Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Grieks van NT was gewone - niet heilige - wereldtaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Grieks van NT was gewone - niet heilige - wereldtaal

Lector Meijer aanvaardde ambt in Kampen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

Het Nieuwtestamentisch Grieks is een gewone taal, geen geheimtaal, ook geen unieke taal, die alleen verstaanbaar was voor ingewijden. Het is gewoon Grieks en het is niet een taal, die vanwege haar bijzondere eigenschappen door God meer speciaal is uitverkoren om Zijn Evangelie door te geven. Het denkbeeld, dat de structuur van het Grieks haar meer geschikt maakt voor Gods gedachten dan welke andere taal ook, berust niet op Zijn openbaring, op een taalfilosofie.

Deze woorden sprak gistermiddag drs. J. A. Meijer, gewoon lector in het Nieuwtestamentisch Grieks, het Hellenistisch en Oudchristelijk Grieks en het Oudchristelijk Latijn aan de Kamper hogeschool der Geref. Kerken Vrijgemaakt. Lector Meijer aanvaardde in de Lemkerzaal aan de Broederstraat zijn ambt met een openbare les, getiteld „Oecumenische taal".

Het Grieks van het Nieuwe Testament is gewoon een communicatiemiddel, zoals andere talen. In alle talen kan in principe alles worden meegedeeld. Als dat niet waar zou zijn, dan is eigenlijk bijbelvertalen een onmogelijk en verkeerd werk. Ieder zou dan Grieks en voor het Oude Testament Hebreeuws - moeten leren. Zij die menen, dat het Grieks in het NT iets als een aparte, heilige, taal is, hebben het mis aldus de classicus Meijer. De taal van het Nieuwe Testament is niet beter dan wat ook. Het is ook geen tijdloos Grieks, maar het Koinè. Men moet bij de bestudering ervan echter wel de tijdsverschijnselen in rekening brengen en men kan dit Grieks niet te lijf gaan met de grammatica van het klassieke literaire Grieks. Een afdoende grammatica van het Hellenistisch Grieks ontbreekt echter nog steeds.

Secretarissen

Opvallend is het, aldus drs. Meijer, dat alle auteurs van het Nieuwe Testament die éne taal hanteren, maar op verschillende wijzen. Johannes maakt in de Openbaring bijv. zelfs taalfouten en Lukas werkt weer met heel andere zinsbouw dan Mattheus. Dat zal ook daaraan te wijten zijn, meende Meijer, dat zij zich bediend hebben via (verschillende) secretarissen, die hun boodschap opschreven. Zo is althans ook het 'taalverschil tussen de eerste en de tweede Brief van Petrus te verklaren.

 Een heel andere zaak zijn de vaak genoemde en door vakgeleerden aangegrepeu. „seraitismen", ..woorden van Hebreeuwse of Aramese oorsprong. Zij hebben aanleiding gegeven tot de theorie van de ,,oerevangeliën" etc. in het Aramees. De Griekse tekst zou dan slechts een vertaling geweest zijn. Meijer meent, dat heel wat „semitismen" te herleiden zijn tot „septuagintismen": woorden uit de Septuagint, de „vertaling van Zeventig" in het Grieks door Joodse geleerden in Egypte. De evangelist Lukas wil in zijn taal bewust aansluiten bij het Oude Testament.

Wereldtaal

Het Grieks van het Nieuwe Testament werd door de omringende wereld wei het „matrozentaaltje" genoemd; het zat vol van vreemde woorden en men moest het soms wel twee keer lezen om het goed te begrijpen. Maar toch wilde Meijer concluderen: het Koinè-Grieks, ook van het NT was een wereldtaal en daarom met recht een „oecumenische taal". (Oikoumenè was de term voor de ganse bewoonde wereld, red.)

Dat taalgebruik was voor de kinderen der wereld een ergernis en een dwaasheid voor de Griekse wijzen, maar aan de kinderen der Kerk was het geopenbaard. Het dwaze Gods is wijzer dan de mensen, zo besloot de heer Meijer het eerste gedeelte van zijn openbare les.

Uitvoerig had hij eerder de ontwikkeling van de studie der Griekse taal en vooral van het NT - Grieks geschetst en diverse theorieën onder de loep genomen, daarbij o.m. de tegenstellingen tussen de hebraisten en de graecisten uiteenzettend. De opvatting bijv. van Richard Rothe, dat het Grieks bij uitstek de taal van de H. Geest was, ontzenuwde Meijer. Hij besprak vervolgens de werken van Georg Wiener, Johann Jakob Wettstein en Adolf Deissmann en keerde zich o.a. tegen J. Wellhausens' opvatting over de Aramese bronnen van het NT.

Gewijde woorden

Aandacht vroeg Meijer ook voor de tamelijk schaarse linguïstische publicaties in ons land op dit terrein. S. Greidanus en de dissertatie van de in Utrecht aan het Corpus Hellenisticum arbeidende G. Mussies werden met ere genoemd. De Engelsman Nigel Turner, filoloog en theoloog (en op ongelukkige wijze beide disciplines door elkaar halend), werd daarentegen gekritiseerd inzake de door hem geconstrueerde gewijde betekenis, die bepaalde gewone Griekse woorden in het NT gekregen zouden hebben. Dat hebben ze alleen in hun context; niet als afzonderlijke woorden.

 De theoloog wil hier bewijzen wat de filoloog niet kan, meende Meijer die overigens wel waardering had voor Turners ,,Syntaxis", evenals voor het werk van Enst Sellin en de nog altijd door de studenten gebruikte grammatica van Blass-Debrunner, welk boek wel aan „appendicitis" lijdt aldus Meijer. Hij ging nog in op het werk van Ribbeck en zijn opvatting, dat het Nieuwe Testament geschreven is in een speciale „standaardtaal", die het midden houdt tussen de volkstaal en de literaire taal

Synode besluit

Na zijn les dankte Meijer met name. curatoren, die hem benoemd hadden, zijn ouders - de ook als Wolf Meesters bekende W. Meijer en mevr. Berendien Meijer-Schuiling - die hem niet alleen zijn godsdienstige opvoeding hadden gegeven, maar van wie hij, naar het woord van president-curator drs. D. Deddens, ook het ta alge voel heeft geërfd.

 De lector pleitte verder voor nauwe samenwerking met zijn directe „collega": de nieuwtestamenticus prof. dr. J. van Bruggen en met de hoogleraar in de Semitische talen, prof. drs. J. P. Lettinga

Curator Deddens had vooraf een uiteenzetting gegeven over het tot stand komen van dit lectoraat, nadat de synode van Hoogeveen in 1969 twee andere lectores „wegens werkstaking en woordbreuk" uit hun ambt had ontzet. Sinds dat jaar is Meijer al op enige wijze bij het onderricht in het Latijn en Grieks aan de school verbonden geweest, tot in 1972 de synode van Hattem hem tot gewoon lector benoemde.

Onder de belangstellenden, die de openbare les - gevolgd door een receptie in de hogeschool - bijwoonden, was o.m. burgemeester drs. S. van Tuinen van Kampen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 februari 1976

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Grieks van NT was gewone - niet heilige - wereldtaal

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 februari 1976

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's