Genadeleven en genadeverbond
Onder de titel „Genadeleven en genadeverbond" is een boekje uitgekomen van de hand van ds. A. Moerkerken, predikant in de Gereformeerde Gemeenten. Het boekje is een bundeling van twee reeksen artikelen, die eerder in „De Saambinder" verschenen.
De eerste reeks behandelt „De standen in het geestelijke leven"; de tweede reeks is getiteld „Zes gewichtige uitspraken" en is bedoeld als een dogmatische toelichting op de uitspraken van de Generale Synode der Gereformeerde Gemeenten van 1931 over het verbond der genade.
Het boekje is keurig uitgegeven. Een handig formaat, een goed leesbare drukletter, een beschaafd bandje, en — wat erg belangrijk is — het boekje zit stevig in de band. Kritiek heb ik op de kopjes boven de gedeelten. Deze zijn cursief gedrukt in hetzelfde lettertype als de tekst. Op zichzelf is dit al geen succes, maar zeker niet als er al veel cursief gedrukte woorden en zinsneden in de tekst staan. Waarom niet gewoon vet gedrukt?
Ongelijksoortig
Een bezwaar dat zich reeds bij de eerste kennisname van de inhoud aan de lezer voordoet, is dat hier twee artikelen gebundeld zijn die in tweeërlei opzicht ongelijksoortig zijn. In de eerste plaats bestaan er geen inhoudelijke verbindingen tussen de twee artikelen. In de tweede plaats is het tweede artikel louter dogmatisch, terwijl het eerste duidelijk stichtelijke trekken vertoont.
Het eerste artikel over „De standen in het geestelijke leven" vangt de auteuraan met aan te geven dat het een teer onderwerp betreft, daarna vraagt hij: wat zegt Gods Woord? en vervolgens komen als het hoofdgerecht- de drie standen: kinderkens, jongelingen en vaders. Tussen de behandeling van de laatste twee standen gaat hij positief in op de vraag: worden de heilsfeiten beleefd?
De auteur wil het belang van de drie standen.aangeven. Zij zijn zo maar geen losse onderscheidingen. Integendeel, zij zijn wezenlijk omdat er zaken aan vastzitten. De prediking moet daarom separerend zijn, niet slechts met het oog op bekeerd en onbekeerd, maar ook met betrekking tot de drie standen. Waar dit niet gebeurt, verschraalt en vervlakt de prediking.
Het geestelijke leven vangt aan met de wedergeboorte. Van toeleidende wegen tot de wedergeboorte wil de auteur liever niet spreken. Als eerste kenteken der wedergeboorte noemt hij de hartelijke droefheid naar God over de zonde, in verband waarmee hij het opneemt voor de zgn.^kenmerkenprediking. Een kind . in de genade bezit wel de hebbelijkheid des geloofs, waardoor hij (onbewust) met Christus verbonden is, maar nog niet de dadelijkheid, de oefeningen des geloofs. Dat wat de jongeling tot jongeling in de genade maakt, is de openbaring van Christus aan het hart, waarbij de auteur wel wil weten van toeleidende wegen. Tegenover hen die geestelijk leven ontkennen vóór de bewuste toeëigening van Christus, benadrukt hij het verschil tussen de inplanting in Christus in de wedergeboorte en de omhelzing van Christus in de oefeningen des geloofs. Voor wat de openbaring van Christus aan de ziel betreft, pleit hij voor het vasthouden aan het onderscheid tussen Woordopenbaring en Persoonsopenbaring.
Voorts verdedigt de auteur met klem dat de vruchten der heilsfeiten toegepast worden'in de volgorde waarin zij hebben plaatsgevonden, omdat de Kerk geen andere garig gaat dan de Borg.
Bewuste verzekering
Het vaderschap in de genade zit vast aan de zaak van de bewuste verzekering. De schrijver gaat verder op dit vaderschap niet in, maar wendt zich tot de rechtvaardigmaking. Verscheidene opvattingen hierover binnen de brede kring der Gereformeerde gezindte worden door hem afgewezen. Dit laatste gedeelte wordt door hem de afsluiting van zijn verhandeling over de standen genoemd. Op mij komt het echter over als een uitbouw die niet bij het eigenlijke gebouw past. De continuïteit is zoek. Dit werkt alleen maar verwarrend.
Met de laatste opmerking ben ik aanbeland bij mijn hoofdbezwaar. Er worden allerlei zaken aangesneden, maar een vast schema en een logische betoogtrant ontbreken. Laat ik twee dingen noemen. Als hij het over de Persoonsopenbaring heeft, gaat hij opeens over tot het tijdstip van de wedergeboorte. Zelf bemerkt hij het verwarrende, want hij schrijft: „Let wel, hier wordt over de wedergeboorte gesproken, niet over de openbaring van Christus aan het hart".. (p.31). Een paar bladzijden eerder (p. 21) gebeurt heUelfde, terwijl hij er geen erg, in heeft.
Handelend over de toeleidende wegen tot Christus haalt hij een passage van Smijtegeit aan over de wedergeboorte, terwijl hij zelf die twee zaken eerder scherp gesepareerd heeft! Het veelvuldig voorkomen van vaak lange citaten komt de gang van het betoog ook niet ten goede. Al deze zaken wreken zich bij het lezen en verwerken.
Hartelijke instemming
De formele kritiek doet niets af van mijn hartelijke instemming met de inhoud. Het gaat hier om zaken waar de buitenwacht met een schouderophaal aan voorbijgaat en waartegen ook binnen de Gereformeerde gezindte steeds meer weerstanden ontstaan en bestaan, maar die naar mijn stellige overtuiging gewerkt zijn door de Geest en gegrond zijn in het Woord.
Vanuit deze instemming wil ik de volgende vragen kwijt: waarom wordt het vaderschap met een halve pagina afgedaan; zijn zaken als terugvoering tot het vaderharte Gods, het Abba-roepen, de verzegeling met de Heilige Geest het niet waard om behandeld te worden; wat is de rol die het geloof speelt bij de jongelingen en bij de vaders, en ligt er zekerheid in dat geloof; hoe zit het met de eerste twee standen en het Avondmaal? (op p. 13 wordt de laatste vraag gesteld, maar een antwoord wordt nergens gegeve).
Als ik het goed aanvoel, is één van de diepste intenties van de auteur het opkomen en de zorg voor de bekommerde kinderen. Hierin kan ik mij goed vinden. Maar al te vaak ontvangen zij — ook binnen de Gereformeerde gezindte — onder de prediking meer slaag dan voedsel. Toch vind ik het jammer dat de andere kant van de zaak niet (op één zin na op p. 36) aan bod komt. Is het gevaar van de verzelfstandiging van de bekommering niet reëel aanwezig? Ik mis de aanzegging van niet te mogen rusten voordat men voor eigen waarneming binnen de muren van de vrijstad is. Het is een goddelijke opdracht voor de prediker en zielszorger om het kind geen kind te laten blijven.
Synode van 1931
Over het tweede artikel moet ik korter zijn. Nadat eerst de uitspraken zijn afgedrukt, wijst de auteur op het gewicht van de synode van 1931. Deze deed immers een leeruitspraak, waaraan de ambtsdragers en leden zich te houden hebben. Er wordt even op de voorgeschiedenis ingegaan en daarna worden de uitspraken behandeld. De zaken waarbij het daar om gaat, zijn: het genadeverbond staat onder de beheersing van de uitverkiezing; geen drie, maar twee verbonden; de noodzaak van de inlijving in het verbond; het onderscheid tussen wezen ert bediening van het verbond; de verantwoordelijkheid van de mens. De auteur eindigt met de verdediging van het recht der synode tot deze uitspraken.
Onder het lezen dringt zich steeds sterker de indruk op dat de schrijver met dit artikel een dam tracht op te werpen tegen de in zijn kerkgenootschap wassende vloed van een verbondsbeschouwing in de lijn van Woelderink. Enerzijds doet hij dit dogmatisch door de Synodeuitspraken te verdedigen. Anderzijds doet hij dit kerkrechtelijk door te stellen dat de ambtsdragers als ook de leden van zijn kerkgenootschap zich krachtens hun jawoord en schriftelijke ondertekening van de belijdenis óók verbonden hebben tot loyale trouw aan de uitspraken van de synode van 1931.
Als hervormd predikant past het mij niet mij te mengen in aangelegenheden van een ander kerkgenootschap. Ik volsta met de opmerking dat er in dit tweede artikel zeer behartigenswaardige dingen staan, die het waard zijn om ook in het grotere verband van de Gereformeerde gezindte gelezen en au sérieux genomen te worden.
Al met al is dit niet eenvoudige boekje zeker aan te bevelen.
N.a.v. „Genadeleven en genadeverbond", door ds. A. Moerkerken, uitgave Stark, Texel, 1979, prijs ƒ 14,75;86blz.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1980
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1980
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's