Spoorwegovergang is gevaarlijke kruising
Bij nadering van een spoorwegovergang moeten bestuurders bijzondere voorzichtlgheid betrachten. Zij moeten hun snelheid matlgen en mogen niet op de spoorwegovergang stilstaan.
Het zijn niet alleen de wegge- jen aanzien van de waarwhubruikers onderling die elkaar met alle mogelijke gevaren bedreigen. Een apart gevaar voor het verkeer op de weg is het kruisende spoorwegverkeer. Een spoorwegkruising is de gevaarlijkste kruising die er is, omdat er geen enkel samenspel is met het wegverkeer. Bij een overweg moet men dan ook beslist niet spotten met de voorrang, want de trein ksui u niet ontwijken. Hij heeft voorrang en hij néémt het ook!
Beveiliging
In ons land zijn zo'n drieduizend kruisingen van spoorwegen met openbare verkeerswegen. Hoewel de meeste daarvan op de een of andere wijze zijn beveiligd zijn er toch nog enkele honderden geheel onbewaakt. De beveiliging van overwegen heeft plaats door middel van borden, bakens, knipperlichten en belsignalen, met en zonder hele of halve afsluitbomen. Op spoorwegovergangen passeren vaak treinen met snelheden van 100 tot 140 km per uur. De consequentie daarvan is dat een naderende trein in feite niet of zelden tot stilstand kan komen vóór enig obstakel op de rails. Ook wanneer een treinbestuurder het gevaar tijdig ontdekt is het eigenlijk al te laat omdat een trein in volle vaart, zelfs bij volle remcapaciteit, bijna een kilometer remweg nodig heeft. Daarom wordt al het mogelijke toegepast om de kans op ongelukken op overwegen te voorkomen. Jaarlijks besteden de Nederlandse Spoorwegen dan ook kapitalen aan overwegbeveiliging door het installeren van „AKI's" en „AHOB's".
Aki's zijn Automatische Knipperlicht Installaties. Ahobs zijn Automatische Halve Overweg (afsluit) Bomen. Bovendien wordt met veel „rood", als kleur voor „gevaar", bij. bordén^MbAkening^ en verlichting gewerkt om de weggebruiker op gevaar bij nadering van een overweg te attenderen. wingslichten bij spoorwegovergangen betekent:
- Groen of wit knipperlicht: er is een trein in aantocht.
- Oranje licht: de seininrichting is buiten werking. (Dat wil zeggen: zelf goed ititkijken).
- Rood knipperlicht: Stop, er is een trein in aantocht.
- Geel knipperlicht pijl: voor aanduiding van rood knipperlicht in de door de pijl aangegeven richting.
- Verlichte rode pijl: Stop, voor het verkeer gaande in de door de pijl aangegeven richting.
Hierbij zij opgemerkt, dat de soms nog gebezigde groene knipperlichten te zijner tijd zullen worden/zijn vervangen door wit knipperlicht.
Jaarlijks 50 doden
Alle veiligheidsmaatregelen hebben echter alleen maar nut wanneer ze door de weggebruikers in acht worden genomen. Helaas mankeert daaraan vaak veel, waardoor dan ook regelmatig slachtoffers vallen. Want hoewel de NS jaarlijks tientallen overwegen beveiligt met knipperlichten en bestaande knipperlichten vervangt door afsluitbomen, komen er elk jaar weer tientallen mensen bij ongevallen op overwegen om het leven. In de periode 1960 - 1970 varieerde het jaarlijks aantal doden tussen de 60 - 80. In de periode daarna tot nu toe tussen de 40 - 60 doden, benevens meer dan honderd ongevallen met letsel.
Risico's
Hoewel in veel gevallen de menselijke factor „onoplettendheid" de oorzaak van tragische ongevallen is hebben toch ook veel ongevallen plaats, zowel op beveiligde als op onbeveiligde overwegen, tengevolge van onverantwoordelijk genomen risico's. Zo werd er in één maand geconstateerd dat 1142 weggebruikers pas op het laatste moment stopten of nog op het nippertje voor een trein overstaken. Onderverdeeld waren het: 498 automobilisten, 236 bromfletsers, 260 fietsers, 102 voetgangers en 46 andere weggebruikers. Bij een andere telling zig-zagden er in één maand maar liefst 253 weggebruikers vlak voor een trein tussen de gesloten halve overwegbomen door...l Reeds velen hebben zich vergist in afstanden en snelheden of konden niet navertellen dat roodlicht beslist „gevaar" en „stop" betekent. Groot gevaar schuilt er ook in het te vroeg oprijden bij overwegen met dubbelspoor. Blijft; na het passeren van een trein het rode licht branden dan betekent dat: Fas op, trein van andere kant nadert".
Dus alleen wanneer de rode lichten zijn gedoofd en de afsluitbomen geheel omhoog zijn mag men zijn gang gaan. Alleen dan pasi Het rijden tussen gesloten halve afsluitbomen door is hoogst roekeloos en bewust spotten met mensenlevens. Niet voor niets is het iedere weggebruiker (dus bok de voetganger) uitdrukkelijk verboden een spoorweg•overgang te betreden of op te rijden: a. wanneer één of meer rode. knipperlichten branden, b. wanneer de overwegbomen gesloten worden of gesloten zijn. een trein overstaken. Onderverdeeld waren het: 498 automobilisten, 236 bromfletsers, 260 fietsers, 102 voetgangers en 46
„Ook mogen weggebruikers zich slechts op on-bewaakte overwegen begeven, nadat zij zich hebben overtuigd dat er géén trein in aantocht is". Dus eerst goed uitkijken! Dat sluit geheel aan bij de eerder vermelde verplichting dat bestuurders bij nadering van een overweg bijzondere voorzichtigheid moeten betrachten, hun snelheid moeten matigen en niet op een overweg mogen blijven stilstaan. Dus beslist geen gas bijgeven om, met de daaraan verbonden risico's, nog snel onder een dalende afsluitboom door de overweg over te gaan. Stop ook bij knipperlichten tijdig en duidelijk. Daardoor toont u de treinbestuurder dat u de trein heeft opgemerkt en bespaart u hem onnodige hartkloppingen. andere weggebruikers. Bij een
Om bij het in file-rijden te voorkomen dat men op een overweg komt stil te staan moet men bij nadering van een overweg goed afstand houden, zodat men bij stoppen van de file niet óp de overweg (tussen de bomen) tot stilstand komt, maar er vóór.
Tip
Wanneer u onverhoopt door de een of andere oorzaak, zoals het afslaan van de motor, die men niet meer aan de gang kan krijgen, op een spoorwegovergang komt stil te staan, is uw laatste redmiddel: direkt de eerste versnelling inschakelen, koppeling loslaten en starten. Zodoende kan men op de startmotor het voertuig enkele meters laten doorrijden of „wegspringen" tot buiten de gevaren-zone. Beoefen dat maar eens op een rustig plekje, dan weet u hoe het moet. Dat trucje kan u ook op andere plaatsen uit een netelige positie redden.
Bij geheel onbewaakte overwegen zult u er bij mist verstandig aan doen eerst voor de overweg te stoppen, de motor af te zetten om te luisteren of er geen trein nadert en pas daarna oprijden.
Vergeet ook niet dat men (ter wille van het uitzicht) bij on-beveiligde overwegen geen voertuigen op meer dan twee wielen mag inhalen. Beteugel dus uw haast. Wie bij overwegen waagt wordt zeer beklaagd. Neem de tijd voor uw veiligheid.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 30 januari 1980
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 30 januari 1980
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's