Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Controverses rond kruisraketten scherper

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Controverses rond kruisraketten scherper

Partijen formuleerden al in 1979 verschillende standpunten

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DEN HAAG — De controverses tussen voor- en tegenstanders van het plaatsen van 48 kruisraketten op Nederlandse bodem, zijn er in de 4,5 jaar sinds het NAVO-landen op 12 december 1979 in Brussel het zogenoemde NAVO-dubbelbesluit alleen maar scherper op geworden.

Al voordat de ministers van buitenlandse zaken en defensie van de toen nog vijftien NAVO-dubbelbesluit namen, formuleerden de politieke partijen in Nederland onderling verschillende standpunten. Zelfs in die mate dat de toenmalige minister van defensie, Scholten, de „uitgangspunten" en „vertrekpunten" die hij in Brussel „mee moest nemen" en „mee moest wegen" een „smeltkroes" noemde die Nederland in een „wachtkamerpositie" bracht.

Het uitgangspunt was jarenlang dat de meest gunstige omstandigheden moesten worden geschapen voor de Amerikaans-Russische onderhandelingen over kernwapens voor middellange afstand. Om optimale voorwaarden te scheppen voor een akkoord dat plaatsing overbodig zou maken en de Westerse onderhandelingspositie niet te schaden, moesten alle mogelijkheden, ook die van plaatsing, worden opengelaten.

Klimaat
Geïnspireerd door de anti-kernwapendemonstratie in november '81 kondigde premier Van Agt aan dat Nederland ontwapenings-initiatieven zou nemen. Maar vooral sinds het afbreken van de Geneefse onderhandelingen is het klimaat niet naar nieuwe Westerse initiatieven. De meeste NAVO-landen menen dat „de bal in het Russische kamp is" en dat het weglopen van de Russen van de onderhandelingstafel niet mag worden „beloond" met Westerse concessies. Een eventueel Nederlands initiatief lijkt daardoor weinig kans te maken, tenzij de bondgenoten menen dat plaatsing in Nederland wordt vergemakkelijkt indien zo'n initiatief niet onmiddellijk van tafel wordt geveegd.

In Brussel besloten de NAVO-ministers, inclusief Van der Klaauw (buitenlandse zaken) en Scholten (defensie), de zogenoemde „long range theatre nuclear forces" (LRTNF) te moderniseren door wapensystemen te plaatsen, te weten 108 Pershing 2 lanceerinrichtingen ter vervanging van de Pershing 1 A, en 464 kruisraketten met enkelvoudige lading.

Voetnoot
De Nederlandse bewindslieden probeerden tevergeefs hun voorbehoud, dat uitsluitend de plaatsing van de 48 kruisraketten op Nederlands grondgebied betrof, opgenomen te krijgen in het slotcommuniqué, desnoods als voetnoot. Voetnoten zijn inmiddels bij NAVO-slotverklaringen gebruikelijk, in 1979 echter nog niet waardoor het communiqué niets vermeldde over de Nederlandse positie.' Om Nedderland enigszins tegemoet te komen - en de kritiek in eigen land gedeeltelijk te smoren - werd de voetnoot bij de geheime besluitenlijst en de tekst van de verklaring van minister Scholten in de NAVO-Raad gepubliceerd.

In de voetnoot verklaarde de Nederlandse regering het eens te zijn de LRTNF te moderniseren, maar „in het licht van een voortgaande evaluatie van de mate van succes bij het bereiken van effectieve en evenwichtige beperkingen van de LRTNF aan beide zijden" niet eerder dan december 1981 in staat te zijn een besluit te nemen over de plaatsing van kruisraketten.

In de verklaring van minister Scholten voor de NAVO-Baad vermeldde hij onder meer dat Nederland van oordeel is dat „stationering van nieuwe wapensystemen op Nederlands grondgebied zal moeten leiden tot vermindering van de bestaande Nederlandse nucleaire taken. De Nederlandse regering gaat er daarbij van uit dat SALT 2 in december 1981 zal zijn geratificeerd". Overigens erkende de regering wel „de noodzaak van een politiek en militair antwoord op de bedreigende ontwikkeling van de Sovjet-LRTNF, met name van de SS20 raket en de Backfire-bommenwerper".

Een meerderheid in de Tweede Kamer ging akkoord met het door het kabinet ingenomen standpunt over het dubbelbesluit. Dit ondanks een kort voor Brussel door de Tweede Kamer aangenomen motie van Stemerdink (Pvda) en Brinkhorst (D'66) waarin de Kamer zich uitsprak vóór onderhandelingen en tegen plaatsing van nieuwe wapens.

Het zou overigens bijna twee jaar (30 november '81) duren voor het tweede Amerikaanse besluit werd uitgevoerd. Dit besluit kwam er op neer dat zo spoedig mogelijk onderhandelingen moesten worden begonnen met de Sovjet-Unie over de kernwapens voor middellange afstand. Dit omdat de regering-Reagan veel tijd nodig had om haar standpunt voor te bereiden.

Het inmiddels in Nederland gevormde kabinet van CDA en Pvda en D'66, dat bij de vorming was overeengekomen dat niet eerder over plaatsing zou worden beslist dan wanneer „het verloop of de uitkomst van het onderhandelingsproces zulks noodzakelijk maakt", besloot tot hernieuwd uitstel. Ditmaal niet voor twee jaar, maar voor onbeperkte tijd. In oktober '81 deelde de kort daarvoor demissionair geworden minister van defensie. Van Mierlo, zijn collega's van de NAVO Nuclear Planning Group dan ook mee dat het „onwaarschijnlijk" was dat „welke Nederlandse regering dan ook" in december tot een beslissing over plaatsing zou komen.

De zogenoemde nul-optie die Reagan bij het begin van de onderhandelingen in Geneve voorstelde werd door de toenmalige minister van buitenlandse zaken, Van der Stoel, gezien als een „bewijs dat een land als Nederland een rol kan spelen in het wapenbeheersingsoverleg". De nuloptie beoogde het niet stationeren van 572 Amerikaanse raketten in Europa indien de Sovjet-Unie de SS-20 gericht op West-Europa, maar ook van die welke waren bestemd voor doelen in China en Japan, zou weghalen en de SS-4 en SS-5 raketten zou ontmantelen.

Tussenoplossing

In een later stadium speelde Nederland, getuige uitspraken van minister De Ruiter, opnieuw een rol. Samen met West-Duitsland, Engeland en Italië drong Nederland bij de Verenigde Staten erop aan niet langer vast te houden aan de nul-optie, maar een tussenoplossing voor te stellen. President Reagan kwam inderdaad met een interim-oplossing, die inhield dat de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie zouden besluiten tot wederzijdse en evenwichtige, niet nader aangeduide, vermindering als stap op weg naar de algehele uitbanning van de kernwapens voor middellange afstand.

In Nederland is vooral de laatste tijd duidelijk geworden dat de in 1979 nog door zowel het CDA als de WD gewenste vermindering van de bestaande kerntaken van de strijdkrachten waarschijnlijk niet doorgaat. Aanvankelijk vestigde een gedeelte van het CDA zijn hoop op de zogenoemde shift-study van de NAVO (het verleggen van het accent va slagveldwapens naar wapens voc grotere afstand), maar die in feite b€ trekking had op het gehele potentiec van de NAVO. Op grond van deze sti die besloten de NAVO-ministers vo; jaar in Montebello dat 1.400 kernkoj pen uit West-Europa zouden wordi teruggetrokken. NAVO-opperbew hebber Rogers kreeg anderhalf jai de tijd om na te gaan welk soort ke: koppen daarvoor in aanmerking z komen. Op grond van uitlatingen vi Rogers mag worden aangenomen d hij zal adviseren tot terugtrekkir van een gehele categorie kemkoppt (derhalve afstoting van één kerntaai indien de bondgenoten bereid zijn p( perdure vervangende conventione wapensystemen aan te schaffen.

Niki

Van de zes kerntaken van lege vloot en luchtmacht ten tijde van hi dubbelbesluit, is er slechts één, de N: ke-Hercules luchtdoelraket, afgest^ ten toen de regering enkele maande geleden definitief tot het aanschaffe van de conventionele Patriot-rak besloot.

Vooral de eerste jaren na het dut belbesluit is vaak gesuggereerd d£ andere NAVO-landen volledig begri zouden hebben voor de Nederlands positie. Dat is inmiddels veranderc Tijdens de jongste NAVO-vergade ring van ministers van defensie in he Turkse Cesme, en bij het bezoek va de Amerikaanse minister van defensi Weinberger, werd voor een ieder dui delijk dat Nederland onder zwar druk staat.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 mei 1984

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Controverses rond kruisraketten scherper

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 mei 1984

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's