Bekijk het origineel

Bekijk het origineel
Vergeten Klinische School 150 jaar
Medisch onderwijs te Rotterdam (1467-1967}
ROTTERDAM — Het eerste lustrum van de Erasmus Universiteit te Rotterdam en de viering van de 65e dies natalis zijn niet onopgemerkt voorbijgegaan. Drs. M. J. van Lieburg, wetenschappelijk medewerker aan de Erasmus Universiteit, greep de gelegenheid aan een boekje te wijden aan zijn feit, dat anderhalve eeuw geleden Rotterdam de eerste medische onderwijsinstelling binnen haar muren opende, namelijk de Klinische school (1828-1866). In het boekje dat verscheen bij Rodopi te Amsterdam, geeft Van Lieburg een historisch overzicht van de geschiedenis van „het Medisch onderwijs te Rotterdam (1467-1967)".
Het is een, dank zij de steun van de Stichting Universiteitsfonds Rotterdam, fraaie en rijk geïllustreerde uitgave geworden.
.,De Klinische School is thans vergeten, maar zou door haar karakter een indicatie kunnen geven voor de oplossing van de problemen in het tegenwoordig medisch onderwijs", aldus Van Lieburg. Daarmee raakt hij de kern van het onderwijs. „De idealen én problemen van het medisch onderwijs van nu, zijn bij de Klinische School terug te vinden. Ik geloof dat die opleiding een ideale had kunnen zijn, mits ze organisatorisch in een wettelijk kader had gezeten. De School beleefde de eerste jaren na haar oprichting een enorme bloei met grote aantallen studenten en briljante docenten. Kort na de beginperiode werd de School door het afschaffen van de onderwijsplicht tot de ondergang gedoemd", zo schrijft hij.
Historie
Sinds de 15e eeuw bestaat er al een vorm van medisch onderricht in Rotterdam. Reeds in 1467 verzorgde het chirurgijnsgilde het onderwijs in haar tak van medische wetenschap. Ongeveer twee eeuwen later nam het apotheker.sgilde de taak van kruideniers over voor waar het een farmaceutische opleiding betrof en pas in 1717 werden de vroedvrouwen van Rotterdam verplicht in hun professie onderwezen. De Franse tijd maakte echter een einde aan het bestaan van de gilden, doch het stedelijk onderwijs bleef bestaan. Het maakte zelfs een bloeiperiode mee. Naast het bestaande lectoraat voor anatomie en chirurgie kwam er een lectoraat voor chemie en botanie (plantkunde). In 1804 werd er bij staatsregeling eigenlijk een tweede medische stand gecreëerd, die niet aan universiteiten maar aan Klinische Scholen werd opgeleid. Een Klini.sche School moest daarbij aan een Gasthuis verbonden zijn. Dat de overheid met de invoering van Klinische Scholen geen wetenschappelijke opleidingsinstituten wilde oprichten blijkt duidelijk uit de toelatingsei.sen: ,,een gezond en voor de uitoefening van het beroep geschikt lichaamsgestel", een bewijs ,,van een onbesproken gedrag", het kunnen lezen en schrijven en, in geval men de chirurgie tot hofdak koos, het vermogen om ,,de gedachten geregeld in schrift (te) kunnen uitdrukken". Verschillende steden maakten van deze overheidsregeling gebruik. Alkmaar (1824), Haarlem (1825), Middelburg (1826), Hoorn (1827) en Amsterdam (1828). In datzelfde jaar volgt ook Rotterdam.
Binnen het stadsbestuur was het de nieuwe burgemeester Bichon van IJsselmonde die een Klinische School fanatiek verdedigde, terwijl binnen de plaatselijke Commissie de stadsdoctor Cornelis Dalen (1766-1852) zich opwierp als de „bouwdecaan" van de nieuwe school. Het eerste cursusjaar opende met niet minder dan 108 leerlingen. Het volgende jaar lieten zich 126 personen inschrijven. Na deze voortvarende start kwam echter al spoedig een terugslag. De voornaamste oorzaak daarvan was gelegen in het Koninklijk Besluit van 27 mei 1830, waarbij bepaald werd dat ,,een ieder, die de nodige kundigheden zal hebben opgedaan, zonder onderscheid waar of hoe hij die verkregen zal hebben, zal toegelaten worden tot het afleggen der examens".
Op deze wijze hoopte de regering te voorzien in de vraag naar officieren van gezondheid ten behoeve van de militaire diensten (schutterijen), die voor de Belgische Opstand waren gemobiliseerd. In plaats van een vierjarige opleiding, die intensieve studie vereiste, kozen vele aspirant-heelmeesters en -vroedmeesters voor de veel snellere methode van het privaatonderwijs. In korte tijd kon men nu de vereiste kennis voor het provinciaal examen eigen maken. Dit bracht hpt medisch onderwijs terug tot de stand van zaken waar ze in de 17e eeuw was.
36 jaar lang heeft de Klinische School kunnen doodbloeien, omdat de medische ,, wetenschappers" kozen voor een praktijkopleiding bij een arts en het veel te simpele examen. Overigens stelle men ook van de Klinische School in die dagen niet al te veel voor! De School die in het Rotterdams Gasthuis was gevestigd in een pand aan de Hoogstraat, was volkomen vervallen. De zwaarste operatie die mogelijk was, was de amputatie van een been of het weghalen van een blaassteen. Vaak werd er op de zaal geopereerd en door de grote tekorten werden koortsende patiënten niet eens opgenomen. Toen in 1851 het Coolsingelziekenhuis kwam en de Klinische School mee verhuisde, werden ook ingewikkelde buikoperaties mogelijk. In die tijd liep Rotterdam op medisch gebied, dank zij het voor die tijd ultra-moderne ziekenhuis, voorop.
Het niet verplichte onderwijs duurde tot 1865, toen Thorbecke zorgde voor een geneeskundige wetgeving ten aanzien van het onderwijs. Door invoering van het artsendiploma kwam er eenheid in de medische stand. Dat betekende het einde van de Klinische School.
Voortzetting onderwijs
Tot 1950 spreekt Van Lieburg in zijn boekje over een „onderwijs-intermezzo". Wel vonden er tot die tijd verschillende activiteiten plaats, zoais de Rotterdamse Heelkundige Vereniging, het Klinische Genootschap en het Artsenhuis. Zij allen concentreerden hun activiteiten binnen het Coolsingel-ziekenhuis. Vanaf de tweede helft der 19e eeuw was dit ziekenhuis een gewild onderkomen voor medischekandidaten en arts-assistenten die, overigens geheel vrijwillig, in Rotterdam hun klinische opleiding zochten te completeren. Het Rotterdamse ziekenhuiswezen speelde dus een rol bij het eigenlijk medisch onderwijs van de Leidse en Utrechtse Universiteit.
Door de opkomst van specialistische ziekenhuizen (Kinderziekenhuis-1863 en Ooglijdersge.sticht -1874), de confessionele instellingen (St. Franciscusgasthuis - 1892, Eudokia -1893, Diaconessenhuis -1893 en Bethesda -1894) en een nieuw Gemeenteziekenhuis (Bergwegziekenhuis -1908) breidde zich de mogelijkheid tot het volgen van klinische stages nog verder uit.
Rotterdam was dus in de jaren na de ondergang van de Klinische School zeker niet inert geraakt ten aanzien van het medisch onderwijs. De opleiding van vroedvrouwen vond voortzetting in de Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen, sinds 1975 de Verloskundige Kliniek. Voor pharmaceuten in universitaire opleiding bleven eveneens mogelijkheden. Wat te denken van allerlei andere takken van specialismen. Na de Tweede Wereldoorlog zag het Hoger Onderwijs zich voor het probleem gesteld van enerzijds een wassende stroom van studenten en anderzijds een volstrekt ontoereikend geheel van universitaire voorzieningen.
Universiteitsstad
Het aantrekken van een medische opleiding verkreeg de interesse van de Gemeente Rotterdam, toen de Leidsche medische faculteit daadwerkelijk hulp vroeg bij de toekomstige opvang van co-assistenten. Verschillende samensprekingen resulteerden in de oprichting van de Stichting Klinisch Hoger Onderwijs, op 27 mei 1950 door burgemeester P. J. Oud. Sinds die tijd heeft de Stichting een reeks van activiteiten ontplooid, waarvan zeker niet onvermeld mag blijven het streven tot het verwerven van een wetenschappelijke allure. Al die ontwikkelingen liepen uit in een toewijzing van een medische faculteit a^an Rotterdam, in 1965.
In de schaduw van d.eze toewijzing heeft de Stichting haar werk nog twee jaar voortgezet. Voor velen vormt de oprichting van de faculteit de grens waar hét historisch denken een einde neemt. De uitspraak van het Curatorium in 1962, dat Rotterdam als wereldhaven in staat zou zijn aan een medische faculteit een eigen karakter te geven, is bewaarheid, getuige het gigantisch complex aan het dr. Molewaterplein. Gedurende de maand november is op de derde etage van de hoogbouw een tentoonstelling ingericht, die gewijd is aan het feit dat 150 jaar geleden Rotterdam de eerste medische onderwijsinstelling (Klinische School) binnen haar muren opende.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 5 december 1978
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 5 december 1978
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's