Geen voorrang meer voor zonen bij troonopvolging
Koning moet minstens 21 jaar oud zijn
DEN HAAG — In de toekomst zullen zonen geen voorrang meer hebben boven dochters bij troonopvolging. Dit stelt de regering voor in een van de wetsontwerpen die moeten leiden tot een algehele herziening van de grondwet. De leeftijd waarop de koning het koninklijk gezag kan gaan uitoefenen zal worden verhoogd van 18 naar 21 jaar.
i Van onze parlememsredactie)
Volgens de huidige grondwet hebben bij troonopvolging zonen voorrang boven dochters. De regering acht dit verschil in positie tussen mannen en vrouwen achterhaald en niet meer in overeenstemming met de opvattingen hierover in het publieke leven en in de rechtsregels. De Tweede kamer heeft zich reeds in het zittingsjaar 1970-1971 via een motie voor een dergelijke grondwetswijziging uitgesproken.
Wat betreft de leeftijd waarop het koningschap kan worden aanvaard is de regering van oordeel dat dit ambt van een dergelijke zwaarte is dat iemand van achttien jaar daarmee nog niet mag worden belast „Niet in alle gevallen is immers te verwachten dat een achttienjarige tegen de verantwoordelijkheden die aan het ambt van koning zijn verbonden is opgewassen", zo schrijft minister Wiegel (Binnenlandse zaken) in de memorie van toelichting bij het wetsontwerp dat gisteren is ingediend.
De regering wil verder by het ontbreken van een opvolger na het overlijden van een koning het koninklijk gezag laten utoefenen door een regent. Tot nu toe behoorde dit recht toe aan de Raad van State. Een ander voorstel wil een bepaling in de grondwet opnemen waardoor het mogelijk wordt in uitzonderlijke omstandigheden via een wet één of meer personen van de erfopvolging uit te sluiten.
Thans is een afwijking van de orde van erfopvolging krachtens de grondwet niet mogelijk. Over een wet die voorziet in een afwijking van de normale orde moet in een verenigde vergadering van Eerste en Tweede kamer worden beslist, waarbij een tweederde meerderheid noodzakelijk is. Tenslotte zal de bepaling dat de beëdiging en inhuldiging van de koning in de hoofdstad moet geschieden komen te vervallen. In het tweede wetsontwerp wordt voorzien in een grondwettelijke basis voor het instituut van de ministerraad en het ambt van ministerpresident.
In de huidige grondwet komen geen bepalingen voor die hierop betrekking hebben. De nieuwe bepaling zal gaan luiden: „De ministers vormen tesamen de ministerraad." Dit overeenkomstig het heersende taalgebruik. Men wil op deze wijze tot uitdrukking
Aangaande de minister-president wordt bepaald dat hij voorzitter van de ministerraa is. Nieuw is ook de bepaling dat het besluit waarbij de minister-prsident wordt benoemd niet alleen door de koning, maar ook door de nieuwe minister-president zelf moeten worden ondertekend. Al deze wijzigingen zijn erop gericht de grondwet aan te passen aan de hedendaagse ontwikkelingen en opvattingen.
NIEKERK
VOOR
hanglampen - tafellampen vloerlampen wandlampen enz.
Hoofdstraat 53 - Apeldoorn Tel. 214381
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 februari 1980
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 februari 1980
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's