Publikaties uit de kring van de Vergadering van Gelovigen
Uitgeverij Medema in Apeldoorn behoort tot de kring van de Vergadering van Gelovigen. Eén van de „vrije groepen" die ons land rijk is. Enkele mensen uit die „kring" laten veel van zich horen via spreek-, preekbeurten én geschriften. Ik denk dan aan b.v. J. G. Fijnvandraat en dr. W. J. Ouweneel.
Bij deze uitgeverij verschenen onlangs een drietal boeken die we hier willen bespreken. De eerste daarvan is J. G. Fijnvandraat: „De Bijbel én de belijdenis? Over biblicisme en bijbellezen".
De schrijver neemt als uitgangspunt een aantal artikelen van ds. J. H. Velema over „Biblicisme" die in 1975 in het opinieblad „Koers" verschenen zijn. Wel een erg late reaktie, maar wel een duidelijke, want na het lezen van dit boekje heb je een duidelijk beeld van o.a. de bijbelopvatting en -uitleg van deze groep.
't Gezag van de belijdenisgeschriften wordt niet erkend, omdat een biblicist er pertinent op tegen is, aan niet-geïnspireerde geschriften gezag te verlenen — ook al is dat slechts afgeleid gezag — en daar anderen in hun geweten aan te binden.(10)
Aan banden gelegd
Allerlei andere bedenkingen tegen het biblicisme worden van commentaar voorzien. Het o.a. negeren van twintig eeuwen kerkgeschiedenis. Nee, wordt tegen deze bewering gezegd, maar wij beoordelen ze anders. De kerkelijke organisatie van de eerste eeuwen van de kerkgeschiedenis, heeft de vrije werking van de Heilige Geest om in de dienst te gebruiken wie Hij wil, aan banden gelegd (83). We moeten, wordt er gesteld, niet terugkeren naar Dordt of naar Nicea of naar wat dan ook, maar naar de Schrift (92).
Als er in de NGB in art. 36 over de overheid als Gods dienaresse gesproken wordt, die het Koninkrijk Gods heeft te bevorderen en de hand te houden heeft aan de kerkdienst (en de ketterij heeft' uit te roeien), dan wordt die conclusie afgewezen, omdat de Bijbel daar niet over zou spreken (95).
Dat Christus Zijn Kerk vergadert van het begin van de schepping, wordt afgewezen met een beroep op Matt. 16:18 •e.a. De Kerk zou een tussenfase zijn, want er zijn nog beloften voor het volk Israël (en dat geloof ik ook!), gezien de onvervulde profetieeën in het Oude Testament (95, 97-117). Dat de doop in de plaats van de besnijdenis gekomen is, wordt op verscheidene plaatsen bestreden (o.a. 95,125-126).
Een door ds. Velema vergeten kenmerk van het biblicisme krijgt veel aandacht, n.l. de typologische uitleg van de Bijbel. „Om nu na te gaan waarvan het oudtestamentische gegeven een type is, moet het kenmerkende element vergeestelijkt worden" (66). Deze uitleg van de Bijbel wordt aan de hand van Genesis 1 duidelijk gemaakt.
Na het lezen van dit boek wordt duidelijk op welk een groot aantal wezenlijke punten de aanhangers van het biblicisme verschillen van de calvinistische visie. Het is wel knap van de schrijver, dat hij erin geslaagd is om alies zo helder aan het papier toe te vertrouwen.
Handelingen
Dat geldt trouwens ook van het volgende boek van H. Medema: De eerste christenen. Over het boek Handelingen. Een zoon van de schrijver (tevens uitgever) heeft een aantal stencils van zijn pas overleden vader voor publikatie geschikt gemaakt. In 44 hoofdstukken worden er bij elk hoofdstuk of gedeehen daarvan op- en aanmerkingen gemaakt, die voor de bestudering van belang zijn. Dat allemaal vanuit de visie van de Vergadering van Gelovigen.
Ik denk aan de visie op het ambt. „Nu er geen apostelen meer zijn is de aanstelling van ouderlingen alleen al op grond daarvan niet meer mogelijk" (45). Over de doop, die door onderdompeling moet geschieden „als getuigenis van de gelovige zelf, dat hij met Christus gestorven, begraven en opgestaan is." (85). De doop van het huisgezin geeft geen reden dat er kinderdoop plaatsgevonden heeft. (117).
Op verscheidene plaatsen wordt het onderscheid gemaakt tussen de opstanding uit de doden én de opstanding der doden. De eerste zou wijzen op de opstanding van de gelovigen „van tussen de doden uit; want zij zullen eerst worden opgewekt en de ongelovigen zullen dan in hun graven blijven wachten tot de tweede opstanding" (o.a. 34). Op zich reikt dit boekje bij de bestudering een aantal gedachten aan die wel nuttig kunnen zijn. Het is geen systematische behandeling per tekst.
Confrontatie
Het derde boek „De Kerk onder de loep" bevat bijdragen van J. G. Fijnvandraat, W. J. Ouweneel en A. Maljaars en heeft als ondertitel : een confrontatie tussen de calvinistische en de chiliastische visie.
De vragen betreffende de uitleg van Openb. 20:1-6, de onvervulde profetieën uit het Oude Testament, zijn uiteindelijk ondergeschikt aan een wezenlijk én diepgaand verschil van visie op de Kerk, zowel wat de tijd van ontstaan, als wat het wezen van de Gemeente betreft (6).
Maljaars krijgt gelegenheid om vanuit de Bijbel aan te tonen (blz. 14/47) dat er al in het Oude Testament over de Gemeente, de Kerk gesproken wordt. Een groot aantal teksten wordt er uit de Bijbel „in het strijdperk" gebracht. De andere twee schrijvers gaan op al die teksten in met een in- en uitleiding. Daarna krijgt Maljaars weer gelegenheid om te zeggen waar er z.i. fouten gemaakt worden. De anderen gaan daar ook weer op in. Daarna is het woord aan de lezer (blz. 172).
Het is wel de vraag of hij of zij al die bladzijden met de volle aandacht (en die is nodig) zal lezen, want het is een vermoeiend boek geworden. Erg onoverzichtelijk. Je ziet door de grote hoeveelheid teksten én beweringen niet meer het geheel van de Schrift.
Tegenover de calvinistische visie, die ook vragen oproept als het gaat over de toekomst van Israël als volk (en als land!) en de houding tegenover de ononvervulde oudtestamentische teksten, wordt de chiliastische visie op Israël, de Kerk (de Gemeente), de opname van de Gemeente vóór de Grote Verdrukking, de bekering van Israël, het duizendjarig rijk, de grote oordeelsdag (de tweede opstanding) duidelijk.
Verschillen
Samenvattend: De drie boeken die wij onder uw aandacht gebracht hebben laten ons overduidelijk zien, waar we aan toe zijn als het gaat om de visie op de Bijbel, de Kerk, de eindtijd, de opstanding, de doop, de toeëigening van het heil, de houding tegenover de belijdenis waarin de Kerk de hoofdzaken van het geloof onder woorden gebracht heeft door Schrift met Schrift te vergelijken. Het gaat niet om nuance-verschillen en daarom zal er eerst grondig gesproken moeten worden met de vertegenwoordigers van b.v. de Vergadering der Gelovigen over de genoemde zaken vóór er gezamenlijk ergens „de schouders" ondergezet wordt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1980
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1980
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's