Rechtspositie geestelijk gehandicapten verbeteren
Directeur oudervereniging slaat alarm
UTRECHT — „De wetgeving moet op de helling. Er dreigt voor geestelijk gehandicapten grote rechtsongelijkheid op grond van de bepaling dat ze formeel-juridisch niet in staat worden geacht een klacht in te dienen. Gevolg daarvan is dan dat op formele gronden een zaak wordt geseponeerd en dat is voor het slachtoffer en ouders of andere familie een onverteerbare zaak".
Dat zegt directeur P. A. J. Boschman van de Vereniging van ouders van geestelijk gehandicapten. De ouders hebben bij minister De Ruiter van Justitie alarm geslagen met het verzoek om lacunes in de wetgeving op dit punt uit de weg te ruimen.
Aanleiding voor de actie van de ouders is het fiat dat het gerechtshof in Arnhem in november jongstleden gaf aan het besluit van een officier van justitie om een zedenmisdrijf waarvan een gee.stelijk gehandicapt meisje het slachtoffer was, te seponeren. Het hof was het met de officier eens dat van vervolging moest worden afgezien omdat het slachtoffer niet in staat kon worden geacht om een klacht in te dienen. In de wet staat namelijk dat de zogeheten klachtdelicten — als regel misdrijven waarbij geen sprake is van geweld — alleen kunnen worden vervolgd wanneer de klager de draagwijdte van het indienen van die klacht kan inzien.
Strikt formeel geredeneerd, aldus Boschman, kon het meisje in kwestie de draagwijdte van het indienen van de klacht natuurlijk niet inzien, maar dat mag er niet toe leiden dat dan maar geen vervolging wordt ingesteld. Dat zou in feite betekenen dat men ten aanzien van geestelijk gehandicapten straffeloos allerlei klachtendelichten zou kunnen begaan en dat is een volstrekt onaanvaardbare zaak.
Volgens Boschman is er aan de zaak een juridische mouw te passen. Men zou in de wetgeving bijvoorbeeld simpelweg de bepaling op kunnen nemen dat bij geestelijk gehandicapten de klacht mag worden ingediend door ouders, voogden of andere verzorgers. Dan zou de zaak op een vrij eenvoudige manier recht kunnen worden getrokken en zou het rechtsgevoel geen geweld meer worden aangedaan.
Boschman: „We zitten nu met de absurde situatie dat er bijvoorbeeld bij een zedenmisdrijf aan een geestelijk gehandicapte wel recht kan worden gedaan als er sprake is van verkrachting met geweld. Voor een geweldsmisdrijf heeft de officier van justitie immers een klacht nodig om tot strafvervolging over te gaan. Maar als het gaat om een zedenmisdrijf zonder geweld — en daarvan is juist bij geestelijk gehandicapten nogal eens sprake — is het slachtoffw eigenlijk helemaal rechteloos. Dan heeft hij of zij gewoon pech omdat er geen geweld is gebruikt".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 11 februari 1980
Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van maandag 11 februari 1980
Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's