Toorenaar krijgt geen berisping

De minister schrijft dat hij bij zijn overwegingen „de nogal vrije opvattingen die de heer Toorenaar vermoedelijk aankleven in zijn ambtelijk handelen, alsmede feiten waarbij hem naar het zich laat aanzien, mogelijke verwijtbare nonchalance niet kan worden ontzegd" heeft gesteld tegenover ,,het moeilijke werkterrein van de commissaris, zijn goede staat van dienst, de schade die aan zijn persoon is toegebracht door geruchten die een ruime mate van publiciteit verkregen alsmede de hem ten deel gevallen onvrijwillige overplaatsing".

Voor Wiegel was uiteindelijk doorslaggevend, dat naar zijn mening een disciplinaire straf niet noodzakelijk voortvloeit uit de informatie in de stukken die hem door Polak waren voorgelegd. Volgens de minister kan voorts met het onderzoek niet worden vastgesteld, dat de commissaris zich aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen