Naar Gods recht
Doch het behaagde de HEERE, Hem te verbrijzelen. Jes. 53:10a.
O, sta verbaasd en verwonderd bij deze gezegende vernedering van Jezus Christus dat Hij, Die God was, eenswezens met de vader, Zijn heerlijkheid heeft verborgen en is gevonden in de gestalte van ' een dienstknecht. Merk op hoe gestreng vlekkeloze rechtvaardigheid heeft gehandeld met vlekkeloze onschuld! Ik vermoed, dat indien alle de verlosten Hem hadden zien hangen aan het kruis en gezien hadden hoe deze schone lippen bleek werden en hoe Hij verbrijzeld werd tussen deze twee molenstenen van de rechtvaardigheid en de almacht Gods, zij zouden met David gezegd hebben: „Zie, wij hebben gezondigd en wij hebben onrecht gehandeld", maar wat heeft dit onschuldig Lam gedaan? Die woorden van Christus, toen Hij verraden was en zij Hem zochten: ,,Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan", kunnen nooit genoeg bewonderd worden.
Wij kunnen hier aanschouwen de vlekkeloos en onkreukbare rechtvaardigheid van God, dat onze zonden zijn toegerekend aan Hem, Die geen onrecht gedaan heeft en in Wiens mond geen bedrog geweest is. Rechtvaardigheid strafte Hem, alsof Hij de grootste goddeloze in de ganse wereld was geweest. Rechtvaardigheid gaf Hem over, tot Hij de laatste penning van onze schuld had betaald.
Andrew Gray („De overste Leidsman")
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1980
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1980
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's