Onveranderlijk
„Ik de Heere, word niet veranderd; daarom zijt gij, o kinderen Jakobs niet verteerd (Mal. 3:6).
Uit kracht van dit heilig woord blijven de kinderen van Israël, ook nog heden in het verwoeste en verlaten staat onder de heidenen, dat ware het getrouwe volk van God, dat zaad van de uitverkoren Abraham. Hiervoor moeten zij van ons, heidenen, die nu, alleen door Gods genade in hun geestelijk erfdeel wonen, dan nu ook zekerlijk erkend en onveranderlijk altijd gehouden worden.
En ziet! Dit is nog niet alles maar aangezien de Joden nu nog Gods volk zijn en eeuwig blijven, zo zal hun droevige verstoting en verwerping, hoelang die ook reeds geduurd mag hebben en ook nog verder duren mag, toch eindelijk eens wederom ophouden. Gods grimmige toorn zal niet eeuwig op hen rusten, maar slechts nog een bepaalde tijd, tot zolang namelijk, dat de ganse volheld der heidenen eerst zal ingegaan zijn. Hierop wacht hun genadige herstelling en verzoening met God nu maar alleen.
Het ganse uitverkoren heidendom moet eerst voor hen zijn ingegaan om te wonen in Gods huis en binnen Zijn muren. Het Evangelie moet er eerst over de ganse wereld verkondigd zijn en alle de herscharen der heidenen moeten eerst tot Christus, hun Heiland bekeerd zijn en Hem door het geloof aangenomen hebben.
Th. v. d. Groe
„De goddeloosheden afgewend"
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 augustus 1984
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 augustus 1984
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's