Reis naar Oland
In zijn dagboeken noteerde Linnaeus alles wat hem interesseerde; hij was beslist niet eenzijdig. „Bij zonsondergang bereikte ik de oude stad Pitea. Er stond een galg met een paar karrewielen waarop de onthoofde lichamen van twee Finnen lagen. Ze bleken te zijn terechtgesteld wegens struikroverij en moord. Ernaast lag het gevierendeelde lichaam van een Laplander, die een van zijn familieleden had omgebracht."
In tegenstelling tot zijn reis naar Lapland, die Linnaeus alleen maakte, gingen er tijdens zijn reis naar Oland zes studenten mee. „Zodra we op Oland aan land gingen, realiseerden w-e ons dat dit een geheel ander land was dan de andere Zweedse provincies. We besloten dan ook alles wat we op het eiland zouden zien tot in details te beschrijven." Hij was overigens zelf niet zo trots op zijn manier van schrijven: „Mijn schrijfstijl is" zeer eenvoudig en zal mij ongetwijfeld een slechte naam opleveren bij de nachtegalen van Plinius."
Zijn tocht langs de oostkust bracht hem op 15 juni 1741 op BlaJungfrun, een klein eiland, tussen Oland en Smaland. Hij schrijft er van: „Als er ergens ter wereld een plaats vreselijk uitziet, is het deze wel en mijn beschrijr ving zal dan ook kort zijn. Het heeft een rotsmuur en daarbinnen laag loofbos van eik, berk enzovoort; dan weer rots, nog meer bos, nog hogere rotsen, met de hoogste in het midden. De zee had diepe groeven en geulen uitgesleten in de rotsbodem en zelfs op de hoogste rotsen waren nog sporen te vinden die aan golven deden denken, ten teken dat de zee hier vroeger ook tekeer was gegaan."
Zijn reis naar Gotland beschrijft hij op dezelfde wijze. Over verfplanten schrijft hij: „Voor heldergeel gebruikt men bloemen van Sint Jan, Flores Buphtalmi (gele kamille). Voor een geelgroen verfbad gebruikt men berkebladeren. Voor een groene kleur gaat men als volgt te werk: eerst verft men het garen geel met Zaagblad (Serratula) en daarna blauw met indigo, want blauw met geej levert groen op. Iedereen hier gebruikt de wortels van de Meekrap om wol rood te verven; men kookt ze met de zuurste bieten. Volgens de boeren is het belangrijk dat de wortels worden verzameld voor de koekoek begint te roepen, dat wil zeggen, voor de stengels gevormd zijn, omdat de wortels dan meer kleurstof opleveren." Dit was dus geen bijgeloofvan de bevolking, maar nauwkeurige natuurwaarneming.
Van zijn reis naar Lapland geeft Linnaeus achttien manieren waarop de inwoners van Vasterbotten melk gebruikten. Enkele geef ik hier door; wie weet, zijn er bij ons ook liefhebbers voor. Bijvoorbeeld: vers gekookt en daarna gestremd rnet bier; melk wordt op bladeren van vetblad gegoten; melk met zuringbladeren mengen en tot de winter bewaren in een rendiermaag, of de maag ,van een ander dier; afgeroomde zure melk die men kan snijden. Leuk is de aanduiding „doekmelk", die wordt gemaakt door de vaste substantie van zure melk te nemen en deze in een doek op te hangen, om de vloeistof uit te laten lekken. Onze aanduiding ,,hangop" is echter even kenmerkend.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 maart 1980
Reformatorisch Dagblad | 68 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 maart 1980
Reformatorisch Dagblad | 68 Pagina's