Toelating kleuteropleiding mag niet beperkt worden
NOTA GROEPSGROOTTE IN ONDERWIJS
DEN HAAG — De kamer staat op het standpunt dat de toelating tot de kleuteropleidingen en de pedagogische academies niet beperkt mag worden. Tijdens het debat over de nota groepsgrootte in het onderwijs diende de socialist Konings hierover een motie in, die de medeondertekening kreeg van KVP, ARP, CHU en PPR.
Volgens deze kamermeerderheid zal een intensieve voorlichting moeten plaatsvinden over de mogelijkheden en onmogelijkheden van de beroepsuitoefening binnen en buiten het onderwijs. In verband hiermee zal een herwaardering nodig zijn van het begrip passende arbeid Voor beginnende onderwijzers en kleuterleidsters. Volgens de indieners van de motie hebben de afgestudeerden aan kleuteropleidingscholen en pedagogische academies (KLOS en PA) een zodanige opleiding genoten dat zij ook op vele terreinen buiten het onderwijs werk kunnen vinden. Afremming van de toeloop tot KLOS en PA zal de druk op andere vormen van hoger beroepsonderwijs vergroten, aldus Konings, die onderwijsminister Van Kemenade ook nog in overweging gaf schoolverlaters te verplichten werk te aanvaarden op plaatsen waar een tekort aan onderwijskrachten is.
Sussend
Hermes (KVP) verweet Van Kemenade een te sussend, te geruststellend en te wegpoetsend optreden. Beter zou het zijn duidelijke voorlichting te geven en het niet te zoeken in beperkte toelating. De KVP'er voorziet binnen korte tijd een behoorlijk overschot aan leerkrachten. Mevr. Smit-Kroes (WD) stelde, in een motie voor de scholen in de gelegenheid te stellen een beroep te doen op zgn. tap-krachten (tijdelijke arbeidsplaatsen) als het klasse-evenwicht door te grote klassen verstoord is.
CPN-woordvoerder De Leeuw, die in een motie had voorgesteld met de leerlingenschaalverlaging al op 1 augustus 1976 een begin te maken in plaats van een jaar daarna zei dat de bezuinigingen het onderwijsbeleid essentieel dreigen aan te tasten. ,,Een botte crisispolitiek die alleen maar funeste consequenties voor het onderwijs heeft".
Kritiek
Minister Van Kemenade zette zich tegen de kritiek op zijn beleid af met de opmerking dat het kabinet sedert zijn optreden een half miljard gulden voor de plaatsing van extra krachten in het onderwijs heeft 'uitgegeven. Voor dit geld konden 5500 extra krachten in het .lager onderwijs, 3500 in het kleuteronderwijs en 1.000 in het buitengewoon onderwijs aan de slag. Nog dit jaar zullen duizend mensen extra worden ingezet, waardoor het totaal ingezette extra krachten op 10.000 komt.
Bovendien heeft de regering in de nota „groepgrootte" de te verwachten overschotten zeker niet gebagatelliseerd. De schattingen in de nota zullen zelfs eerder hoger dan lager uitvallen, het ziet ernaar uit dat in 1979, bij handhaving van de beperkte toelating zoals die in 1975 het geval was, er 3.000 kleuterleidsters en 2.000 onderwijzers zullen overschieten.
De bewindsman zei grote nadelige gevolgen te verwachten bij een „ongebreidelde" toelating tot de pedagogische akademies en de kleuterleidster-opleidingsscholen. Hij deelde mee, dat het overleg over de toelating in de eerste week van maart begint. De regionale verschillen in het onderwijzers-aanbod noemde hij „bedenkelijk".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 1976
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 1976
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's