), eiwitsynthese (vorming van eiwitten), vinden bij alle organismen op identieke wijze plaats.
Ook onze embryonale ontwikkeling verloopt langs dezelfde lijnen als de ontstaanswijze van vele dieren. Met alle gewervelden bezitten wij een wervelkolom, een inwendig skelet, een hoog ontwikkeld zenuwstelsel en een perfecte bloedsomloop. Zelfs treffen we in ons embryonale bestaan gedurende korte tijd kieuwspleten aan, een kenmerk, dat we met de vissen gemeen hebben. En hoeveel overeenkomst vertonen we niet met de zoogdieren. In vele opzichten zijn we aan deze dieren gelijk. Maar niet in alles. Juist op zeer essentiële punten steken wij ver boven hen uit. En al heeft de wetenschap de mens met vele dieren samengevoegd tot de zoogdieren, toch is deze classificatie onjuist. Evenmin kunnen we onze samenvoeging met de apen tot de primaten onderstrepen. Daarvoor zijn de verschillen veel te groot.
De scheiding tussen mens en dier komt juist tot uiting in onze cultuur en ons religieuze besef. Maar ook onze zedelijke normen stellen ons als beelddrager Gods verre boven de dieren, die daarbij geenszins het vermogen bezitten hun gedachten te ordenen en tot uitdrukking te brengen.
AUSTRALOPITHECUS
Ongetwijfeld zijn vele vondsten van menselijke fossielen spectaculair te noemen. De opgegraven schedels en de talrijke gevonden werktuigen zijn stuk voor stuk opmerkelijke vondsten. Maar wordt de betekenis niet ver overschat?
Geologische tijdtafel
Tijdvak Periode in "geschatte" karakteristieke fosielen
miljoenen jaren
Cenozoïcum Kwartair 1 eerste mensen
Tertiair 70 bedektzadigen
Mesozoïcum Krijt 135 reptielen
Jura 180 vogels
Trias 220 zoogdieren/naaktzadigen
Paleozoïcum Perm 275 eerste reptielen
Carboon 355 steenkoolvorming/varens
Devoon 410 amfibieën
Siluur 490 eerste visen
Cambrium 550 ongewervelde dieren
Praecambrium 1100
Van de verschillende „mensachtigen" is de Australopithecus het meest dubieus. Hoewel vele suggestieve afbeeldingen ons van zijn menselijke trekjes willen overtuigen, is deze ,,aap uit het Zuiden" allerminst een mens geweest.
Vooral in Zuid-Afrika zijn vele resten uit de grond gehaald. Latere vondsten uit Oost-Afrika overtuigen evenmin van zijn veronderstelde verwantschap met de tegenwoordige mens. En zijn intellect kan geenszins veel betekend hebben gezien de schedelcapaciteit van circa 550 kubieke centimeter, dat wil zeggen ongeveer evenveel als de nu nog levende mensapen.
Ook al wordt de Australopithecus veelal afgebeeld als een jagende aapmens, het is toch veel waarschijnlijker, dat juist dit dier door de mens werd buitgemaakt. Want uit recente vondsten is gebleken, dat de mens gelijktijdig met deze Australopithecus heeft geleefd. Karakteristiek voor deze grote aap is de duidelijke kam of richel, die overlangs bovenop de schedel loopt en steun gaf voor het aanhechten van de sterke kauwspieren.
Uit Oost-Afrika komen de bekende schedels, die dr. Leakey gevonden heeft. Deze prachtige skeletdelen behoorden toe aan de Zinjanthropus, die eveneens maar een hersencapaciteit bezat van circa 530 kubieke centimeter. Trouwens, de beroemde Olduvai-kloof in Oost-Afrika is toch zo langzamerhand wel bekend geworden als vindplaats van vele fossielen vooral van allerlei zoogdieren.
Volgens de huidige stand van de wetenschap wordt de Australopithecus, die zo'n 700.000 jaar geleden zou hebben geleefd, niet meer als menselijk gezien. Derhalve mogen we deze grote aap niet tot het menselijk geslacht rekenen. Ze zouden zelfs nog vrij recent geleefd hebben. Voor deze opvattingen pleiten vooral de vondsten van verschillende mensen, die van hogere ouderdom zijn dan de „aap uit het Zuiden". En alle gevonden werktuigen en vuurresten zijn waarschijnlijk afkomstig van deze mensen, van wie we mogen veronderstellen, dat juist zij jacht maakten op de Australopithecus.
PITHECANTHROPUS
Een tweede belangrijke groep vormen de Pihecanthrópines. Zij leefden 300.000 tot 500.000 jaar geleden. De klassieke vertegenwoordiger is wel de Javamens of Pithecanthropus erectus, die in 1893 door de Nederlander Dubois op Midden-Java werd gevonden. De resten zouden zelfs al 700.000 jaren oud zijn. De eerste vondsten bestonden alleen uit een schedeldak maar andere schedels, die meer compleet waren, wezen op een primitieve mens.
Meer bekendheid kreeg de Pekingmens, die leefde in grotten in de nabijheid van Peking. Deze Sinanthropus Pekinensis met zijn bovenoogse beenwallen en zijn platte voorhoofd vertoont duidelijke overeenkomsten met de Javamens. Als holbewoner heeft hij ons vuurresten nagelaten, hetgeen typisch menselijk is. Zijn kannibalisme wijst eveneens in deze richting, want de ingeslagen schedels (900-1350 kubieke centimeter), getuigen van hersenroof. Koppensnellers op Nieuw-Guinea houden zich in onze tijd nog met deze praktijken bezig.
Andere vondsten, die tot deze groep gerekend moeten ,worden, stammen uit ons werelddeel (Heidelberg in Duitsland), maar ook uit Afrika (Algerije en Tanganjica). Deze schedels zijn echter nog maar zeer fragmentarisch.
Opvallend is wel, dat onze landgenoot Dubois, die de eerste Javamens heeft opgegraven, direct al meende, dat hij de missing link of ontbrekende schakel tussen mens en aap had gevonden. Haeckel, de grote Duitse voorvechter van de evolutieleer had namelijk gesuggereerd, dat de zogenaamde Pithecanthropus de ontbrekende tussenvorm zou zijn. Naar deze hypothetische mensachtige ging Dubois op zoek. En hij had succes. Alleen was hij zelf toch niet erg overtuigd van de waarde van zijn vondst waarom hij de schedels 30 jaar voor wetenschappelijke blikken verborgen hield. De schedels leken hem te modern. De wetenschap heeft hem later toch wel min of meer in het gelijk gesteld, want steeds meer wil men de Anthropus-achtigen rekenen tot de groep van de echte mensen, namelijk de Hominines.
HOMINES
De meest opvallende, maar ook betwiste figuur is wel de Homo Neanderthalensis. Ruim 100.000 jaar geleden moet deze mens hier geleefd hebben. Grote bekendheid kreeg wel de vondst uit het Neanderthal bij Dusseldorf (1856).
Zijn schedelcapaciteit was gelijk aan de onze, maar wel waren de doorlopende beenwallen boven de ogen meer geprononceerd. Beroemde geleerden beschouwden de Neanderthalers als gedegenereerde mensen, die als holbewoners veel te lijden hadden van Engelse ziekte als gevolg van vitaminegebrek. Dit verklaart de vaak kromme armen en benen en de min of meer aapachtige houding. Deze interpretatie werd echter ten sterkste betwijfeld maar zou bij nader inzien toch nog wel eens op waarheid kunnen berusten. Dit verduidelijkt ook zijn naamsverandering van Homo Neanderthalensis in Homo sapiens Neanderthalensis. De verschillen met ons lijken toch niet zo groot te zijn! Deze mens kon echter geen voorouder zijn. En bovendien, verschillende echte menselijke fossielen zijn ouder dan de betwiste Neanderthaler. De Neanderthaler werd daarom maar op een zijspoor van de menselijke evolutielijn gerangeerd. Vele vondsten van deze Homo sapiens Neanderthalensis zijn bekend geworden, o.a. bij Steinheim in Württemberg waar in 1933 een prachtige schedel werd ontdekt. Langzamerhand heeft deze mens echter plaats moeten maken voor de recente Homo sapiens waarvan het Cro Magnonras wel zeer beroemd is geworden om haar prachtige grottekeningen (Lascaux, Alta Mira).
Deze tijdgenoten van mammoet en reuzenhert zijn onmiskenbaar mensen geweest evenals u en ik,
ONZEKERHEID
Opvallend in deze hele historie is toch wel de grote onzekerheid en het omverwerpen van gevestigde theorieën. Feiten, die vroeger als vaststaand werden aangenomen, zijn nu verworpen of weer achterhaald. Zo hebben de vele moderne vondsten langzamerhand de gehele hypothetische menselijke stamboom omgehakt en afgedankt. De onbijbelse opvatting omtrent de herkomst van de mens moet worden herzien. Want als we de wetenschappelijke gegevens eens op een rijtje plaatsen krijgen we een geheel ander beeld.
Maar toch blijven alle leerboeken voor onze jeugd vasthouden aan de evolutieleer. En nog steeds wordt onze jeugd gemdoctrineerd met omschrijvingen als: „Biologisch gezien heeft de mens een bepaalde ontwikkeling (evolutie) doorgemaakt. Het is wel zeker, dat de tegenwoordige mensapen niet als voorouders van de mens kunnen worden beschouwd. Men meent dat de verschillende vormen zijn ontstaan als zijtakken van eenzelfde boom; mensapen en mensen zouden dan wel dezelfde voorouders hebben gehad".
Met deze onzin worden de leerlingen van de christelijke middelbare scholen in de lagere klassen al overspoeld. En dan lezen we ook nog: „Schepping, afstamming en evolutie behoeven geenszins onverenigbare begrippen te zijn. Voor menig natuuronderzoeker is de evolutie van de levensvormen de openbaring van een scheppingsgedachte".
Juist de evolutieleer is ontstaan als alternatief van de Bijbelse scheppingsleer. , De onzekerheden van een menselijke hypothese worden meer gezag toegekend dan aan Gods openbaring in de Heilige Schrift. Maar de Bijbel leert ons duidelijk de schepping van de mens door God op de zesde scheppingsdag, maar enkele duizenden jaren geleden. Voor miljoenen jaren is dan geen plaats meer. En wetenschappelijk kan de Bijbelse boodschap niet worden weerlegd. Toch wil de wetenschap zich niet gewonnen geven.
BIJBEL EN WETENSCHAP
Maar ook op wetenschappelijke gronden is de evolutieleer inclusief de menselijke afstammingsleer onhoudbaar. Beperken we ons tot het laatste. Volgens de moderne opvatting is er in de menselijke stamboom geen plaats meer voor mensen die uit mens aphtigen evolueerden. Alle vormen zijn teruggebracht tot twee geslachten namelijk Australopithecus (een groep apen) en Homo. Binnen de soort Homo bestaat een grote variabiliteit (variaties binnen de soort). Zo zijn in feite de verschillende menselijke vormen niet van elkaar te onderscheiden. Vandaar dat men nu twee vormen onderscheidt n.l. Homo erectus (Pithecanthropines) en Homo sapiens (Neanderthaler en Cro magnon).
Er is dan geen sprake meer van afstamming maar van variabiliteit binnen de soort mens. Er zijn zelfs Homo-schedels gevonden uit zeer oude lagen (bijna „3 miljoen"), veel ouder dus dan Australopithecus en de andere genoemde vondsten. Schedels uit Italië worden gedateerd uit het Tertiair (zie bijgevoegde geologische tijdtafel).
Over deze tijdtafel rijzen ook steeds meer twijfels die pleiten voor inkrimping van deze niet wetenschappelijk opgestelde lijst. Om dan nog niet eens te spreken over de fabelachtig hoge ouderdommen.
THEORIE ZONDER BASIS
Een interessant gebied voor Nederlandse fossielendeskundigen is het uiterste Zuiden van ons land. De vele fossielen die uit de Sint Pietersberg tevoorschijn zijn gehaald, dateren alle uit het Krijt (zie de tijdtafel), het tijdperk van de zogenaamde schrikreptielen van vele meters lengte (lUaashagedis e.d.). Het is natuurlijk ondenkbaar, dat de mens in deze tijd al aanwezig was. Maar dr. Burdick vond in Amerika fossiele voetsporen van mensen en reuzenreptielen in dezelfde krijtlaag.
De evolutietheorie kan dit niet verklaren en zwijgt over deze vondsten. Veelal zijn deze feiten bij het grote publiek niet bekend. Evenals de fossiele menselijke voetstappen uit het Carboon en het Cambrium. En over inscripties in stenen van reuzenreptielen door oude Indianen spreekt men evenmin. Al deze feiten tonen ondubbelzinnig aan dat de gehele evolutieleer maar op een zeer wankele basis rust en ons geen schrik of gevoelens van. onzekerheid mag aanjagen. Lucas 3 vers 38 geeft een duidelijk antwoord op de vraag naar de oorsprong van de mens; „de zoon van Enos, de zoon van Seth, de zoon van Adam, de zoon van God", (vgl. Gen. 1 vs. 26; Gen. 2 vs. 7 en Marcus 10 vs. 6).
J. Slot
leraar biologie
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1976
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1976
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's