Jeugdvereniging

In zijn boek „De opvoeding van de rijpere jeugd" schrijft dr. H. Bavinck, dat de jeugdverenigingen eerst stelselmatig werden opgericht onder piëtistische en methodistische invloeden. De verenigingen dienden om de rijpere jeugd te beschermen tegen de vele gevaren, waaraan zij van alle zijden blootstond, om ze voor het christelijk geloof te behouden en in een christelijk leven te doen wandelen. Duitsland was de bakermat van de jongelingsvereniging. Vooral ds. K. Krummacher van Elberfeld werkte aan de uitbreiding en bloei der verenigingen.