Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondom Willem van Twillert en een vergeten orgelcultuur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondom Willem van Twillert en een vergeten orgelcultuur

„Terug naar de natuur"

6 minuten leestijd

Lange tijd zijn de muzikale vruchten uit de periode van pakweg 1750 tot 1850 door organisten gewogen en door menigeen te licht bevonden. Toch is er in deze periode nogal wat voor het orgel gecomponeerd, dat de moeite waard is. Een van degenen die zich al jaren Inzet voor de herwaardering van een vergeten stukje orgelcultuur is de Spakenburgse organist Willem van Twillert.

Op zoek in bibliotheken naar her en der verspreide manuscripten, dook hij menig exemplaar op dat hij toegankelijk maakte. In muziek, boek en plaat doet hij voor ons 20e-eeuwse organisten een periode in de muziekgeschiedenis herleven, die voor velen lange tijd een gesloten boek is geweest.
Willem van Twillert toog naar het orgel in de Grote of St. Stevenskerk te Nijmegen, dat in 1776 door Ludwig König werd gebouwd en speelde daar een grammofoonplaat vol. Een instrument dat volledig aansluit bij de toen heersende galante vroeg-klassieke stijl, die vooral in Nederland zoveel opgang heeft gemaakt. Zo bevat het orgel, met zijn voor Nederland uniek classicistisch front, vele karakterstemmen, zoals Basson, Hautbois, Flute traverse en zelfs twee Vox Humana's, alsmede kleurrijke vulstemmen, waarbij vooral de carillons opvallen.

Geluiden
Van Twillert laat ons kennismaken met orgelwerken die in of rondom het bouwjaar van het instrument zijn gecomponeerd. „Dat deze composities niet bekend zijn geworden houdt zeker niet in, dat ze arm zijn aan kwaliteit! De reden lijkt eerder dat ze in het verleden zijn beoordeeld met maatstaven die voor de Barok golden. De periode na de Barok echter had andere idealen! Het ideaal van „terug naar de natuur". Geen „geleerde" vormen zoals passacaglia's (dubbel)fuga's en canzona's, maar het nabootsen op het orgel van „geluiden" uit de natuur, zoals de koekoek, het haangekraai of vogelgezang. Ook werd het imiteren van trompetters, veldpijpers en paukenslagers geliefd", aldus Willem van Twillert.
Al met al verkleinen zich de barokke vormen. Van Twillert schetst het als volgt: „Het doel van de muziek uit het rococo werd: bekoren bij het eerste gehoor. De aandacht was daarbij sterk gericht op de melodie. Dit bekoren op het eerste gehoor doet een oppervlakkigheid in componeertechniek vermoeden, die inderdaad voor verscheidene werken in de galante stijl opgaat".

Voor de voor mij liggende opname koos Van Twillert deze soort gelukkig niet. Schneider, Oley, Sorgé en J. C. F. Bach zijn componisten die zich niet te buiten gaan aan allerlei overdreven modernistische galantigheden. Kortom: beslist geen ondergeschoven kinderen van de orgelmuziek. Voeg daarbij dat we Van Twillert tot de betere soort organisten moeten rekenen. Hij behaalde in 1978 aan het Amsterdams Sweelinckconservatorium het Solistendiploma cum laude en studeerde vervolgens bij Gustav Leonhardt, Klaas Bolt en Harald Vogel. Genoemde plaat is de eerste van de serie „Musicq voor het Orgel" en is een uitgave van Drost & Sein, Wittenhagen 51 te Harderwijk.
Een gelukkige omstandigheid is het feit dat het authentieke klankbeeld van het König-orgel goed bewaard is gebleven, mede door de geslaagde restauratie in het begin van de jaren zeventig, waarbij ook de oorspronkelijke dispositie is hersteld.

Een andere gelukkige omstandigheid is dat Willem van Twillert bij de bespeling van het König-orgel gebruik kon maken van een vrijwel onbekend en nog niet eerder gepubliceerd handschrift, dat exacte informatie over de periode na 1776 verstrekt en dat een aantal registercombinaties bevat voor het orgel van de Stevenskerk ten behoeve van een improvisatie.
Het is een boekje van Ferdinand Hauff (1779-1813), een zoon van Wilhelm Gottlieb Hauff, de officiële organist van de Stevenskerk van 1791 tot aan zijn dood in 1816. Ferdinand Hauff was volgens Grégoir (1864) een organist van de eerste rang. Willem van Twillert vond het handschrift, dat als titel draagt: „Voor 't Orgel! om te RegisterReren & c", in de Toonkunstbibliotheek te Amsterdam, voorzag een Facsimile van dit Nederlandse manuscript van een inleiding en een Engelse vertaling, waarna de firma Boeijenga te Sneek het op de markt bracht voor de prijs vap ƒ 17,50.
„Aangaande de geluiden: men weet, dat op een werk als dit is, eenige duizende veranderingen kunnen gemaakt worden". En daar ging het om in deze periode. „De wekelijkse bespeling van het orgel had niet alleen tot doel de mensen te amuseren, maar was tevens bedoeld om de organist gelegenheid te geven alle registers van het orgel te gebruiken, zodat hij de goede werking van iedere stem kon nagaan. Verder was het voor de organist de enige mogelijkheid op zijn orgel te oefenen; er waren immers niet elke dag van de week mensen beschikbaar die de balgen van het orgel bedienden (treden) en zo de wind opwekten. Het is daarom niet zo verwonderlijk dat het niveau soms te wensen overliet.

Dat de verplichte wekelijkse bespelingen van de organist hoge eisen stelden ten aanzien van het registreren, is blijkens de citaten buiten kijf", aldus Van Twillert. („Mijn verwachting werd niet voldaan, zoodat het uur dat het concert duurde mij te lang viel. Of de organist was geen hoogvlieger, ofwel hij was dien dag niet op zijn dreef: toch was het talrijke gehoor, dat opgekomen was, wel geschikt om zijn geestdrift te wekken, tenzij het aantal kenners niet in verhouding stond tot het aantal bezoekers, 'tgeen best mogelijk is" - recensie, geschreven door de Franse monnik Baston).

Orgelspel als volksvermaak dus, of, zoals Willem van Twillert citeert aan het slot van zijn inleiding: Zie daar een Orgel, dat in Nijmegen staat; tot sieraad van Land en Stad, tot genoegen van Heeren Bestederen, tot vermaak der Inwoneren, tot nut der Gemeente, tot verwondering van een ieder, en tot Lof van zynen Maker. Te bestellen bij: Boeijenga, Kleinzand 89 te Sneek, tel. 05150-13083.

Blad
Willem van Twillert voelt zich dus thuis in de periode van „na Bach". De organistengeneratie na J. S. Bach beroemde zich enerzijds op het feit dat ze leerling waren geweest van de grote Bach, anderzijds wezen zij diens manier van componeren af als zijnde ouderwets. Men bleef zich evenwel terdege van zijn grootheid bewust. Aan deze boeiende wisseling van compositiestijl in de Duitse orgelliteratuur wijdde Willem van Twillert een muziek-uitgave die hij de titel „Musicq voor het Orgel" meegaf. De in deze uitgave gepresenteerde orgelcomposities hebben, behalve het feit dat ze voor het eerst in druk verschenen (uitgezonderd Adlung en Oley) met elkaar gemeen dat ze alle zijn ontstaan in eenzelfde tijdvak, Eenvoudiger van structuur dan de composities vóór die tijd, echter (aldus Van Twillert in zijn Inleiding) voor de registratie en de voordracht geldt dit zeker niet!

Waardering
Van wezenlijk belang voor de uitvoering (en waardering) van deze muziek is een kleurrijke en geraffineerde registratie. Behalve de composities van Gerber en Schneider boeide mij in liet bijzonder het koraalwerk van Johann Adrian Junghanns („Nun danket alle Gott" en „Freu dich sehr o meine Seele" ps. 42), Jacob Adiung („Herr Christ der einig Gottes Sohn") en Johann Christoph Oley („Was mein Gott will, das gescheh allzeit"). Van „deze" generatie na Bach hou ik erg veel. Schitterend, dat „Freu dich sehr", dat zo tegen Krebs aanleunt. Wat mij betreft mag Willem van Twillert daarmee doorgaan, als Boeijenga dat ook wil tenminste. Want die was het die deze fraai verzorgde uitgave drukte en thans aan de man brengt voor ƒ 22,50.
In het Voorwoord van Van Twillert lees ik nog: Van het merendeel der in deze band uitgegeven composities bestaat een plaatopname, uitgebracht door Drost & Sein te Harderwijk, in samenwerking met de stichting Hinsz-orgel te Leens. Titel: Het Hinsz-orgel te Leens, anno domini 1733, bespeeld door Willem van Twillert.
Alle genoemde uitgaven zijn eveneens te bestellen bij: Lindenberg, Slaak 4-14, 3061 CS Rotterdam.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1983

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Rondom Willem van Twillert en een vergeten orgelcultuur

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1983

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's