Ambtenaren wilden gemeenschap dienen
Zand-affaire Maassluis voor rechter
ROTTERDAM — „We zijn er zijn geen cent wijier van geworden", aldus de twee Maassluise topambtenaren die vén corruptie en valsheid in geschrifte gorden verdacht in de zaak die in latere jaren heeft geleid tot de beruchte „Zand-affaire van Maassluis", ^oor de Rotterdamse rechtbank hield het tweetal gisi(eren nadrukkelijk vol dat zij slechts „diensten hadden billen bewijzen aan de gemeenschap en enige hardwerkende ambtenaren van gemeentewerken".
I Johannes K. (56), directeur gejmeentewerken, en Jan de B. (51), ^oofd van de afdeling civiele werken gn rechterhand van K., bekenden grif ftiet goed te hebben gehandeld door in de jaren 1973 en 1974 via de ,,huisaanijemer" van de gemeente Maassluis gelden ten goede hebben laten komen -oor opknapbeurten van woningen an ambtenaren en voor het aanlegen van een extra gemeentelijke voorad olie en benzine ten tijde van de iecrisis. „Ik heb me echter nooit gealiseerd dat dat zulke verstrekkende ievolgen zou hebben en niet verwacht 'at ik ooit terecht zou moeten staan", Idus K. „Anders had ik het niet geaan".
Gevangenisstraf
> Officier mr. J. Coppens achtte echter valsheid in geschrifte bewezen en juiste een gevangenisstraf van drie jnaanden met twee jaar voorwaardei $jk en boetes van 4.000 en 2.000 gulI 4 en tegen de ambtenaren, die nog ^teeds bij de gemeente Maassluis in dienst zijn. Van de zijde van het gemeentebestuur wordt met eventuele disciplinaire maatregelen gewacht op een oordeel van de rechter, die over veertien dagen uitspraak zal doen.
Het paraferen van onjuiste rekeningen van het aannemingsbedrijf De Jager en Klein door de ambtenaren is mogelijk de aanzet geweest tot de beruchte zand-affaire, die inmiddels al twee jaar loopt. In 1977 kwam namelijk aan het licht dat het zandverwerkingsbedrijf De Jager en Klein de gemeente in de loop der jaren vier miljoen gulden meer had berekend dan er aan zand was geleverd. De eigenaren van de bedrijven moeten eind deïe maand terecht staan.
De B. en K. hebben enige jaren daarvoor met het bedrijf een ,,overeenkomst" gesloten die inMeld dat zij bepaalde zogenaamde stelposten ten onrechte konden opvoeren. Zo berekende het bedrijf aan de gemeente Maassluis de levering van zand of verrichte grondwerkzaamheden, terwijl het geld via de aannemer werd gebruikt voor het plaatsen van een tussenschot op de zolder van twee lagere ambtenaren, schrootjes voor een andere ambtenaar en de isolatie van een muur in de woning va;! een bedrijfsleider nabij het zwembad. De directeur gemeentewerken gaf zijn goedkeuring aan zijn rekeningen, die door het gemeentebestuur vlot werden geaccepteerd, omdat bij bepaalde werken niet direct een vaste som is afgesproken.
Overleg
K. nam de hoofdschuld op zich. ,,Het is misschien uit een bepaald overleg geboren, waar ik verantwoordelijk voor ben". Als Verklaring voor de vreemde gang van zaken, die tenslotte resulteerde in de opslag van duizenden liters olie en benzine in tanks op het terrein van gemeentewerken, gaf hij een soort bewogenheid op voor ambtenaren en voor de gemeente. „Het plaatsen van de tussenwand vond ik een beloning voor deze mensen die dag en nacht voor mij en de gemeente klaar stonden en geen overuren wilden declareren". De president:' ,,Daarvoor bestaat toch een gratificatieregeling?". ,,Ja, maar dat duurt zo lang. Het is leuker direct te worden beloond". Soortgelijke verklaringen kwamen bij tijden in andere geyalteji pok naar voren.
Kerstpakketten
Hoewel men beweerde er niets wijzer vah te zijn geworden, had De B. wel tijdens zijn vakantie in Spanje een bungalow van het aannemingsbedrijf jnogen gebruiken, terwijl hem ook een auto ter plekke ter beschikking stond. Het tweetal zou van het bedrijf eveneens bijzondere kerstpakketten hebben ontvangen. President mr. P. W. M. Broekhoven wees nog eens op het gevaar van het aanvaarden van dit soort geschenken en gunsten. „Je bent dan niet meer vrij", aldus de president, die het vreemd vond dat De Jager en Klein steevast de laagste inschrijving had bij opdrachten van de gemeente. Officier van Justitie mr. Coppens: „De feiten geven aaii dat men zich op een hellend vlak bevond, waarvan de beide verdachten zijn afgegleden".
De raadsman van de ambtenaren, mr. Bosselaar, vond dat K. en De B. ten onrechte waren vervolgd door Justitie. Volgens hem had de zaak binnen de gemeente met disciplinaire maatregelen afgehandeld moeten worden. Hij vroeg een verminderde geldstraf.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 oktober 1980
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 oktober 1980
Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's