Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Groote Kerk in Kaapstad als nationaal heiligdom N.-G. Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Groote Kerk in Kaapstad als nationaal heiligdom N.-G. Kerk

Geen drie maagden stutten fraaie kansel...

10 minuten leestijd

KAAPSTAD — Wie een aantal zondagen in Kaapstad doorbrengt, is haast wel verplicht, ook een of meer kerkdiensten bij te wonen in het historische heiligdom van de Hollandse Afrikaanders: de Groote Kerk aan het Kerkplein en de Adderleystraat, naast het cultuurhistorisch museum.<br />

Kerk en museum vormen, met het Kasteel, de oudste gebouwen, die de Kaap bezit, al gaan beide eerstgenoemde toch niet verder terug dan de 18e eeuw. De Groote Kerk dateert eigenlijk pas uit de vorige eeuw, hoewel de toren van de oude kerk, die als voorganger van de huidige diende, is bewaard gebleven naast dit gebouw.

Welnu, wij zitten op een zondagochtend onder het gehoor van een der dienstdoende N.-G.-predikanten in de Groote Kerk, ds. Kobus van der Westhuyzen. De kerk, die doordeweeks voor bezichtiging open staat, is een vrij groot en tamelijk somber gebouw, wel smaakvol en niet overbodig sierlijk, uitgezonderd de zeldzaam fraaie kansel. Er heerst in elk geval uiterlijk wel een „hokjesgeest": alle kerkbanken zijn afzonderlijk afgeschot en van deurtjes voorzien. Over het gebouw straks meer; eerst nu de Nederduitse Gereformeerde eredienst.

De N.-G. Kerk beroemt zich erop, de oude, door Van Riebeeck in 1652 gestichte kerk te zijn. Ze heeft sterke volkskerktrekken en ik heb me door predikanten en ingewijden laten vertellen, dat er — als in de Ned. Hervormde Kerk ten onzent — nogal wat richtingen en stromingen zijn.

Ook is het gevaar van veruitwendiging der kerkgang erg groot: het is een goed sociaal gebruik, dat bij de kerk horen en naar de kerk gaan. Het is onfatsoenlijk, „nergens aan te doen". Maar alle bezwaren van de volkskerk (om nog maar te zwijgen van de staatskerk, die de N.-G. Kerk in wezen óók is, zij het niet in theorie) kleven dit kerktype aan.

Rustdag

Zo op het eerste gezicht wordt de rustdag in Kaapstad nauw betracht; het is zo rond half tien rustig op straat, de kerkklokken luiden, en overal ziet men slechts mannen — velen in stemmig donker kostuum en met de Bijbel in de hand — en vrouwen met gedekte hoofden naar de vele kerkgebouwen wandelen.

Maar de schijn bedriegt, want op een andere zondag zien we buiten Kaapstad op het Schiereiland, dat hier de geseculariseerde autowassers en voortuintjesmaaiers ook volop in bedrijf zijn! En iemand verzekert me, dat de „rust" die ik op zondag in een paar niet-blanke woongebieden waarneem, vooral te wijten is aan overmatig drankgebruik op zaterdagavond. Ik laat dat voor zijn rekening; onmogelijk is het niet, zo denk ik.

De Groote Kerk is bij de dienst van ds. Van der Westhuyzen, waarin ook de H.Doop wordt bediend, bepaald niet vol. Wel zie ik veel kort geknipte jongelingen en in keurige blauwe, wat ouderwetse, mantelpakjes gestoken jongedames. Zij zullen als kerkkoor de liturgie opluisteren.

De jonge kinderen ontbreken weer, maar op het bij de ingang aangereikte stencil zie ik, dat er een aparte tienerbijeenkomst is na de avonddienst en ik vermoed, dat er gelijktijdig ook kindernevendienst aan de gang is; overigens komen die kinderen niet tegen het eind van dienst bij de „grote" dienst, zoals dat in de Schotse reformatorische kerken en onze Hervormde Kerk wel het geval is.

Doopdienst

De predikant — in toga — en de in zwart pak gestoken zeer grote „kerkraad" komen binnen en de dienst vangt aan met een inkomstzang en het gewone votum en groet. Na Psalm 84 vers 1 en 2 in de mooie berijming van Totius — geheel compleet daterend uit 1944 — wordt het aloude ons vertrouwde Geref. formulier voor de kinderdoop gelezen. De doopouders — de heer en mevr. P. J. du Pré le Roux die hun zoontje Marthinus Smuts ten doop dragen — zitten gewoon tussen de gemeente, ergens midden in de kerk. Ze kwamen ook niet uit de consistorie binnen en komen pas bij de oude doopvragen naar voren. Ds. Van der Westhuyzen — een van de vele predikanten van die naam — spreekt ouders en gemeente toe en spreekt na de doop bij de vont een gebed uit, dat niet meer uit het formulier wordt genomen. Voor en na de plechtigheid wordt uit de bundel van 193 Evangelische gezangen (Gezang 93 vers 3 en 5 gezongen („By die Doop").

Bij het zingen staan — ook later in de dienst — steeds allen en bij de gebeden staan alle mannen. Alle vrouwen hebben hun hoofden gedekt. Plechtig klinkt het „Het, Heer, hand/ die Doop as pand/ van u verbond gegewe/ die blye troos/ laat ons ons kroos/ met vreugd, U wy ten lewe". Op de melodie van „God enkel Licht".

Tekst en uitleg

Na de Apostolische geloofsbelijdenis en het gezongen antwoord van de gemeente en het gebed, waarin vooral ook de soldaten aan de landsgrenzen en de moeilijke situatie van land en volk worden opgedragen, volgt de Schriftlezing: Psalm 84. De tekst is vers 4: „Selfs vind die mossie 'n huis en die swaweltjie 'n nes vir haar, waar sy haar kleintjies neerlê, naamlijk u altare, HERE van die leërskare, my Koning en my God!" Na Gezang 16 vers 6, 7 en 8 (over Gods voorzieningheid: „Steeds aam my sy, in al my dink en handel") preekt ds. Van der Westhuyzen over Davids vlucht in de woestijn en zijn Godsverlangen. Psalm 84 is een lied der liefde en der begeerte naar gemeenschap met God bij Zijn altaren. De diepe zin van de tekst is, zo betoogt hij, het beeld van Gods verbondstrouw en de verbondsverplichting. Gods altaren, dat is Zijn beschermend thuis voor Zijn kinderen, die Hij wel in de woestijn brengt, afgesneden van de gemeenschap.

De voorganger wisselt het vermanende en opwekkende in zijn preek — die hij geheel voorleest — af met enkele voorbeelden van een situatie, waarin de mens God-verlaten lijkt te zijn. Toch is dat niet zo.

Voorbeeld zijn

De predikant benadrukte voorts, dat ouders veel voor hun kinderen kunnen doen, een goede opvoeding geven etc, maar dan ontbreekt er toch nog iets aan. Men moet zijn kroost leren, in de gewijde atmosfeer van 's-Heeren Huis te leven. Waar de grote zwaluw zijn nest bouwt, zullen ook de jongen zich thuis voelen. Ze zullen echter ook groot worden en uitvliegen en nieuwe nesten bouwen.

We moeten de macht van het voorbeeld - de ouders die in leven en werken van God getuigen - niet onderschatten, zo merkte ds. Van der Westhuyzen op. De jonge zwaluwen zullen terugkomen op dezelfde plaatsen, waar hun ouders hen grootgebracht hebben, zo besloot hij zijn preek, die op een tamelijk saaie manier werd voorgedragen.

De gaven werden op schalen ingezameld en men zag weinig Rand-biljetten of munten, maar veel papieren, kennelijk collectebonnen of girokaarten e.d. De deurcollecte was bestemd voor de synodale dienst van barmhartigheid (de algemene diakonale kas dus. Deze wijkkerk moest er in dit boekjaar 4217 Rand voor bijeenbrengen, ruim twaalfduizend gulden).

Deze N.G. gemeente bleek ook verder erg actief; ik noemde al de tienerbijeenkomsten op zondagavond. Er is ook zondagavond-samenzang na de kerkdienst en doordeweeks noteren wij o.a.: de „kerkjeugvereniging", het gemeentelijke biduur, het kerkkoor, de vrouesendingbond, de kindersendingkrans, een „inry ete" (soort van instuifmaaltijd met de jongeren) en zo meer.

Schotse predikers

De Groote Kerk geldt, het werd al vermeld, als een historisch monument. Ervoor staat een standbeeld van een vroegere voorganger, een der predikanten die Andrew Murray heette. Tijdens de periode van de tweede Britse overheersing van Kaapland (eerste kwart van de vorige eeuw onder gouverneurs als Lord Somerset) was hij een van de Schotse Presbyteriaanse predikanten die de N.-G. Kerk dienden, omdat de gouverneur niet accepteerde, dat men de verbroken band met de Nederlandse moederkerk herstelde.

In april 1652, toen Jan van Riebeeck zich aan de Kaap vestigde en daar ook het nog bestaande Kasteel de Goede Hoop stichtte, werd een timmerloods op de binnenplaats ervan de eerste kerk. Tegen 1678 kreeg men de beschikking over grond, vlak bij de Compagniestuin - het huidige Tuinegebied waar ook de parlementsgebouwen staan - en de fundamenten van een echte kerk werden snel gelegd.

Nieuwe kerk

Verder kwam men niet: pas in december 1700 legde gouverneur Wilhelm Adriaen van der Stel de eerste steen van de kruisvormige kerk in Kaaps-Hollandse stijl, die in januari 1704 door ds. Petrus Kalden in gebruik werd genomen. Een halve eeuw later volgde een forse uitbreiding met galerijen en in 1781 werd de kruisvorm aangetast door nog eens een extra vergroting. Na jaren moest er toch nieuwbouw komen, ook i.v.m. de duurzaamheid van het bouwsel.

Zo liet de Kerkraad dit gebouw slopen en op dezelfde plaats een nieuwe kerk - de huidige Groote Kerk - stichten. De bouwkosten ervan bedroegen 44 duizend Rand, precies tien keer zoveel als van de eerste kerk. Op 31 januari 1841 vond de inwijding plaats. De merkwaardige toren van de oude kerk bleef gehandhaafd naast het nieuwe gebouw. Het gevolg is een ietwat merkwaardige constructie. Ook het grote aanpalende NG-Kerk-kantoorgebouw (waarin tal van kantoren, niet van deze kerk, zijn gehuisvest) kreeg ermee te maken: het is met een vreemde knik in de zijgevel om de oude toren heengebouwd.

Grafkelders

Architekt Herman Schutte heeft de kerk, die 38 meter lang en ruim 25 meter breed is, van een voor zijn tijd vrij unieke gepleisterde plafondconstructie voorzien, zonder dragende pilaren in het midden. In de huidige vloer zijn grafstenen ingemetseld, afkomstig van de grafkelders onder de oude kerk. De vloer - mogelijk van Bataviase zoutstenen - wordt bij stormweer donkerder van tint en licht op bij mooier weer. Een negental gouverneurs ligt hier begraven, onder wie de bekende Simon van der Stel.

De kerk is bepaald niet rijk aan kunstschatten, want het is een Gereformeerde, dus beeldarme tempel. Toch zijn er aan de wanden veel wapenschilden te zien en de preekstoel is een zeldzaam stukje schrijnwerkerskunst. Deze kansel komt uit de oude kerk en werd in 1789 opgeleverd door de makers Anton Anreith en Jan Jacob Graaff. Anreith had eerst een ander ontwerp gemaakt: drie maagden, Geloof, Hoop en Liefde symboliserend, zouden de stoel stutten, maar de kerkeraad vond de dames te schaars gekleed.

Zo ontwierp Graaff de twee leeuwen, die een (lauwer?) krans omhooghouden en rusten op een perkamentrol. Het anker der hoop hangt aan de lezenaar en op een tweede perkamentrol is het oude en nieuwe Jeruzalem gesymboliseerd, nu echter onherstelbaar dof geworden door het stof der eeuwen.

Collectebelletje

Ook de doopvont en de Avondmaalsbekers zijn historisch; uit de 18e en 17e eeuw. De herinnering aan ons land is nog levend in de kerkklok, die in 1726 door Jan A. de Grave in Amsterdam werd vervaardigd. In 1840 werden de collectezakken vervangen door vier koperen collecteschalen, die nu nog voor speciale in amelingen werden benut. De oude collectezakjes aan de lange zwiepstokken hangen er nog wel.

Dat er vroeger tijdens de eredienst nogal eens lieden zaten te suffen of te slapen - of mogelijk gewoon een hekel hadden aan de collecte - bewijst een speciaal attribuut aan de zakjes: in de kwastjes ervan zitten zilveren belletjes om de aandacht van de milde gevers te trekken!...

Tenslotte nog één voornaam onderdeel: het orgel. Dat dateert pas van 1956 en is gebouwd door BM Pels en Zonen uit Alkmaar en in 1972 werd het uitgebreid. Het heeft nu vier manualen, een pedaal, 102 registers en 5500 sprekende orgelpijpen, in lengte variërend van 32 voet tot een kwart duim. De langste is in doorsnee 254, de kortste 2 millimeter. De Groote Kerk is in elk geval een kerk waar muziek in zit. Of dat van de ganse N.-G. Kerk gezegd kan worden, wagen wij op goede gronden te betwijfelen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1976

Reformatorisch Dagblad | 30 Pagina's

Groote Kerk in Kaapstad als nationaal heiligdom N.-G. Kerk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1976

Reformatorisch Dagblad | 30 Pagina's