Verklarenderwijs
Mensen als mr. W. F. de Gaay Fortman en mr. J. Burger hebben vorige week hun hart kunnen ophalen: de ministerscrisis en de gevolgen daarvan waren zonder meer voer voor staatsrechtgeleerden. Met name de vraag welke procedure gevolgd diende te worden na het ontslag van Andriessen, beheerste de discussies. Maar ook de centrale rol die een minister van Financiën in een kabinet speelt (Riet'üerk sprak van de spil van de ministerraad), zorgde voor een extra complicatie.
In de eerste plaats was de voorgeschiedenis van belang. Het intussen beruchte besluit van vorige week maandag was door middel van een stemming genomen. Dat is op zich al vrij ongebruikelijk, zeker als het gaat om wezenlijke zaken als de sociaal-economische problematiek. Een dergelijke beslissing moet eigenlijk unaniem door het kabinet genomen worden. Toen Andriessen dus tegenstemde (samen met Albeda) was het kwaad feitelijk al geschied en schoot de bewindsman — zeker na een mislukte lijmpoging — niets anders over dan heen te gaan.
Zo'n ministeriële crisis is niet uniek. Drees sr. noemt in zijn boek „Het Nederlandse parlement vroeger en nu" verschillende voorbeelden. Zo verloor het^kabinetDe Meester aan het begin van deze eeuw twee ministers, die van Ooriog en die van Marine. Ze werden beiden vervangen. Het ministerie-Ruys de Beerenbrouck moest op genoemde departementen zelfs tot- twee keer toe een vervanger zoeken. Opmerkelijk is dat die wisselingen plaatsvonden op belangrijke ministeries en dat het kabinet de rit gewoon voortzette. Een bijzonder ger val is nog de val van mr. Marchant, de minister van Onderwijs in 't kabinet-Colijn ('33-'37). Deze liberaal, die bekend stond als felle bestrijder van de confessionele politiek, was in het geheim overgegaan naar de rooms-katholieke kerk. Toen dit uitlekte eiste een partijgenoot-minister zijn aftreden omdat hij de door Marchant bepleite bezuinigingen op het openbaar onderwijs plotseling in een heel ander licht was gaan zien!
Recent voorbeeld van een ministerscrisis was het vertrek van Kruisinga. Ook hij kwam in botsing met een grote meerderheid van het kabinet. Overigens kan een minister ook opstappen als hij in conflict komt met de Kamer. Die kan bijvoorbeeld van oordeel zijn dat de man er niet veel van terecht brengt en een motie van alkeuring indienen ot, wat ook wel gebeurd is, 2;ijn begroting met een gulden verminderen. Dit symbolische gebaar i.s vaak voldoende om een minister duidelijk te maken dal hij beter zijn biezen kan pakken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 februari 1980
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 februari 1980
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's