Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Handschriften werpen meer licht op ds. L. G. C. Ledeboer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handschriften werpen meer licht op ds. L. G. C. Ledeboer

Aanbieding derde deel verzamelde geschriften

5 minuten leestijd

UTRECHT — Donderdagmiddag heeft de heer H. Natzijl namens uitgever Den Hertog uit Utrecht de „Verzamelde geschriften over ds. L. G. C. Ledeboer" aangeboden aan mr. L. V. Ledeboer uit Heemstede. Dat gebeurde in aanwezigheid van onder andere prof. dr. J. van der Linde, drs. J. van Heyst, directeur van de bibliotheek van de Rijksuniversiteit Utrecht en van dr. C. Smits, kenner van de historie van de Afscheiding.

Het boek, het derde deel in een serie waarin ook het volledige werk van ds. Ledeboer (1808-1863) werd uitgegeven, komt pas volgende week beschikbaar voor verkoop. In deze uitgave is onder andere het werk van ds. J. H. Landwehr, ,,L. G. C. Ledeboerin zijn leven en arbeid geschetst", opgenomen. Met behulp van nieuw materiaal, oude handschriften, is Landwehrs werk aangevuld door Natzijl, met medewerking van prof. Van der Linde.

Vanuit het boven water brengen van archivalia kunnen in omloop zijnde verhalen soms weerlegd worden. Dat is het nut van dit soort publicaties, aldus de heer Van Heyst.

Voorgeschiedenis

De uitgave van de drie delen heeft vijf jaar gevergd. Aanvankelijk was het de bedoeling slechts het werk van Landwehr opnieuw uit te geven. Het zoeken naar zeldzame geschriften van ds. Ledeboer is heel moeilijk geweest. Tijdens het zoeken, aldus de heer Natzijl, kwam ik er achter dat er nog handschriften, manuscripten moesten zijn. Zo kwam ik terecht bij prof. Van der Linde, vervolgens bij mr. Ledeboer, toen te Bloemendaal. Hij had een groot portret van de vader van ds. Ledeboer en bleek een nazaat van een broer van ds. Ledeboer. Tevens beschikte hij onder andere over een verzameling correspondentie uit 1840, een heel belangrijk jaar voor Ledeboer. Dat gaf weer stof om naar andere archiefstukken te zoeken en dat niet zonder resultaat, aldus Natzijl die zoveel mogelijk van het nieuw gevondene in het nu verschenen boek verwerkt heeft.

Nieuwe visie

De nu aan het licht gekomen gegevens kunnen soms nieuw licht werpen op Ledeboer. Natzijl wees daarbij op twee punten. Ledeboer zou, naar het verhaal luidt, na zijn bevestiging als predikant vrij\ifel al zijn boeken hebben verkocht. Met de catalogus (in het gemeente-archief van Leiden) van de boeken die op 16 maart 1864 van Ledeboer werden verkocht, in de hand, bewijst Natzijl het tegendeel. De catalogus bevat werk van Egeling, Van der Palm, Borger en anderen, wier boeken Ledeboer verderfelijk noemde en tevens boeken over Griekse en Latijnse letterkunde uit zijn studententijd. De catalogus noemt 2.200 banden en ongeveer 500 brochures. De catalogus bewijst dat hij zich op de hoogte hield van wat er om hem heen verscheen.

Verder wees Natzijl erop dat het verhaal dat ds. Ledeboer niet studeerde eveneens niet kan kloppen. Het was wellicht niet zijn sterkste zijde. Maar de veertien preekschetsen die uit de verzameling van mr. L. V. Ledeboer afkomstig waren, dateerden grotendeels uit het laatst van ds. Ledeboers leven.

Zo weerspreekt Natzijl in zijn boek ook het verhaal dat Ledeboer onder curatele gesteld zou zijn. Hij doet dat onder andere aan de hand van verslagen van boedelscheiding en koopacten.

Overdracht

Tijdens de bijeenkomst donderdag werden de beschikbare manuscripten overgedragen aan de heer Van Heyst en daarmee ter beschikking gesteld van de Universiteitsbibliotheek. Mr. Ledeboer had tevens de naar zijn zeggen originele bef meegebracht die Ledeboer gedragen moest hebben. Men kent overigens geen afbeeldingen van de betrokken predikant.

Desgevraagd antwoordde prof. Van der Linde dat zijn interesse voor Ledeboer gewekt was nadat hij — zijn leeropdracht was de geschiedenis van het gereformeerde protestantisme — via Calvijn op Kohlbrugge gestoten was, die mij, aldus Van der Linde, beïnvloed heeft, maar niet bevredigd, om vervolgens bij de Nadere Reformatie en het Reveil te belanden. Zo ben ik ook bij Ledeboer terecht gekomen.

Bovendien, aldus Van der Linde, was ik predikant in Loenen aan de Vecht, waar de boerderij stond die Ledeboer tijdens diens laatste ziekte herbergde.

Prof. Van der Linde betreurde het in Ledeboer, dat hij, de patriciërszoon die uitbreekt, niet meer heeft vastgehouden aan de levensstijl van zijn oude kring. Te gemakkelijk ook heeft hij het zich gemaakt, zp,meende Van der Linde, door de verloi-en „wereld" de rug toe te keren. De Utrechtse hoogleraar bespeurde daarin alte weinig missionair elan. Dat bracht Natzijl ertoe tegen te werpen dat Ledeboer wel degelijk ieder mens aansprak over diens geestelijk belang.

Geen vaste lijn

Natzijl bespeurde weinig vaste lijn in Ledeboers werken, Landwehr schreef: „wat Ledeboer schrijft zijn enkel uitspraken van het gemoed, in slechte vorm, met weinig samenhang..." Betekent dit dat Ledeboer zich zelf soms tegenspreekt? Dat is schijn, zo stelde Natzijl.

Zakelijk kan Ledeboer zich bijvoorbeeld buiten de Ned. Herv. Kerk zeer op zijn plaats voelen. Tegelijk leeft hij zo in de schulderkenning en zelfverootmoediging, dat hij zichzelf daarin tegen schijnt te spreken. Maar als hij zakelijk spijt had gehad van zijn breuk zou hij teruggegaan zijn, zo meende Natzijl.

Dat geldt ook, zo meende Natzijl, ten opzichte van de affaire met A. van der Linde, door Landwehr beschreven. Van der Linde wilde door Ledeboer tot predikant bevestigd worden. Ledeboer en zijn classis waren het aanvankelijk met Van der Linde eens, ook na de klacht die deze indiende tegen de christelijk afgescheiden predikant De Waal, onder andere over diens leer van de algemene weimenende aanbieding.

Maar later blijkt Ledeboer en zijn classis de zijde te kiezen van ouderling Van der Wiel die zich op het onderhavige punt tegen Van der Linde keerde. Prof. Van der Linde — die overigens verklaarde geen familie te zijn van A. van der Linde — bevestigde Landwehrs opmerking dat Ledeboer bang was voor Van der Linde. De Ledeboeriaanse gemeenten, zo meende hij, zijn immer gekenmerkt door grote gemoedelijkheid. De Kruisgemeenten waren strijdvaardiger.

Inhoud

Behalve het al genoemde werk van Landwehr bevat de nu verschenen uitgave veel informatie over het geslacht Ledeboer en aanvullende informatie, vooral aan de hand van brieven van familieleden, over licdeboers leven, over zijn bezittingen en nalatenschap. Het boek is behalve met tal van portretten ook geïllustreerd met de al eerder genoemde catalogus van de verkoop van Ledeboers boeken, alsmede met manuscripten. Van de sedert de laatste jaren „gevonden" manuscripten is de inhoud vermeld.

Als bijlagen zijn onder andere opgenomen „Iets over Ledeboer", door Jakob Eigeman — over déze Jakob dichtte Ledeboer: Jacob moet worden Israël — en ,,Ds. L. G. C. Ledeboer en zijne Gemeenten" van ds. N. H. Beversluis. Het boek telt 534 pagina's en bevat een omvangrijk register van namen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 1980

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Handschriften werpen meer licht op ds. L. G. C. Ledeboer

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 1980

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's