„De Romeinen in ons land" waren veroveraars en handelaars
Expositie in Volkenkundig Museum Tilburg
TILBURG — Van Batavieren en Kaninefaten hebben we allemaal op de lagere school gehoord. Dat ook de Romeinen, niet als gastarbeiders zoals tegenwoordig, maar als bezetters, deze lage gewesten bij Noordzee en Flevomeer hebben bevolkt in tal van legerplaatsen en daarbij behorende nederzettingen, is minder bekend. Sommige scholieren „weten" zulke dingen uit de strips van Asterix en Obelix, maar het kan nooit kwaad, hun kennis wat op te frissen.
Dat kan dan bijv. nog door — tot 16 februari a.s. — een bezoek te brengen aan Tilburg. Daar is in het oude fabrieksgebouw, dat nu het Volkenkundig Museum huisvest, de expositie te zien „De Romeinen in ons land". Die tentoonstelling is mede georganiseerd door het bekende A. E. van Giffen instituut voor prae- en protohistorie van de Universiteit van Amsterdam.
Andere bruikleengevers zijn o.a. het Rijksmuseum G. M. Kam te Nijmegen en het onlangs gerestaureerde en geopende Romeinse Thermenmuseum in Heerlen, die beide veel Romeinse vondsten uit ons land in hun vaste collecties hebben.
De Rijn, die de rijksgrens (Limes) vormde van het Romeinse imperium met het "Vrije Germanië", maakte in ons land dat het noorden inheems bleef en weinig contact had met de bezetters, terwijl het zuiden te maken kreeg met een sterke ,,romanisatie". De niet zeer omvangrijke, maar toch tamelijk representatieve tentoonstelling in Tilburg laat nu materiaal zien uit de drie eerste eeuwen na Chr., dat in ons land is opgegraven.
Heel wat steden van nu zijn tenslotte mede gebouwd op of voortgekomen uit zulke Romeinse nederzettingen: Maastricht, Nijmegen, Utrecht, Woerden ook. De Tilburgse expositie — vergezeld van een summiere, niet geïllustreerde catalogus door mevr. drs. T. Y. van de Walle-van der Wonde — is opgezet rond vijf thema's.
Dat zijn eerst een algemene inleiding over de Romeinen en de Lage Landen, dan het Romeinse verdedigingssysteem en de bij Zwammerdam opgegraven schepen. Daarna de bewoning ten zuiden van de grens. Aan bod komen de stedelijke nederzettingen; de agrarische en de villae (in dit geval: hereboerderijen, grootgrondbezittingen) en het Romeinse begrafenisritueel met veel grafvondsten.
Daarna de openbare warmwaterbaden (thermen) van Heerlen, die goed gereconstrueerd werden, en de heiligdommen (waaronder de o.m. in de Zeeuwse wateren gevonden altaren van de vruchtbaarheidsgodin Nehalennia).
In het laatste gedeelte komen de bewoning ten noorden van de rijksgrens en de "romanisatie" en onderlinge contacten aan bod, o.m. van de (met de legioenen meetrekkende) handelaars met de inheemse bevolking.
Zoals gezegd: het materiaal is interessant, maar men mag geen allesomvattend overzicht verwachten. (Daarvoor kan men trouwens nog altijd terecht bij een boek als „Nederland in den Romeinschen tijd" van prof. W. Byvanck, al verscheen het al in 1943 en zijn er sindsdien weer vondsten gedaan, red.).
Toch zijn er — naast een diaklankbeeld, dat de zaken nog eens netjes op een rij zet — tal van aardige dingen te zien — inclusief te koop liggende kleurplaten uit „Asterix en Obelix". Men vindt Romeinse wapens, de foto's en reconstructies van de schepen van Zwammerdam (waaronder een grote schuit en een boomkano), kaarten zoals de beroemde Peutingerkaart, gegevens over het bij Katwijk in zee liggende Brittenburg, veel soorten aardewerk, sieraden en glasblaaskunst, wapens, gebruiksvoorwerpen, munten (waaronder de „as", die van rood koper was vervaardigd en zilveren „denarius", die 16 „assen" waard was).
Primitieve stammen
Wie na zijn rondwandeling over de Romeinse expositie nog lust heeft, andere werelden en beschavingen te ontdekken, loopt in dit volkenkundig én mi.ssie-museum even door en belandt in de culturen van o.a. Afrika, Nieuw Guinea, Indonesië etc. maskers, weefsels, gebruiksvoorwerpen, de tamtam, xylofoon-achtige muziek-instrumenten en nog veel meer doen de bezoeker opnieuw inzien, hoe verschrikkelijk foutief de aanduiding "primitieve stammen" is geweest voor deze nietwesterse samenlevingen.
Trouwens, de Romeinen waren ook lang niet achterlijk: hun vernuft kan — bijv. in de bouwkunst en de wapenindustrie — ons soms nu nog verbaasd doen opkijken. „De Romeinen in ons land" is te zien: op werkdagen van 9 tot 12 en 2 tot 5 uur en zaterdag var. twee tot vijf. De entree bedraagt 50 cent en de catalogus kost ƒ 1,50. Het Volkenkundig Museum in Tilburg vindt men direct achter de Stadsschouwburg, aan de Kloosterstraat 24.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 15 januari 1979
Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 15 januari 1979
Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's